Brief regering : Nadere informatie ruimtebrief
35 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019
Nr. 92
                   BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2018
In vervolg op de behandeling van de begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2019
                  informeer ik u hierbij, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  nader over de overwegingen rondom het vertrouwelijke karakter van de ruimtebrief.
               
In reactie op de motie van het lid Van den Hul c.s. over inzicht in de financiële
                  ruimte voor alle sociale partners1 heb ik toegezegd u nadere informatie te verstrekken over:
               
– de argumenten voor afwijzing van een Wob-verzoek in 2016 over openbaarmaking van de
                        ruimtebrief;
                     
– de passage uit het decentralisatieconvenant Primair Onderwijs, met afspraken over
                        de ruimtebrief;
                     
– relevante passages uit ILO-verdragen met het internationaalrechtelijk kader voor cao-overleg.
Laat ik beginnen met enige toelichting over inhoud en scope van de ruimtebrief die
                  door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks na de voorjaarsbesluitvorming
                  aan de overheidssectoren verstuurd wordt. In de ruimtebrief wordt de kabinetsbijdrage
                  in de arbeidskostenontwikkeling van alle overheidssectoren voor het lopende jaar weergegeven
                  én de geraamde kabinetsbijdrage voor volgend jaar. Naast de onderwijssectoren, voorziet
                  de ruimtebrief dus ook in de kabinetsbijdrage voor sectoren als Politie en Defensie.
                  De kabinetsbijdrage wordt vastgesteld aan de hand van de uitkomsten van het zogeheten
                  referentiemodel. Vanwege het inzicht in de potentiele onderhandelingsruimte van de
                  overheidswerkgevers, kent de ruimtebrief een vertrouwelijk karakter.
               
De genoemde kabinetsbijdrage is niet hetzelfde als de beschikbare loonruimte. Veranderingen
                  in de pensioenpremie hebben bijvoorbeeld invloed op de uiteindelijk beschikbare loonruimte
                  per individuele overheidssector. Daarnaast worden ook andere arbeidsvoorwaarden dan
                  primair loon uit de kabinetsbijdrage bekostigd. Ook om die reden past het openbaar
                  maken van de ruimtebrief niet in de manier waarop sociale partners in de collectieve
                  sector met elkaar onderhandelen.
               
Onderstaand de in 2016 gehanteerde argumentatie voor het afwijzen van het toen ingediende
                  Wob-verzoek.
               
1. Afwijzing Wob-verzoek
               
De argumenten voor het afwijzen van het Wob-verzoek aan de Minister van BZK over het
                  openbaar maken van de ruimtebrief betreffen (samengevat):
               
a. Derden krijgen, door het vrijgeven van de ruimtebrieven, inzicht in de onderhandelingsstrategie
                        van overheidswerkgevers. De geboden ruimte kan elk jaar afgezet worden tegen de feitelijke
                        ruimte en de inzet van overheidswerkgevers. Dit kan leiden tot een verslechterde onderhandelingspositie
                        voor overheidswerkgevers en brengt daarmee financieel nadelige effecten voor de Staat
                        met zich.
                     
b. Openbaarmaking van de gegevens kan leiden tot grotere claims op de onderhandelingstafel
                        door geld te eisen dat het Kabinet in het verleden ter beschikking heeft gesteld aan
                        de overheidswerkgevers en zij niet hebben uitgegeven aan arbeidsvoorwaarden.
                     
c. Dit zorgt voor een onevenredige benadeling van overheidswerkgevers aan toekomstige
                        cao-tafels waar BZK als stelselverantwoordelijke voor cao-onderhandelingen te allen
                        tijde voor dient te waken. Daarbij komt dat (financiële) informatie ten behoeve van
                        de cao-onderhandelingen, het sectoroverleg, vertrouwelijk is.
                     
d. Uit deze gegevens kan ook de ruimte voor de pensioenen worden afgeleid. Dit benadeelt
                        de werkgevers in de Pensioenkamer. De stukken ten behoeve van de onderhandelingen
                        in de Pensioenkamer zijn juist vertrouwelijk en worden niet vrijgegeven.
                     
e. De precieze werking van het referentiemodel is vertrouwelijk voor de betrokken partijen.
                        Indien de gevraagde gegevens openbaar worden gemaakt, kan daarmee ook de werking van
                        het referentiemodel worden afgeleid. En daarmee kan in de toekomst informatie over
                        de onderhandelingsruimte worden afgeleid.
                     
2. Decentralisatieconvenant Primair Onderwijs
               
Het convenant bevat de volgende afspraken over het beschikbaar stellen van de ruimtebrief:
Artikel 2 Vaststelling overheidsbijdrage in de arbeidskosten
1. De Minister stelt de PO-Raad jaarlijks tijdig voorafgaande aan de vaststelling door
                        het kabinet van de bijstelling van de overheidsbijdrage aan de arbeidskostenontwikkeling
                        in de gelegenheid de specifieke belangen van de sector po naar voren te brengen.
                     
2. De Minister informeert de PO-Raad, in beginsel jaarlijks, tijdig en vertrouwelijk
                        over de vaststelling door het kabinet van de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling.
                     
3. De Minister verleent de scholen jaarlijks een bijstelling van de overheidsbijdrage
                        aan de arbeidskostenontwikkeling, gelijk aan die welke door het kabinet is vastgesteld.
                     
4. De Minister verwerkt, met inachtneming van het ter zake van de bekostiging van scholen
                        bij of krachtens het in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra
                        bepaalde, de in het derde lid bedoelde bijstelling onverkort in de onderscheiden rijksbijdragen.
                     
5. De Minister informeert de werkgever vertrouwelijk, dit is bij convenant afgesproken,
                        dus de Minister kan hier niet van afwijken. Met de werkgevers hebben we een bekostigingsrelatie,
                        en daarbij hoort deze afspraak.
                     
Vanuit deze overwegingen houden wij vast aan de vertrouwelijkheid van de ruimtebrief.
                  In het debat heb ik er in aanvulling op gewezen dat er mogelijk sprake kan zijn van
                  spanning met het internationaalrechtelijk kader voor cao-overleg.
               
3. ILO-verdragen
               
De ILO-verdragen bevatten het beginsel van onderhandelingsvrijheid (zie bijlage2 voor de relevante passages). Uit deze verdragen volgt dat werkgevers- en werknemersorganisaties
                  beschermd moeten worden tegen inmenging van buitenaf. Maatregelen voor het stimuleren
                  van cao-overleg mogen het cao-overleg niet schaden. Actieve openbaarmaking van de
                  kabinetsbijdrage zou de onderhandelingspositie van de werkgever zodanig kunnen aantasten
                  dat er van een onderhandelingsvrijheid van de werkgever geen sprake meer is. De werkgever
                  zal in het kader van een verantwoorde bedrijfsvoering moeten afwegen waar hij zijn
                  beschikbare financiële middelen aan moet of wil besteden. Daarbij zal hij ook afwegen
                  of en zo ja hoe de beschikbare kabinetsbijdrage kan of moet worden gebruikt voor de
                  arbeidsvoorwaardenafspraken. Dit is bij de overheid niet anders dan in de marktsector.
               
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
                  A. Slob
Indieners
- 
              
                  Indiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.