Brief regering : Reactie op Beleids- en wetgevingsbrief Kansspelautoriteit 2018
24 557 Kansspelen
Nr. 150 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2018
De Kansspelautoriteit (hierna: Ksa) stuurt mij elk voorjaar een zogeheten beleids-
en wetgevingsbrief om mij te informeren over een aantal risico’s en ontwikkelingen
die met de huidige wet- en regelgeving belemmerend kunnen werken voor het bereiken
van de publieke doelen van het Nederlandse kansspelbeleid: het voorkomen van kansspelverslaving,
het beschermen van consumenten en het tegengaan van criminaliteit. Dit jaar heeft
de Ksa bij brief van 6 april 2018 in dit kader voor zeven onderwerpen aandacht gevraagd.
Deze brief heb ik bijgevoegd (bijlage1). Hieronder treft u mijn reactie aan. Daarbij merk ik voorshands op dat, zoals ik
al heb aangegeven tijdens het Algemeen Overleg van 13 september 2018 (Kamerstuk 24 557, nr. 149), de werkzaamheden rondom de in de Eerste Kamer liggende wetsvoorstellen Kansspel
op afstand (Kamerstuk 33 996) en Modernisering speelcasinoregime (Kamerstuk 34 471) prioriteit hebben. Daarom zal uw Kamer over een aantal onderwerpen pas in (eerste
of tweede helft) 2019 worden geïnformeerd.
a. Samenwerking Ksa en politie
De Kansspelautoriteit verzoekt mij om het Besluit politiegegevens aan te passen op
een zodanige wijze dat de Kansspelautoriteit in de toekomst rechtstreeks over de betreffende
politiegegevens kan beschikken.
De Ksa heeft als het gaat om toezicht en handhaving een goede samenwerking met de
politie maar wil deze graag intensiveren. De politie is immers in veel gevallen de
eerste instantie die overtredingen van kansspelwet- en regelgeving constateert. De
Ksa en het ministerie zijn daarom inmiddels in contact getreden met de politie om
te verkennen met welke instrumenten de samenwerking kan worden verbeterd. Het uitgangspunt
daarbij is het huidig wettelijk kader. De eerste gesprekken vinden op korte termijn
plaats. Ook het OM wordt daarbij betrokken.
b. Aanpassen Kansspelenbesluit
De Kansspelautoriteit verzoekt mij om het Kansspelenbesluit te herzien op een zodanige
wijze dat de voorschriften in lijn worden gebracht met het ontstane open stelsel voor
loterijen, ten behoeve van een ongehinderde exploitatie van loterijen en een effectieve
taakuitvoering door de Kansspelautoriteit.
In 2016 is een open stelsel ontstaan voor goededoelenloterijen en heb ik in aanvulling
op het bestaande Kansspelenbesluit de «Beleidsregels niet-incidentele artikel 3 loterijvergunningen»
vastgesteld om de publieke belangen in deze markt te borgen. De Ksa wijst erop dat
het Kansspelenbesluit onnodige beperkingen oplegt aan aanbieders en te weinig aansluit
bij het principe van risico-gestuurd toezicht, waardoor de Ksa haar toezichtscapaciteit
minder effectief kan inzetten.
Momenteel wordt een beleidsmatige verkenning uitgevoerd ten aanzien van het loterijstelsel.
Dat is ook een geëigend moment om de wens van de Ksa te betrekken inzake de herziening
van het Kansspelenbesluit. Zoals aangegeven tijdens het Algemeen Overleg van 13 september
2018 (Kamerstuk 24 557, nr. 149) zal ik uw Kamer voor het zomerreces 2019 hierover informeren.
Ik heb er begrip voor dat de Ksa ten aanzien van de door hen opgemerkte zaken een
zo praktisch mogelijke invulling geeft aan de uitvoering van het Kansspelenbesluit,
met inachtneming van de publieke doelen.
c. Risico’s in Arcadehallen
De Kansspelautoriteit verzoekt mij de mogelijkheid weg te nemen om het huidige kermisregime
te gebruiken om kansspelen aan te bieden met een vergelijkbaar verslavingsrisicopotentieel
als speelhallen, zonder te voldoen aan de bijbehorende regelgeving.
d. Intrekken modeltoelating na weigering exploitatievergunning
De Ksa verzoekt mij om te regelen dat een modeltoelating verbonden dient te zijn aan
een geldige exploitatievergunning van het bedrijf zelf of aan een ander bedrijf in
hetzelfde concern.
Over deze twee onderwerpen merk ik het volgende op. In mijn brief van 23 april jl.
aan uw Kamer met de reactie op de Beleids- en wetgevingsbrief 20172, heb ik de conclusie van de Ksa onderschreven dat de regelgeving op het terrein van
kansspel- en kermisautomaten modernisering behoeft. Zoals aangegeven tijdens het Algemeen
Overleg van 13 september jl. (Kamerstuk 24 557, nr. 149) verwacht ik uw Kamer hierover in de tweede helft van 2019 te informeren. Hierin
wordt het verzoek van de Ksa omtrent de koppeling tussen de modeltoelating en de exploitatievergunning
meegenomen. Tevens wordt het Ksa-rapport «Onderzoek Arcadehallen» meegenomen. Hoewel
ik vragen heb of het kermisregime uiteindelijk afdoende is om voldoende bescherming
te bieden, zoals ik ook aangaf tijdens genoemd Algemeen Overleg, heeft de Ksa in de
huidige situatie voldoende mogelijkheden om toezicht te houden op de exploitanten
van deze evenementenhallen. Zij spreekt hen indien nodig ook aan op hun zorgplicht.
Daarnaast blijft zij met gemeenten en exploitanten in gesprek over de risico’s op
kansspelverslaving en de verantwoordelijkheden van partijen om dit voorkomen.
e. Efficiënter boetes innen door samenwerking
De Ksa verzoekt mij om een wettelijke basis die het mogelijk maakt de door de Kansspelautoriteit
opgelegde bestuurlijke boetes in de toekomst door het CJIB uit te laten voeren.
Het is een goede zaak om te bewerkstelligen dat de inning van door de Ksa opgelegde
bestuurlijke boetes op een efficiënte en effectieve wijze plaatsvindt. In dat licht
kan ik het verzoek van de Ksa goed begrijpen. Er wordt echter nog bekeken of het CJIB
daarvoor de geëigende partij is. Misschien is de inning door een andere organisatie
meer opportuun. Daarnaast geldt dat het CJIB een bepaalde omvang nodig heeft om de
inning (kosten)efficiënt te kunnen uitvoeren. De aantallen toekomstige boetes laten
zich mede ook in het licht van de voorziene nieuwe wetgeving nog lastig voorspellen.
Dit maakt dat nader onderzoek en nauw overleg tussen de Ksa en het CJIB nodig is,
in afstemming met het departement. Ik zal daarover naar verwachting begin volgend
jaar uitsluitsel geven.
f. Grondslag kansspelheffing
De Ksa verzoekt mij om voor casino's en exploitanten van speelautomaten de grondslag
voor de kansspelheffing te wijzigen naar het bruto spelresultaat (BSR).
De kansspelheffing kent momenteel twee verschillende grondslagen: enerzijds de omzet
voor loterijen en sportweddenschappen, en anderzijds het aantal spelersplaatsen bij
speelautomaten en speeltafels. Als het wetsvoorstel Kansspelen op afstand wet wordt,
komt daar nog een grondslag bij, namelijk het brutospelresultaat (BSR). Ik acht het
opportuun het onderwerp «kansspelheffing» ter hand te nemen bij gelegenheid van de
evaluatie van die wet Kansspelen op afstand, die drie jaar na de inwerkingtreding
ervan zal plaatsvinden. Ik kan dan de situatie in de praktijk na de (ingrijpende)
wijziging van de Wet op de kansspelen daarbij betrekken. In de tussentijd zal ik de
kansspelheffing jaarlijks vaststellen door middel van een ministeriële regeling, waarbij
een verschil in hoogte per deelmarkt kan bestaan.
g. Controle exploitatie van speelautomaten
De Kansspelautoriteit verzoekt mij om, ter bescherming van de consument, de risicomeldingsmogelijkheid
van TRACK ook van toepassing te laten zijn op de speelautomatenmarkt.
Deze wens is reeds onderkend en geadresseerd in het kader van de twee wetsvoorstellen
die thans in de Eerste Kamer aanhangig zijn. De aanpassing van het Besluit controle
op rechtspersonen die is voorzien in de wetsvoorstellen KOA en modernisering speelcasinoregime,
zal met zich brengen dat de regels omtrent de risicomelding van de afdeling Toezicht
Risico Analyse Controle en Kennisgeving (TRACK) bij de Dienst Justis, ook van toepassing
zijn op de exploitatie van speelautomaten (niet alleen op kansspelen op afstand, speelcasino’s
en goededoelenloterijen).
Inwerkingtreding als wetsvoorstellen Kansspelen op afstand en Modernisering speelcasinoregime
wet worden
Rest mij nog om uw Kamer ten vervolge op mijn brief van 23 april 2018 (Kamerstuk 24 557, nr. 147) te informeren over het volgende. De Ksa heeft eind 2017, zoals aangegeven in deze
brief, een uitvoeringstoets laten doen met betrekking tot de benodigde capaciteit
voor het beoordelen van vergunningaanvragen onder beide wetsvoorstellen. De toets
is uitgevoerd door de KWINK Groep. De Ksa voorziet op basis van dit rapport dat een
volledig gelijktijdige inwerkingtreding een zorgvuldige vergunningverlening belemmert.
Het rapport voeg ik bij3.
Naar aanleiding daarvan is in afstemming met de Staatssecretaris van Financiën en
de Ksa zorgvuldig afgewogen hoe de inwerkingtredingsdata van beide wetsvoorstellen
zich tot elkaar zouden moeten verhouden. Daarbij heb ik in aanmerking genomen dat
het wetsvoorstel Kansspelen op afstand prioriteit heeft boven het wetsvoorstel Modernisering
speelcasinoregime, dit vanwege het belang om zo snel mogelijk te kunnen beginnen met
het toeleiden van het grote aantal spelers dat nu onbeschermd deelneemt aan illegale
kansspelen op afstand naar betrouwbaar en vergund aanbod, alsmede vanwege de verslavingspreventiemaatregelen
ten aanzien van risicovolle kansspelen die in dit wetsvoorstel zijn opgenomen. Voorts
dient gewaarborgd te zijn dat de Ksa adequaat invulling kan blijven geven aan het
reguliere toezicht en de handhaving, ook in de perioden dat vergunningaanvragen moeten
worden beoordeeld die worden ingediend na inwerkingtreding van de wetten, nadat de
wetsvoorstellen zijn aanvaard en tot wet verheven. Dit laatste zou onvoldoende gewaarborgd
zijn indien de Ksa gelijktijdig aanvragen onder beide wetsvoorstellen inhoudelijk
zou moeten beoordelen. Ik heb daarom ervoor gekozen om de Wet modernisering speelcasinoregime
later in werking te laten treden dan de Wet kansspelen op afstand, zodat de behandeling
van de aanvragen voor een speelcasinovergunning zes maanden later kan worden gestart
dan de behandeling van aanvragen voor een KOA-vergunning.
Ik ben de Ksa erkentelijk voor het signaleren van bovengenoemde aandachtspunten. Ik
zie ernaar uit om samen met bestuur van de Ksa verder te werken aan de modernisering
van het kansspelbeleid en het realiseren van een veilig en verantwoord kansspelaanbod
in Nederland.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.