Brief regering : Stand van zaken betreffende uitvoering verschillende pakketmaatregelen per 1 januari 2019
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 940 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2018
Tijdens de AO’s Geneesmiddelenbeleid en Pakketbeheer van respectievelijk 21 en 28 juni
jongstleden (Kamerstuk 29 477, nr. 509 en Kamerstuk 29 689, nr. 932) hebben wij over verschillende maatregelen gesproken. In deze brief informeer ik
u over de stand van zaken met betrekking tot een aantal van de maatregelen:
1. Gesuperviseerde oefentherapie bij COPD;
2. Vitaminen, mineralen en paracetamol;
3. Maximering van de bijbetaling geneesmiddelen;
4. Communicatie en monitoring ten aanzien van punt 2 en 3.
1. Gesuperviseerde oefentherapie bij COPD
Conform de pakketbrief van 1 juni jongstleden wordt met ingang van 1 januari 2019
gesuperviseerde oefentherapie bij chronic obstructive pulmonary disease (hierna: COPD)
vanaf de eerste behandeling in het Zvw-pakket opgenomen, voor zover sprake is van
COPD stadium II of hoger van de Gold Classificatie1. De omvang van deze oefentherapie gedurende maximaal twaalf maanden is afhankelijk
van de classificatie voor symptomen en risico op exacerbaties. Indien na de eerste
12 maanden van behandeling nog onderhoudsbehandeling nodig is bestaat, voor zover
sprake is van de 3 zwaarste klassen voor de classificatie voor symptomen en risico
op exacerbaties (longaanvallen, dat wil zeggen verergering van de klachten), vervolgens
recht op vervolgbehandeling. Deze vervolgbehandeling is gemaximeerd voor iedere periode
van twaalf maanden die volgt op het eerste behandelperiode van 12 maanden.
Onder meer de beroepsgroepen van fysio- en oefentherapeuten en van longartsen, de
zorgverzekeraars, de patiëntenvereniging en de Long Alliantie Nederland gaven tijdens
overleg met VWS en het Zorginstituut aan dat de regeling met onderscheid tussen het
eerste behandeljaar en vervolgbehandeling in de onderhoudsfase na dat eerste behandeljaar,
in 2019 moeilijk uitvoerbaar is. Dit omdat bijvoorbeeld de start van het eerste behandeljaar
niet goed is vast te stellen onder meer omdat tot 1 januari 2019 de eerste 20 behandelingen
oefentherapie niet uit het Zvw-pakket worden vergoed. De hiervoor genoemde organisaties
wezen erop dat dit naar verwachting zou leiden tot forse administratieve lasten en
veel ergernis tussen patiënt, fysio-/oefentherapeut en zorgverzekeraar.
Om deze uitvoeringsproblemen te voorkomen heb ik per 1 januari 2019 besloten tot een
pragmatische oplossing waarin alle genoemde organisaties zich kunnen vinden. Deze
pragmatische oplossing houdt in dat voor alle COPD-patiënten die op 31 december 2018
reeds in behandeling zijn, met ingang van 1 januari 2019 gestart wordt met de eerste
behandelperiode van de oefentherapie van twaalf maanden (het eerste behandeljaar).
Daarmee wordt voorkomen dat discussie ontstaat over de startdatum van het eerste behandeljaar.
Tevens wordt daarmee voorkomen dat COPD-patiënten die voor 1 januari 2019 al oefentherapie
voor COPD vergoed kregen uit de de Zvw, direct in de onderhoudsfase met vervolgbehandelingen
worden ingedeeld. Dit laatste zou ertoe kunnen leiden dat verzekerden met de lichtste
COPD-indicaties in 2019 geen of nauwelijks meer vervolgbehandelingen uit de Zvw vergoed
zouden krijgen, terwijl de lopende behandeling met oefentherapie daar niet op was
afgestemd.
Op deze wijze wordt een brede uitleg gegeven aan de regeling, die behulpzaam is voor
patiënten (helderheid) en voor fysio- en oefentherapeuten (administratieve lasten
niet verzwaren).
Deze oplossing past binnen het financieel kader dat voor de vergoeding van gesuperviseerde
oefentherapie bij COPD vanaf de eerste behandeling is vastgesteld. Ik vertrouw erop
dat met deze oplossing, die door alle betrokkenen wordt onderschreven, de Zvw-vergoeding
van gesuperviseerde oefentherapie bij COPD met ingang van 2019 goed en overeenkomstig
de doelstelling van deze pakketwijziging kan plaatsvinden.
2. Vitaminen, mineralen, paracetamol
Vanaf 2019 worden vitaminen, mineralen en paracetamol waarvoor een gelijkwaardig of
nagenoeg gelijkwaardig zelfzorggeneesmiddel of voedingssupplement bestaat in de vrije
verkoop, niet meer vergoed uit de basisverzekering. Hierover heb ik u in de pakketbrief
bericht. Daarnaast hebben we hier tijdens het AO pakketbeheer van 28 juni jl. over
gesproken. Hiermee volg ik een eerder advies van het Zorginstituut op2.
Afgesproken is dat deze middelen voor eigen rekening van de patiënt komen, omdat ze
een lage prijs met zich meebrengen. Ze voldoen daarmee niet aan het pakketcriterium
noodzakelijkheid, specifiek «noodzakelijk te verzekeren zorg». Bovendien gaat het
om middelen die ook verkocht worden in de vrije verkoop, bijvoorbeeld bij een drogist.
Ter informatie voeg ik bij deze brief de wijziging van de Regeling zorgverzekering
(Rzv)3 die op korte termijn wordt gepubliceerd in de Staatscourant, inclusief de definitieve
lijst van middelen die niet meer worden vergoed.
Bij de vaststelling van de definitieve lijst is opnieuw gekeken welke middelen op
dit moment nog beschikbaar zijn in de vrije verkoop. Verkrijgbaarheid in de vrije
verkoop was immers een voorwaarde voor het Zorginstituut om middelen uit het pakket
te laten gaan. Dit heeft tot enkele actualisaties geleid. Zo is gebleken dat Foliumzuur
5 mg inmiddels niet meer verkrijgbaar is in de vrije verkoop en dat ook niet zal zijn
in de toekomst omdat deze sterkte namelijk hoger is dan de daarvoor vastgestelde normen.
Daarmee voldoet het niet aan de voorwaarden van het advies van het Zorginstituut en
zal dit middel in het basispakket behouden blijven. Door de definitieve vaststelling
valt de opbrengst € 5 miljoen lager uit, de totale opbrengst komt nu uit op € 35 miljoen.
3. Maximering bijbetalingen geneesmiddelen
Het kabinet neemt maatregelen om de stapeling van zorgkosten te verminderen, om te
zorgen dat de zorg betaalbaar is en blijft voor iedereen4. Om die reden ga ik de bijbetalingen voor geneesmiddelen uit het geneesmiddelenvergoedingssysteem
(GVS) voor deze kabinetsperiode vanaf 2019 maximeren op € 250 per jaar per verzekerde.
Zoals eerder gemeld heb ik verzekeraars verzocht gezamenlijk, in overleg met apothekers,
voor een uniforme uitvoering te kiezen, dat wil zeggen op dezelfde wijze uitvoering
hanteren richting verzekerden. Ik vind het van belang dat er voor patiënten duidelijkheid
bestaat. Verzekeraars en apothekers hebben inmiddels gekozen voor een uitvoeringsvariant
per 2019 waarbij de zorgverzekeraar achteraf de bijbetaling bij de verzekerde int
tot het maximum van 250 euro per jaar. Dat betekent dat de patiënt voortaan niet meer
direct aan de balie van de apotheek bijbetaalt (wat nu vaak nog wel gebeurt).
4. Communicatie en monitoring vitaminen, mineralen en paracetamol en maximering bijbetalingen
geneesmiddelen
Omdat ik het belangrijk vind dat partijen gezamenlijk ervoor zorgen dat de beide geneesmiddelenmaatregelen
goed ingevoerd worden, ben ik in gesprek met belanghebbende partijen over de communicatie
rondom deze wijzigingen. Daarbij zijn vertegenwoordigers van onder andere patiënten,
apothekers, apothekersassistenten, drogisterijen, zorgverzekeraars en voorschrijvers
betrokken.
Samen met deze partijen ben ik bezig om informatiemateriaal te ontwikkelen dat beschikbaar
wordt gesteld voor patiënten, apothekers(assistenten), voorschrijvers en drogisten
en voor het algemeen publiek. Het eerste product – een factsheet met informatie voor
zorgverleners – is inmiddels gereed en verspreid onder de genoemde partijen. Deze
treft u als bijlage5 bij deze brief aan. Daarnaast wordt er nog gewerkt aan flyers voor patiënten en Q&A’s
voor op de websites www.rijksoverheid.nl en www.ikregelmijnzorggoed.nl.
Daarnaast ga ik, zoals eerder toegezegd, de effecten van beide maatregelen monitoren.
Inmiddels kan ik u melden dat het NIVEL de monitor van de maatregel met betrekking
tot vitaminen, mineralen en paracetamol gaat uitvoeren. In deze
monitor wordt onder andere gekeken naar mogelijke nadelige effecten van de maatregel,
zoals substitutie naar duurdere middelen en therapie(on)trouw. Ik verwacht de resultaten
van deze monitor medio 2020 en zal deze met uw Kamer delen. De monitor voor de maximering
van de bijbetalingen voor geneesmiddelen zal uitgevoerd worden door de Stichting Farmaceutische
Kengetallen (SFK). Ik heb SFK gevraagd om de eerste rapportage begin 2020 op te leveren.
Daarna deel ik deze met uw Kamer.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Indieners
-
Indiener
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg