Brief regering : Gezamenlijke aanpak plastic zwerfafval
30 872 Landelijk afvalbeheerplan
Nr. 222 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2018
Plastic hoort niet in het milieu thuis en dus ook niet in het water. In het kader
van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie1 en het beleidsprogramma microplastics, dat uw Kamer op 4 juni jl. heeft ontvangen2, werken wij eraan om te voorkomen dat plastic zwerfafval de zee bereikt en uiteenvalt
in microplastics. Hiervoor zijn maatregelen nodig, zowel aan de bron als in de afval-
en waterketen zelf. Immers, plastic zwerfafval verdwijnt niet vanzelf. Het duurt honderden
jaren voordat plastic is vergaan.
Over de bronmaatregelen is uw Kamer regelmatig bericht. De Circulaire Economie biedt
veel mogelijkheden om het plastic waarde te geven in een volgende cyclus van productie
en gebruik in de economie. In deze brief lichten wij dat kort toe. In deze brief willen
wij u verder informeren over onze aanpak om plastic zwerfafval dat in de rivieren
terecht komt en van daaruit de zee bereikt, tegen te gaan. Het gaat om taken en maatregelen
waarin wij beiden een eigen verantwoordelijkheid hebben.
Aanpak zwerfafval in rivieren
In aanvulling op het bronbeleid is het beleid er op gericht om verdere verspreiding
van macro- en microplastics in het milieu te voorkomen Daarvoor is het nodig de problematiek
van macro- en microplastics in de rivieren in kaart te brengen (monitoringmethodiek),
vast te stellen waar de concentratie het grootst is, welke technologieën voorhanden
zijn om het op te ruimen en andere interventiestrategieën te ontwikkelen.
Wij willen deze benadering de komende jaren een impuls geven. Hiervoor dient een aantal
zorgvuldige stappen genomen te worden om te kunnen besluiten over een structurele
aanpak van plastic zwerfafval in rivieren. De opzet daarbij is dit met relevante private
en publieke partijen nader uit te werken. Het is van belang waar mogelijk aansluiting
te zoeken bij bestaande initiatieven en ontwikkelingen. De komende twee jaar willen
wij de volgende stappen, deels parallel, zetten:
Er is meer kennis nodig over hoeveelheden plastic zwerfafval die door de rivieren
stroomt, evenals de samenstelling en de herkomst ervan. Daarom zal er een monitoringstrategie
ontwikkeld worden voor macroplastics en microplastics om die kennis te genereren en
om te inventariseren waar het plastic vooral voorkomt (de zgn «hotspots»).
Verder is het gewenst om inzicht te krijgen in de mogelijkheden om macroplastics op
te ruimen en te verwerken. Daarbij gaat het om innovaties die voortkomen uit de markt
en de samenleving. En het gaat en om het verkennen of systemen in rivieren om plastic
zwerfafval af te vangen kunnen bijdragen aan een ketenaanpak. De markt werkt al aan
de ontwikkeling van verschillende technieken.
Omdat de situatie in de rivieren verschilt van plaats tot plaats en in de tijd, zullen
mogelijk verschillende technieken nodig zijn. Dit jaar komt er een verkenning van
de mogelijkheden om pilots uit te voeren die de effectiviteit van dergelijke afvangtechnieken
moeten testen. Wij willen niet volstaan met alleen het afvangen van het plastic zwerfafval,
maar willen ook inzetten op een circulaire behandeling ervan. De pilots zouden zich
daarom moeten richten op de hele keten van afvangen, afvoeren en circulair verwerken.
Consortia kunnen in aanmerking komen voor de uitvoering ervan. Daarbij zal het gaan
om innovatie in de keten van afvang, afvoer en verwerking.
De pilots beogen uiteindelijk inzicht te geven in kosteneffectieve maatregelen die
ingezet kunnen worden in een structurele aanpak van het plastic zwerfafval in rivieren.
Dat betekent dat de pilots ook informatie moeten opleveren over kosten en baten van
de ketenaanpak met afvangsystemen.
Voor het opzetten hiervan is nu al ? 5 mln. aan middelen beschikbaar in het kader
van de enveloppe Natuur en waterkwaliteit, onderdeel microplastics. Het gaat dan om
een monitoringstrategie voor macro- en microplastics, het in kaart brengen van de
hot spots van plastic zwerfafval, een analyse van de herkomst van plastic zwerfafval
langs rivieroevers, de ontwikkeling van pilots en het testen van afvangsystemen, een
aanpak van weggooigedrag rond rivieroevers en een aanpak met beheerders en gebruikers
langs rivieroevers.
De periode waarin de pilots plaatsvinden willen wij ook gebruiken om in kaart te brengen
op welke manier, bij gebleken succes van de pilots, deze aanpak structureel kan worden.
Daarbij wordt tevens in beeld gebracht welke publieke en private middelen hiervoor
benodigd en beschikbaar zijn. Voor dat laatste zijn ook de discussies van belang die
de Staatssecretaris in Europees verband voert over uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
voor wegwerpproducten. Het is goed om die discussie te voeden, ook nationaal, met
de uitkomsten van een eenmalige representatieve analyse in 2019 naar de herkomst van
plastic zwerfafval langs de rivieroevers.
Nederland heeft deze ambitie gedeeld met de ministers van milieu van de EU-lidstaten
en aangegeven bereid te zijn het voortouw te nemen in een integrale aanpak van het
plastic zwerfafval in de Europese stroomgebieden. De Staatssecretaris zal de eerste
resultaten presenteren tijdens de Plastic Summit en marge van de Milieuraad in maart
2019. De te ontwikkelen meetmethodiek kan mogelijk de Europese standaard worden. De
aanpak met pilots, opruimsystemen en de ketenaanpak kunnen mogelijk inspireren tot
navolging in concrete beleidsstrategieën in andere lidstaten. Deze inzet geldt ook
voor een gezamenlijke aanpak van zwerfafval in de internationale riviercommissies.
De aanpak van plastic zwerfafval staat ook daar geagendeerd. Landen wisselen hierover
kennis uit. Overigens vinden er al bi- en trilateraal opruimactiviteiten langs de
Maas plaats met participatie van vrijwilligers en NGO?s. In OSPAR-verband is initiatief
genomen voor het uitwisselen van best practices voor zwerfafval tussen internationale
riviercommissies. De ervaring die we hier in eigen huis opdoen, kan inbreng zijn in
onze samenwerkingsrelaties met Deltalanden.
Als het gaat om de aanpak van zwerfafval in rivieren zijn er al interessante initiatieven
zoals het Interreg LIVES project. In dit project gaan Rijkswaterstaat en diverse andere
partijen onder leiding van de provincie Limburg na hoe zwerfafval in de Maas kan worden
teruggedrongen. Ook kunnen de schoonmaakacties genoemd worden die vrijwilligers nationaal
langs de rivieroevers organiseren (Schone Rivieren). Daarvoor heeft Rijkswaterstaat
de Zwerfafvalophaalregeling in 2018 landelijk uitgerold. Deze regeling faciliteert
vrijwilligersinitiatieven voor opruimacties langs de oevers van de grote rivieren
door het verzamelde afval kosteloos af te voeren en te verwerken. Hierop wordt voortgeborduurd
door in 2019 samen met beheerders langs de oevers aan de slag te gaan om maatregelen
te ontwikkelen en te testen die gericht zijn op het voorkomen van zwerfafval langs
de oevers.
Het plastic zwerfafval in en langs de oevers van de rivieren ontstaat niet vanzelf.
Er zijn burgers die zich onvoldoende realiseren dat hun weggooigedrag ertoe leidt
dat plastics, eenmaal in het milieu, er honderden jaren over doen om te vergaan. Het
weggooigedrag vergt niet alleen een aanpak in dit kader, maar ook in het kader van
het te sluiten Plastic Pact, met een strategische benadering, gebaseerd op alle wetenschappelijke
kennis over gedrag en gedragsbeïnvloeding. Daarvoor wordt het Behavioral Insight Team
(BIT) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) betrokken. Vanuit
het ministerie zullen producent en retailers en beheerders van rivieroevers betrokken
worden bij de ontwikkeling van een concreet plan voor een effectieve en kosteneffectieve
beïnvloeding van het wegwerpgedrag van burgers.
Tevens zal de Staatssecretaris u op korte termijn een voorstel sturen om de Regeling
bodemkwaliteit per 1 januari 2019 aan te passen. Gebleken is dat in diepe plassen
partijen grond en baggerspecie zijn toegepast die met grote hoeveelheden plastics
zijn verontreinigd. Dit is in strijd met de zorgplicht van artikel 7 van het Besluit
bodemkwaliteit. In de komende wijziging van de regeling bodemkwaliteit wordt deze
verplichting geconcretiseerd en wordt aangegeven dat in grond en baggerspecie die
onder de vlag van het Besluit bodemkwaliteit wordt toegepast, alleen sporadisch ander
bodemvreemd materiaal dan steenachtig materiaal of hout mag voorkomen. Dit betekent
dat er in principe geen andere soorten bodemvreemd materiaal dan deze mogen voorkomen,
zoals plastics en piepschuim. Grond en baggerspecie moeten zorgvuldig uit de bodem
worden ontgraven, zodat er zo min mogelijk bodemvreemd materiaal in de grond of baggerspecie
terecht komt en voor zover bodemvreemd materiaal daarin toch aanwezig is, moet dat
voordat de grond of baggerspecie mag worden toegepast orden verwijderd voor zover
dat redelijkerwijs kan worden gevergd. Verder zal de eigenaar zich ervan moeten vergewissen
dat hij aan de zorgplicht voldoet en zal hij derhalve/zo nodig de uitvoering van de
werkzaamheden overeenkomstig het Besluit bodemkwaliteit moeten controleren. Daarnaast
kan er door het bevoegd gezag toezicht worden uitgeoefend en zo nodig bestuursrechtelijk
worden opgetreden. Ook strafrechtelijke handhaving van het Besluit bodemkwaliteit,
met inbegrip van de zorgplicht van artikel 7, is mogelijk. Daarnaast loopt momenteel
de aan u op 13 juni 2018 toegezegde evaluatie naar de wettelijke kaders voor het verondiepen
van diepe plassen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Van Eijs,
Dik-Faber en Kröger (Kamerstuk 27 625, nr. 429) van 14 juni 2018. Uw Kamer ontvangt eind november informatie over de uitkomst van
de evaluatie en de verder te nemen stappen.
Bronaanpak
Om te voorkomen dat zwerfafval de rivier bereikt, is een aanpak bij de bron van cruciaal
belang. Bij de bronaanpak hoort dat alle prikkels in de economie gericht zijn op het
benutten van plastic afval als grondstof. Dit om onnodig gebruik te voorkomen, het
circulair ontwerpen te stimuleren en het produceren, gebruiken en recyclen via uitbreiding
en verdieping van EPR-systemen (uitgebreide producentenverantwoordelijkheid) en circulaire
inkoop optimaal te benutten. Ik verwijs gemakshalve hiervoor naar de kabinetsreactie
op de transitieagenda?s in het kader van het Grondstoffenakkoord.
Daarbij omarmen wij het wetgevingsinitiatief van de Europese Commissie betreffende
kunststoffen voor eenmalig gebruik en vistuig. De Kamer heeft daarop van de Staatssecretaris
de toezegging ontvangen, dat daar waar mogelijk, de omzetting in regelgeving sneller
zal worden geïmplementeerd. Verder heeft de implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen
de volle aandacht. Deze richtlijn legt de verantwoordelijkheid om (plastic) zwerfafval
tegen te gaan neer bij lidstaten en bedrijfsleven. Hierbij is ook van belang dat in
2019 ? 10 mln. beschikbaar is uit de klimaatenveloppe voor recycling van kunststoffen
en consumptiegoederen. Daarbij wordt de verduurzaming van meerdere schakels in de
keten gestimuleerd waaronder ontwerp, inzameling, sortering en hergebruik.
Op zee zijn ook andere bronnen van plastic zwerfafval. De Minister werkt daarom in
green deals met de scheepvaartsector, de visserijsector, het strandbedrijfsleven en
ngo?s samen aan het terugdringen hiervan.
Over de voortgang van bovenstaande zullen wij u informeren via voortgangsbrieven over
het waterbeleid en Circulaire Economie.
Microplastics en gezondheid
Op 30 oktober jl. heeft lid Theunissen haar zorgen geuit over de aanwezigheid van
microplastics in het milieu en over de mogelijke gezondheidseffecten in het bijzonder.
Lid Theunissen vraagt om maatregelen met betrekking tot microplastics. Zoals aangegeven,
heeft de Kamer op 4 juni jl. het beleidsprogramma micropastics ontvangen. Hierin staat
welke maatregelen wij kunnen gaan nemen. Deze brief bevat onder meer de aankondiging
dat ZonMw kortlopende onderzoeken naar mogelijke gezondheidseffecten van micro- en
nanoplastics (spijsvertering en luchtwegen) zal verrichten. Dit programma Microplastics
& Health is inmiddels gestart. Wij leveren hieraan een financiële bijdrage. Het programma
is medio 2020 gereed.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat