Brief regering : Visie op forensisch onderzoek
29 628 Politie
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 819 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2018
Hierbij informeer ik uw Kamer over de voortgang van het verandertraject bij het Nederlands
Forensisch Instituut (NFI) en over mijn visie op forensisch onderzoek die naar aanleiding
van het Kamerdebat over het cultuurrapport is ontwikkeld.
Voortgang cultuur- en strategietraject
Het NFI is ruim een jaar geleden, na de uitkomsten van het onderzoek van de bureaus
AEF en INK1, gestart met een veranderopgave. Middels een programmatische aanpak wordt invulling
gegeven aan een hernieuwde missie en visie en wordt ingezet op een cultuurverandering
bij het NFI. Er zijn projecten opgestart waarbij medewerkers van het NFI, soms samen
met ketenpartners, invulling geven aan de doelstelling, inhoud en uitwerking van deze
projecten. De projecten worden stap voor stap uitgevoerd binnen het zogenaamde NFInext
programma. De veranderingen worden hiermee geleidelijk tot stand gebracht. Vertrouwen,
gezamenlijkheid, openheid, draagvlak en betrokkenheid van de medewerkers en degenen
die hen vertegenwoordigen – de leden van de Ondernemingsraad – is cruciaal voor het
succes van deze organische wijze van veranderen.
De vijf projecten waarvan is vastgesteld dat ze de meeste prioriteit hebben zijn van
start gegaan. Het gaat om de projecten Verbetering arbeidsrelaties, Versterking (persoonlijk)
leiderschap, Vraagsturing in zaakonderzoek, Stroomlijning inkoop gericht op ondersteuning
primaire proces en Informatisering gericht op primaire taken. Het NFInext team, dat
als doel heeft om de organisatie te helpen bij het uitwerken van de strategie en de
gewenste cultuurverandering, waakt over de voortgang op de projecten en borgt de overall
samenhang tussen de projecten.
De veranderopgave heeft ruim een jaar na start al een aantal resultaten bereikt. Deze
omvatten onder andere de start van een aantal samenwerkingsinitiatieven, zowel NFI-intern
als met ketenpartners, een wisseling van medewerkers op een aantal sleutelposities
en de start van een intervisiegroep met teammanagers. Met de komst van twee nieuwe
directeuren per 1 oktober jl. zal de doorontwikkeling bij het NFI worden gecontinueerd.
De veranderopgave zal ook in 2019 de inzet van de medewerkers van het NFI en ketenpartners
vragen.
Visie op forensisch onderzoek ten behoeve van de strafrechtketen
Tijdens het debat op 30 mei 2017 over het rapport van AEF en INK (Handelingen II 2016/17,
nr. 80, item 15) is zowel van de kant van uw Kamer als door de toenmalige Minister van Veiligheid
en Justitie het belang onderkend van een heldere visie op de toekomst van forensisch
onderzoek. Bijgaand ontvangt u deze visie2, die tot stand is gekomen in goed overleg met het openbaar ministerie, de politie,
het NFI, het Nederlands Register voor Gerechtelijke Deskundigen, het forensisch laboratorium
voor DNA-analyse van het Leids Universitair Medisch Centrum en Eurofins/TMFI en die
door de betrokkenheid van deze partijen breed gedragen wordt.
Bij het opstellen van de visie is ter vergelijking onder andere gekeken naar ontwikkelingen
in Zweden en het Verenigd Koninkrijk. De Britse equivalent van het NFI, de Forensic
Science Service, is in 2012 ontmanteld. Sindsdien wordt daar al het forensisch onderzoek
door de politie uitbesteed aan private laboratoria of uitgevoerd in de eigen politielaboratoria.
De Zweedse equivalent van het NFI, het Statens Kriminaltekniska Laboratorium, is in
2015 bij een grote reorganisatie van de politie omgedoopt tot Nationellt Forensiskt
Centrum en volledig geïntegreerd in de politieorganisatie. Van beide ontwikkelingen
is het nog te vroeg om goed de balans op te maken en sowieso maken verschillen in
de rechtsstelsels het lastig om ervaringen uit deze landen toe te passen op de Nederlandse
situatie, maar het is wel mogelijk om hier lering uit te trekken.
De kernelementen van de visie zijn de volgende:
– De visie gaat uit van het NFI als forensisch topinstituut en het centrum van het forensisch
onderzoek.
– Het aanbod en de snelheid van forensisch onderzoek worden vergroot om mee te gaan
met de ontwikkelingen in en behoefte van de opsporing en vervolging.
– Forensisch onderzoek dat veel voorkomt en waar uitvoering door de politie een positief
effect heeft in de keten, kan worden overgedragen door het NFI aan politielaboratoria.
Dit zal per type onderzoek worden gewogen. De politie maakt hiervoor intern mensen
en middelen vrij, zal de werving en opleiding hierop aanpassen en waar nodig werkprocessen
accrediteren.
– De capaciteit die vrijvalt bij het NFI door de overdracht van onderzoeken aan politielaboratoria
wordt ingezet voor intensivering van het onderzoek dat bij het NFI blijft, zodat het
NFI op deze terreinen kan blijven excelleren.
– Er komt integrale en ketenbrede sturing op het forensisch werk. Dit geldt zowel voor
zaakonderzoek, innovatie en kennisdeling.
– Processen, budgetten en IT-systemen worden in de keten op elkaar aangepast om een
grotere effectiviteit te bereiken.
– Een apart geoormerkt budget wordt besteed aan forensisch onderzoek door (semi-)private
forensische aanbieders, op terreinen waar deze aanbieders een betere combinatie bieden
van snelheid, prijs en diepgang dan het NFI.
– Er komt een structuur waarin naast het NFI ook personen deelnemen die op afstand staan
van het NFI en die sturing geeft aan de marktverkenningen, de aanbestedingen en de
wijze waarop afzonderlijke opdrachten worden verdeeld over de beschikbare aanbieders.
– Op expertisegebieden waar onderzoek wordt uitbesteed behoudt het NFI in ieder geval
een vaste basisproductie. Expertisegebieden die te klein zijn om doelmatig over meerdere
aanbieders te verdelen blijven geheel bij het NFI, en als ze zelfs voor het NFI te
klein zijn dan wordt er naar (internationale) schaalvergroting gezocht.
– Het op andere en ruimere wijze inschakelen van politie- en (semi)private laboratoria
mag niet tot gevolg hebben dat (het vertrouwen in) de kwaliteit en onafhankelijkheid
van het forensisch onderzoek daalt. Daartoe komt er een ketenkwaliteitssysteem en
wordt periodiek beoordeeld of het stelsel van kwaliteitstoezicht nog volstaat.
De visie geeft de richting aan waarin het forensisch werkveld zich kan ontwikkelen
maar vraagt nog een verdere uitwerking en implementatie. In deze volgende fase zal
de impact van de veranderingen op de betrokken organisaties duidelijker worden. Dit
is een omvangrijke operatie die een aantal jaren zal duren, die commitment en een
aanzienlijke inzet vraagt van alle ketenpartners en die een andere wijze van sturing
binnen de keten met zich meebrengt. Ik zal uw Kamer over de voortgang informeren.
Hoewel de verdere uitwerking en implementatie van deze visie het aanbod van forensisch
onderzoek zal vergroten is het vermoedelijk niet reëel om ervan uit te gaan dat het
verschil tussen vraag en aanbod hiermee volledig zal worden gedicht. Het is namelijk
een feit dat de forensische mogelijkheden zich steeds verder ontwikkelen en in beginsel
oneindig zijn, terwijl de beschikbare middelen die nodig zijn voor het benutten van
de forensische mogelijkheden wel eindig zijn. Vanuit dit besef zullen er vanuit de
regeerakkoordmiddelen voor extra capaciteit voor de strafrechtketen ook in 2019 en
verder extra middelen beschikbaar worden gesteld voor forensisch onderzoek. Deze extra
middelen worden toegevoegd aan het budget voor de One Stop Shop, waarmee de extra
inzet van (semi)private laboratoria wordt betaald. Ik houd de ontwikkeling van het
verschil tussen vraag en aanbod van het forensisch onderzoek nauwgezet in de gaten.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid