Brief regering : Stand van zaken van het beleid inzake geuremissies uit stallen en over een aantal aspecten van de stalbeoordeling
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
28 973 Toekomst veehouderij
Nr. 308 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2018
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV), over de stand van zaken van het beleid inzake geuremissies uit stallen en over
een aantal aspecten van de stalbeoordeling. Ik zal daarbij ingaan op enkele moties
en toezeggingen uit het AO Luchtkwaliteit van 5 juli 2018 (Kamerstuk 30 175, nr. 310), het VAO Luchtkwaliteit van 5 juli 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 103, item 55) en het VSO Stalbeoordeling van 4 september 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 104, item 9).
GEURBELEID
Onderzoek naar de rendementen voor geurverwijdering van luchtwassers uitgevoerd door
Wageningen University & Research (WUR) heeft aangetoond dat bepaalde luchtwassers in de praktijk veel minder presteren dan waarvan uit
werd gegaan. Hierover heb ik u bij brief van 3 april 2018 geïnformeerd.1
Naar aanleiding van het luchtwasseronderzoek was mijn eerste prioriteit het voorkomen
van nieuwe knelpuntsituaties voor geur. Daarom heb ik de geurreductiepercentages van
combiluchtwassers in de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv), na overleg met uw Kamer op 5 juli, op 20 juli jl. naar
beneden bijgesteld. Daarnaast heb ik verschillende acties in gang gezet om zo de ontstane
situatie aan te kunnen pakken. Deze acties zet ik in deze brief op een rij.
Gevolgen wijziging rendementen voor veehouderijen
Door aanpassing van de Rgv is er vanaf 20 juli jl. duidelijkheid over de emissiefactoren
die gelden voor nieuw te verlenen vergunningen voor de uitbreiding of nieuwbouw van
met name varkensstallen.
Ik ben, mede naar aanleiding van de motie Von Martels c.s.2, in overleg getreden met IPO en VNG over de consequenties voor lopende vergunningprocedures
en bestaande bedrijven met een combiluchtwasser. Voor ondernemers met bestaande vergunningen
heeft de aanpassing van de Rgv geen gevolgen. Zij hebben een vergunning voor het houden
van het in de vergunning opgenomen aantal dieren onder de in de vergunning verleende
voorwaarden. Voor nieuwe bedrijven, uitbreidingen en voor lopende vergunningaanvragen
betekent de wijziging van de Rgv echter dat met de nieuwe emissiewaarden moet worden
gerekend om aan de normen te kunnen voldoen. Om verder inzicht te krijgen in de gevolgen
van de aanpassing van de Rgv voor de lopende vergunningaanvragen, zijn IPO en VNG
deze gevolgen aan het inventariseren. Het voorlopige beeld dat hieruit naar voren
komt, is dat ongeveer de helft van de in totaal ca. 200 aanvragen alsnog vergund kan
worden.
Voor de andere helft hebben IPO en VNG aangegeven dat de ondernemer met de gemeente
of provincie in gesprek kan treden om te zien of een aangepaste aanvraag mogelijk
is zodat een vergunning mogelijk wordt. Ik verwacht hier in de komende maanden meer
duidelijkheid over en kom daar dan bij uw Kamer op terug.
Aanvullende acties
Naast de aanpassing van de Rgv om nieuwe geurknelpunten te voorkomen, heb ik een aantal acties in gang gezet om de geurhinder door varkenshouderijen
te verminderen:
Commissie Biesheuvel
De Commissie Biesheuvel is afgelopen zomer van start gegaan en zal zich richten op
het inventariseren van maatregelen die geurhinder op korte termijn kunnen verminderen
en op het leveren van een bijdrage aan een robuust geurbeleid op de langere termijn.
Op 28 september jl. heeft uw Kamer het plan van aanpak van de commissie ontvangen
(Kamerstukken 29 383 en 28 973, nr. 304). De commissie meldt daarin dat zij om redenen van zorgvuldigheid in december/januari
haar rapport zal opleveren.
Nader onderzoek WUR
Zoals eerder aangekondigd heb ik aan WUR opdracht verleend voor het verrichten van
nader onderzoek. Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van meer inzicht in
de wijze waarop het ammoniak- en geurrendement van combiluchtwassers te verbeteren
is. Naast informatie over geurreductie leverde het luchtwasseronderzoek namelijk indicaties
voor een lagere ammoniakverwijdering door combiluchtwassers dan volgens de regelgeving
verwacht werd. Daarom wordt ammoniak expliciet meegenomen in het vervolgonderzoek.
Het onderzoek zal eind 2019 worden afgerond. De eerste deelresultaten worden naar
verwachting begin 2019 bekend.
Proefstalregeling Geur
Ik bezie momenteel samen met VNG, IPO en mijn collega van LNV de mogelijkheden voor
een proefstalregeling geur. Wellicht biedt dit, onder de voorwaarden van de proefstalregeling,
en de daaruit mogelijk komende technieken, een oplossing voor een deel van die gevallen
die nu niet in aanmerking komen voor een vergunning terwijl dat op basis van de oude
emissiefactoren wel het geval zou zijn. Zodra daar meer duidelijkheid over is, zal ik u informeren.
Aanpak verduurzaming veehouderij LNV
Het Ministerie van LNV werkt toe naar de verdere verduurzaming van de veehouderij
met de overgang naar integraal duurzame en emissiearme stal- en houderijsystemen,
waarbij schadelijke emissies uit stallen (ammoniak, methaan, geur en fijnstof) brongericht
en preventief worden voorkomen. Ik juich deze verduurzaming toe en werk met mijn collega
van LNV samen om via de warme sanering en verduurzaming van de varkenshouderij op
korte termijn zo veel mogelijk geuroverlast te verminderen. Daarnaast heeft het kabinet
middelen gereserveerd voor de ontwikkeling van en investeringen in nieuwe emissiearme
stal- en houderijsystemen voor de varkens-, pluimvee- en melkgeitenhouderij.3
Tot slot hebben de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) en LTO Nederland
via een gezamenlijke reactie aangegeven dat gecombineerde luchtwassers, mits goed
uitgevoerd en onderhouden, hogere reducties kunnen halen dan waarmee nu in de Rgv
rekening is gehouden. De POV heeft vervolgens aangeven met een plan van aanpak te
komen waarmee dit voor betreffende luchtwassystemen gewaarborgd kan worden aangetoond.
Ik zie met belangstelling uit naar dit plan van aanpak. Indien ik dit tijdig ontvang
en dit van kwaliteitsborgen is voorzien, zal ik de commissie Biesheuvel vragen dit
mee te nemen in haar onderzoek.
STALBEOORDELING
In het vervolg van deze brief ga ik in op een aantal toezeggingen die tijdens diverse
overleggen zijn gedaan op het gebied van de stalbeoordeling en op de motie Geurts/Lodders4.
Toezeggingen
Belang luchtkwaliteit voor dieren
Naar aanleiding van de aangehouden motie Ouwehand (PvdD) (Kamerstuk 28 973, nr. 203) tijdens het VSO Stalbeoordeling van 4 september (Handelingen II 2017/18, nr. 104, item 9) ben ik in overleg met de Minister van LNV om het belang van een goede luchtkwaliteit
voor dieren mee te nemen bij de stalbeoordeling ammoniakemissie. Bij de beoordeling
van een stal voor de wettelijke erkenning voor de Rav wordt ook getoetst of het systeem
voldoet aan de welzijnsnormen uit het Besluit houders van dieren op basis van de Wet
dieren. In het besluit zijn voor varkens geen grenswaarden opgenomen voor de concentratie
van ammoniak in de stallucht die bij de stalbeoordeling in het kader van de Rav kunnen
worden gehanteerd.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is begin dit jaar met inspecties
gestart waarin aan de hand van signaalindicatoren (o.a. concentraties CO2 en ammoniak) wordt gecontroleerd of de luchtkwaliteit en het klimaat in stallen niet
schadelijk is voor het welzijn van varkens. Deze werkwijze is opgenomen in de reguliere
handhaving van de welzijnsregelgeving voor de varkenshouderij.
Integraliteit van stalbeoordeling
Zoals toegezegd tijdens het VSO Stalbeoordeling van 4 september (Handelingen II 2017/18,
nr. 104, item 9) en het AO Circulaire Economie van 6 september naar aanleiding van vragen van respectievelijk
het lid De Groot (D66) en het lid Van Eijs (D66) ben ik in overleg getreden met het
Ministerie van LNV om te kijken naar een meer integrale beoordeling voor verduurzaming
in plaats van een beoordeling alleen gericht op emissies van ammoniak, geur of fijnstof
(Kamerstukken 32 852 en 33 043, nr. 73). De integrale beoordeling voor verduurzaming van stalsystemen sluit nauw aan op
ideeën over kringlooplandbouw zoals verwoord in de LNV-visie «Landbouw, natuur en
voedsel: waardevol en verbonden». Daarin staat dat bij de verdere verduurzaming van
de veehouderij ook een overgang past naar integraal duurzame en emissiearme stal-
en houderijsystemen.
Motie
Erkenning van huisvestingssystemen
Om invulling te geven aan de motie Geurts/Lodders (Kamerstuk 33 037, nr. 294) heb ik de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) verzocht om ondersteuning
te bieden bij de erkenning van huisvestingssystemen in de situaties dat bedrijven
met een proefstalstatus problemen hebben met het uitvoeren van metingen door te lage
veebezetting vanwege de fosfaatwetgeving. Een technische oplossing die RVO.nl in deze
gevallen aanbiedt is om te meten in niet volledig bezette stallen, waarbij het niet-gebruikte
deel van de stal luchtdicht wordt afgesloten. De deskundigen van de Technische Advies
Pool (TAP) hebben aangegeven dat daarmee de uitkomsten van metingen in deze situaties
als volwaardige resultaten voor beoordeling kunnen worden meegenomen. Een andere oplossing die
RVO.nl aandraagt is om de metingen te laten plaatsvinden in een soortgelijke stal,
die later is gebouwd en die wel een volledige bezetting heeft. Er zijn dan stallen
met hetzelfde systeem vergund, nadat een voorlopige emissiefactor is afgegeven. Uit
een inventarisatie van RVO.nl is overigens gebleken dat de problematiek op een beperkt
aantal bedrijven speelt. Hiermee beschouw ik de motie Geurts/Lodders als afgedaan.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.