Brief regering : Mogelijke gezondheidsrisico's werknemers en omwonenden als gevolg van werkzaamheden met verontreinigd straalgrit
25 834 Problematiek rondom asbest
Nr. 153
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2018
Conform toezegging in mijn brief van 27 september 20181 bied ik u hierbij mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
de rapporten aan van TNO en RIVM over mogelijke gezondheidsrisico’s als gevolg van
blootstelling van werknemers en omwonenden aan asbestvezels afkomstig van werkzaamheden
met verontreinigd straalgrit van Eurogrit B.V.2
In oktober 2017 meldden verschillende bedrijven bij de Inspectie SZW dat er in Nederland
straalgrit werd gebruikt dat met asbest was vervuild. Voor zowel omwonenden als werknemers
heeft dit geleid tot zorgen. De bijgevoegde onderzoeken zijn uitgevoerd om de risico’s
in kaart te brengen. Voor werknemers blijkt dat in een aantal scenario’s de dagelijkse
blootstelling aan asbestvezels in de periode juli 2017 – september 2017 hoger is geweest
dan de wettelijke grenswaarde. Voor zover straalprojecten zijn uitgevoerd in of nabij
een bebouwde omgeving kunnen ook passanten of omwonenden zijn blootgesteld aan asbestvezels.
Het RIVM concludeert dat het gezondheidsrisico dat is ontstaan door deze blootstelling
aan asbestvezels in deze periode in alle gevallen lager is dan de geaccepteerde gezondheidsrisico’s
voor de werkplek of omgeving. Hiermee is er voor de betrokken werknemers en omwonenden
duidelijkheid ontstaan wat betreft de door hen gelopen risico’s tijdens de werkzaamheden
met verontreinigd straalgrit in deze periode.
Hieronder ga ik in op wat er is vooraf gegaan aan deze onderzoeken en ga ik nader
in op de uitkomsten.
Voorgeschiedenis
In oktober 2017 werd bekend dat er in Nederland straalgrit werd gebruikt dat met asbest
vervuild was. Die situatie vroeg om een snel, adequaat en gecoördineerd optreden vanuit
de overheid. Daarom heeft de Inspectie SZW in samenwerking met de overige betrokken
toezichthouders en departementen TNO opdracht gegeven onderzoek uit te voeren naar
de mogelijke blootstelling van personen aan asbestvezels.
In mijn brief van 31 oktober 2017 heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over de conclusies
uit het TNO-onderzoek naar de risico’s van het opruimen van het met asbest verontreinigde
straalgrit (Kamerstuk 25 834, nr. 131). Dit onderzoek heeft bedrijven duidelijkheid verschaft onder welke condities zij
het gebruikte straalgrit op een veilige manier konden opruimen. Vervolgens heb ik
TNO gevraagd een inschatting te maken van de blootstelling aan asbestvezels van werknemers
en omwonenden ten gevolge van de werkzaamheden met de partij verontreinigde straalgrit
die vanaf juli 2017 op de markt kwam.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft uw Kamer op 26 april 20183 geïnformeerd over de analyses van de ILT naar de aanwezigheid van asbest in de grondstoffen
en producten die vanaf juli 2017 gebruikt zijn en op de markt kwamen. Alle producten
en grondstoffen bevatten asbest van het type chrysotiel (witte asbest). Uit eigen
analyses van Eurogrit van kleine hoeveelheden grondstoffen afkomstig van verschillende
partijen uit de periode 2015–2017 bleek ook asbest verontreiniging. De mate van verontreiniging
uit die periode was voor de ILT niet meer onderzoekbaar.
Blootstelling aan asbestvezels kan leiden tot gezondheidsschade. Hoe groot het risico
is op het daadwerkelijk ontwikkelen van gezondheidsschade hangt af van de mate en
de duur van de blootstelling. Om een inschatting te kunnen maken hoe risicovol deze
blootstelling is, heb ik het RIVM gevraagd om op basis van de blootstellingsgegevens
van TNO de gezondheidsrisico’s van de blootstelling in de periode juli 2017 – september
2017 in kaart te brengen. Met dit aanvullende onderzoek van RIVM wordt werknemers
en omwonenden de gewenste duidelijkheid geboden omtrent de eventuele gezondheidsrisico’s.
TNO onderzoek naar verwachte blootstellingniveaus
TNO heeft onderzocht hoe het verontreinigde straalgrit is gebruikt en hoeveel asbestvezels
daarbij ingeademd kunnen zijn. Hierbij is voor werknemers de blootstelling berekend
onder de minst gunstige omstandigheden (worst case omstandigheden). Op basis van de
resultaten zijn zes functieprofielen opgesteld, waarvoor een blootstellingsschatting
is gemaakt. Verder is voor omwonenden een profiel opgesteld uitgaande van ongunstige
omstandigheden door bijvoorbeeld als uitgangspunt te nemen dat de omwonende zich steeds
op elk moment van de dag in de buurt (op 5 meter afstand) van de straalwerkzaamheden
bevond. De blootstelling voor omwonenden is gemeten voor kortdurende en langdurende
werkzaamheden. Bij de kortdurende werkzaamheden is uitgegaan van een situatie waarbij
straalwerkzaamheden worden uitgevoerd in de openlucht in een woonwijk gedurende 2
dagen. Bij de langer durende werkzaamheden is uitgegaan van een situatie waarbij een
object gestraald wordt in een straaltent in een open omgeving op enige afstand van
bebouwing gedurende 2 maanden.
Het onderzoek van TNO naar verwachte blootstellingniveaus toont aan dat de geschatte
gemiddelde blootstelling voor opruimen van nat gemaakt straalgrit en het afbreken
van steigers na afloop van de straalwerkzaamheden onder worst case omstandigheden
ruim onder de grenswaarde blijft, er vanuit gaande dat hierbij adembescherming wordt
gedragen. Voor de persoon die de straalapparatuur vult, ook wel ketelboy of dieselwacht
genoemd, en de mangatwacht die toezicht houdt bij straalwerkzaamheden in een besloten
ruimte, bijvoorbeeld in een opslagtank of een schip, liggen de geschatte gemiddelde
blootstellingen onder worst case omstandigheden voor het grootste deel van de werknemers
boven de grenswaarde. Voor de twee overgebleven functieprofielen, de straler en degene
die de gestraalde oppervlakten controleert, geldt dat de gemiddelde blootstelling
onder worst-case omstandigheden voor het grootste deel van de werknemers onder de
grenswaarde blijft.
Het onderzoek van TNO laat daarnaast zien dat er bij straalwerkzaamheden een grote
hoeveelheid respirabel stof vrijkomt. Werkgevers dienen dan ook te allen tijde passende
beschermingsmaatregelen voor hun werknemers te treffen die met deze respirabele stof
in aanraking kunnen komen.
Bedrijven kunnen op basis van de bedrijfseigen werkomstandigheden en specifieke gegevens
over de blootstelling aan respirabel stof in het eigen bedrijf, met behulp van omreken-
en correctiefactoren in het TNO-rapport voor het eigen bedrijf een specifiekere asbestvezelconcentratie
afleiden.
RIVM onderzoek naar gezondheidsrisico’s
Hoewel uit het TNO-onderzoek naar de blootstelling aan asbestvezels blijkt dat de
grenswaarde voor verschillende werknemersprofielen is overschreden, blijft het gezondheidsrisico
zeer klein door de korte periode waarin de blootstelling heeft plaatsgevonden, zo
concludeert het RIVM.
Het werknemersprofiel met de hoogste gemiddelde blootstelling geschat onder worst
case omstandigheden en gedurende drie maanden, namelijk dat van de ketelboy of dieselwacht,
heeft een risico dat overeenkomt met 0,4 extra gevallen van asbest gerelateerde kanker
op 100.000 blootgestelde werknemers. Voor alle andere functieprofielen zijn de risico’s
op het ontwikkelen van asbest gerelateerde kanker nog lager.
Het maatschappelijk geaccepteerd risico bij beroepsmatige blootstelling aan asbest
gedurende 40 jaar, bedraagt 4 gevallen van asbest gerelateerde kanker op 100.000 blootgestelde
werknemers4.
Het RIVM gaat uit van een lineair verband tussen de duur van de blootstelling en het
gezondheidsrisico. Dit betekent dat bij een gelijkblijvend blootstellingsniveau aan
asbest het gezondheidsrisico halveert bij een blootststelling van 1,5 maand in plaats
van 3 maanden. Omgekeerd geldt dat bij een langer durende blootstelling het risico
navenant toeneemt.
Op grond van informatie van Eurogrit over de verontreiniging van mei 2015 tot juli
2017 kan verondersteld worden dat de verontreiniging in die periode in ieder geval
niet hoger was dan in de periode vanaf juli 2017. Ook wanneer de gezondheidsrisico’s
worden geëxtrapoleerd naar de periode vanaf mei 2015 dan blijven de gezondheidsrisico’s
onder de maatschappelijk geaccepteerde risico’s.
Voor omwonenden heeft het RIVM eveneens risicoberekeningen uitgevoerd. Ook voor omwonenden
geldt dat door de korte duur van de blootstelling het gezondheidsrisico zeer beperkt
is. De berekende risico’s voor omwonenden gaan bovendien uit van maximale blootstelling
waarvan het onwaarschijnlijk is dat deze zich in de praktijk heeft voorgedaan. Bijvoorbeeld,
een persoon die slechts gedurende een korte periode heeft blootgestaan aan de asbestvezels
of op grotere afstand dan de gekozen meetafstand van 5 meter, heeft een fractie van
het geschatte risico gelopen.
Ter vergelijking laat het RIVM-rapport ook zien wat het gezondheidsrisico is ten gevolge
van de achtergrondconcentratie van altijd aanwezige asbestvezels in de lucht. Wanneer
de gezondheidsrisico’s in verband met de levenslange achtergrondblootstelling en het
gezondheidsrisico ten gevolge van de werkzaamheden in de omgeving met het vervuilde
straalgrit bij elkaar worden opgeteld, blijft dit risico onder het maatschappelijk
geaccepteerde verwaarloosbaar risico voor de omgeving van 1 geval van asbest gerelateerde
kanker op 1 miljoen blootgestelde personen.
Conclusie
Asbest is en blijft een zeer gevaarlijke stof. Elke persoon die getroffen wordt door
de gevolgen van blootstelling aan asbest is er één teveel. Een reden te meer om blootstelling
aan asbest dan ook zoveel mogelijk te voorkomen. Het onderzoek van het RIVM laat zien
dat de gezondheidsrisico’s van de blootstelling ten gevolge van werkzaamheden met
verontreinigd straalgrit zeer beperkt zijn.
Omdat de kans op gezondheidseffecten toeneemt met de hoeveelheid ingeademde vezels
over het hele arbeidsleven (cumulatieve blootstelling) wijst het RIVM de betrokken
werkgevers op de wettelijke verplichting voor de werkgever (artikel 4.15 van het Arbobesluit)
om de mogelijke blootstelling van hun werknemers aan asbestvezels schriftelijk vast
te leggen. Zo kan ook later worden nagegaan waar en wanneer een mogelijke blootstelling
aan asbest zich heeft voorgedaan.
Het bekend worden van de verontreiniging van het straalgrit met asbest heeft vorig
jaar tot onrust geleid. Zowel bij werknemers die dagelijks met het grit hebben gewerkt
als bij burgers die op enige afstand van straalwerkzaamheden stofwolken hebben zien
ontstaan. Op grond van deze rapporten constateer ik dat over de onderzochte risicovolle
periode juli 2017 – september 2017 de gezondheidseffecten zeer beperkt zijn. Eurogrit
heeft na de gebleken asbestcontaminatie overgebleven kleine hoeveelheden materiaal
van verschillende eerdere leveringen uit de Oekraïne in de periode 2015–2017 kwalitatief
laten analyseren. Ook hieruit bleek een asbestcontaminatie. De inschatting op basis
van datgene dat bekend is over de periode van voor 2017 lijkt te duiden op een blootstelling
die onder de maatschappelijk geaccepteerde risiconiveaus ligt. Het is mij bekend dat
er partijen zijn die juridische procedures voeren tegen Eurogrit B.V. Dit volg ik
nauwgezet.
Ik hoop dat met het bekend worden van de resultaten van de onderzoeken van TNO en
het RIVM de onrust bij werknemers en burgers kan worden weggenomen. Werknemers dienog
vragen hebben kunnen altijd contact opnemen met hun bedrijfsarts. Omwonenden kunnen
terecht bij de GGD.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid