Brief regering : Reactie op verzoek commissie over een artikel in het Financieel Dagblad over duurzaam inkopen
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 292 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2018
Op 4 oktober jl. heeft het Financieel Dagblad een artikel geplaatst onder de titel
«Duurzaam inkopen stelt nog weinig voor». U heeft mij verzocht om hierop te reageren
en ik maak graag van die gelegenheid gebruik, mede namens de Minister van BZK vanuit
haar verantwoordelijkheid voor het Rijksinkoopstelsel.
De algemene strekking van het artikel is dat overheden wel zeggen duurzaam te willen
inkopen, maar vervolgens toch kiezen voor het product of de dienst met de laagste
prijs. Het is mij bekend dat er nog veel te winnen valt bij het toepassen van maatschappelijk
verantwoord inkopen (MVI). Tegelijkertijd hebben overheden de afgelopen jaren niet
stilgezeten. Ons land kent een snelgroeiende groep koplopers, die in concrete pilots
en projecten bezig is om met MVI zijn duurzame ambities vorm te geven. Dit bleek onlangs
weer bij de projecten die dit jaar zijn genomineerd1 voor de jaarlijkse KoopWijsPrijs2, waarbij het circulaire fietspad van de gemeente Zevenaar heeft gewonnen.
Het beeld is dus genuanceerder en het gaat de goede kant op, zo blijkt ook uit de
effectmonitoring van het RIVM over acht relevante productgroepen, die ik dit voorjaar
aan uw Kamer stuurde3. Zo wordt onder meer minstens 4,9 Mton minder CO2 uitgestoten tijdens de contractperiode van de gemonitorde diensten en producten.
Maar de analyse laat ook zien dat MVI nog niet altijd wordt toegepast en dat de mate
waarin MVI wordt toegepast varieert. Komend voorjaar vult het RIVM de effectmonitor
aan met nog eens acht productgroepen, waaronder de bouw.
De groei van MVI is geen toeval. Daar wordt al sinds 2016 hard aan gewerkt op basis
van het Plan van Aanpak MVI 2015–20204. Dat is een kwestie van een lange adem. MVI blijkt in de praktijk namelijk niet alleen
een zaak te zijn van de afdeling inkoop. Zoals het artikel in het FD terecht aangeeft,
zijn het niet de inkopers, maar juist de opdrachtgevers en de managers die sterk bepalend
zijn in de duurzaamheid van een inkoop. Zij beslissen over budgetten en ambities,
waarna de inkopers hier in goed overleg met de markt invulling aan geven. De overstap
naar maatschappelijk verantwoord inkopen vraagt dus een strategische omslag in de
organisatie.
Om dit te bereiken, is de eerdere doelstelling van 100% duurzaam inkopen verlaten.
Deze doelstelling betekende alleen dat overheden de minimumcriteria moesten uitvragen
voor de uitgewerkte productgroepen. Daarmee bleven de echte beslissers buiten schot
en ontbrak het aan het contact tussen inkopers en de markt, dat nodig is om echte
stappen te zetten. Deze doelstelling is daarom bewust en in overleg met uw Kamer opgevolgd
door het Plan van Aanpak.
Als onderdeel van dit plan hebben inmiddels zo'n 160 partijen zich gecommitteerd aan
het Manifest MVI en dit aantal neemt nog steeds toe. Deze overheden representeren
samen de helft van de Nederlandse bevolking. De helft van hen heeft al een actieplan
gepubliceerd. Als bijlage bij deze brief stuur ik u een door CE Delft uitgevoerde
analyse van de eerste serie actieplannen5. Deze analyse laat zien hoe het actieplan kan worden gebruikt om MVI beter te verankeren
in de organisatie en hoe dit MVI een volwaardige rol kan geven bij het realiseren
van duurzame ambities. Met de leerpunten uit de analyse wil ik andere overheden helpen
om ook tot een goed actieplan te komen.
Het Manifest MVI helpt dus om de juiste voorwaarden te creëren voor MVI. Het Plan
van Aanpak is echter veel breder. Inkopende organisaties worden op allerlei manieren
ondersteund en gestimuleerd. Ik noem bijvoorbeeld de drukbezochte leernetwerken, opleidingen
zoals de circulair inkopen academie, de Green Deal Circulair Inkopen, de KoopWijsPrijs, de verbeterde criteria, tools en monitoring. Ook vanuit de Klimaatenveloppe
zet ik dit jaar en komend jaar volop in op versnelling, onder andere met experts die
overheden on-the-job ondersteunen bij duurzame pilots.
Het FD schrijft in het artikel dat overheden die om duurzaamheid vragen, vaak nog
te globale eisen stellen. Duurzame producten en diensten zouden zich hiermee te weinig
kunnen onderscheiden. Het is zeker waar dat het stellen van scherp afgestelde criteria
om goed inzicht in de markt vraagt en niet elke inkoop heeft ruimte voor een uitgebreide
marktverkenning. Inkopers kunnen hier wel van elkaar leren, bijvoorbeeld in één van
de leernetwerken of via het MVI-loket bij PIANOo.
Tegelijkertijd neemt het aantal punten dat bedrijven kunnen scoren op duurzaamheid
al jaren toe. De in het FD aangehaalde circulaire inkoop van kantoormeubilair voor
100.000 werkplekken is hiervan een goed voorbeeld. Hierbij is voor 80% gegund op kwaliteit
en voor slechts 20% op prijs om de hoge ambities te kunnen realiseren. De opdracht
ging naar twee partijen die als onderdeel van de grootschalige aanpak ook duurzaam
hout gebruiken, maar die op het moment van gunning daarvoor nog niet gecertificeerd
waren met de bekende keurmerken. Inmiddels zijn zij dat wel. De rechter oordeelde
dat het Rijk hierin correct heeft gehandeld, zoals ook eerder per brief met u is gedeeld6. Ik zie deze aanbesteding als een grote stap voorwaarts in het circulair maken van
de markt van kantoormeubilair. Het leidt tot minder afval en levert bovendien miljoenen
euro's aan besparing op. Daar zijn we terecht trots op.
De aanbesteding kantoormeubilair staat niet op zichzelf.
Binnen de grote inkoop categorieën van het Rijk wordt structureel gewerkt aan verduurzaming.
De categoriemanagers praten met de markt via leveranciersdagen, marktverkenningen
en consultaties. In pilots, proeftuinen en experimenten wordt gewerkt aan meer duurzaamheid. Na een succesvolle proef
kan vervolgens snel worden opgeschaald. Zo heeft de rijksbrede aanbesteding voor elektriciteit
bijvoorbeeld geleid tot een grote vergroeningsstap, zijn er in korte tijd twintig
proeftuinen social return gestart en wordt steeds meer elektronica van het Rijk hergebruikt.
De opgedane ervaringen en kennis worden actief gedeeld via PIANOo. De kaders voor
de Rijksinkoop worden bovendien veelal benut als handreiking door andere overheden,
onder meer via de MVI-criteria.
Het artikel gaat ten slotte uitgebreid in op de nieuwe flessen van een frisdrankenfabrikant,
die overheden niet zouden willen afnemen. Ik wil hierbij opmerken dat overheden in
principe geen losse dranken inkopen, maar catering. De criteria voor catering worden
momenteel aangescherpt, waarbij ook aandacht is voor recycled content in verpakkingen.
Ik vertrouw erop dat frisdrankenfabrikanten dit zullen aangrijpen om zich bij cateraars
te onderscheiden.
Duurzame keuzes zijn overigens niet altijd zichtbaar bij inkoop. De mogelijkheden
voor de grootste impact zitten vaak in het voortraject. Bijvoorbeeld door te kiezen
om überhaupt geen waterflessen te kopen, maar om gratis tappunten te plaatsen, zoals
de NS op tweehonderd stations gaat doen. Ook in de bouwsector loopt hiertoe een traject
met de Green Deal Duurzaam GWW, waaraan zo'n zestig partijen uit de sector meewerken.
Ik zal u in de eerste helft van 2019 per brief nader op de hoogte stellen van de resultaten
van de effectmonitor van het RIVM en van de andere relevante ontwikkelingen op gebied
van MVI.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat