Brief regering : Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen 27 en 28 september 2018
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 444
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2018
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het
verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 27 en 28 september 2018 aan. De
Raad bestond deze keer uit een deel interne markt en industrie en een deel onderzoek.
Tijdens het deel interne markt en industrie, dat op 27 september plaatsvond, heeft
een beleidsdebat plaatsgevonden over Artificial Intelligence and Robotics, was er een gedachtewisseling over convergentie tussen regio’s en een informele lunch
met als thema het Meerjarig Financieel Kader (MFK) in het licht van het concurrentievermogen.
Tijdens het deel onderzoek, dat op 28 september plaatsvond, heeft een beleidsdebat
plaatsgevonden over de Verordening en Besluit Horizon Europe 2021–2027. Er is gesproken
over zowel de voortgang van de onderhandelingen als over het strategisch planningsproces.
Tijdens de informele lunch gaven de betreffende rapporteurs van het Europees Parlement
een toelichting bij hun conceptrapporten over Horizon Europe.
Daarnaast stonden de volgende diversenpunten op de agenda:
– Een follow-up over de Informele Raad voor Concurrentievermogen van 15 en 16 juli;
– stand van zaken e-commerce – onderdeel geoblocking;
– een mededeling over retail: «retail klaar voor de 21e eeuw»;
– de uitkomst van een conferentie over 25 jaar interne markt in Praag;
– de uitkomst van een conferentie over 25 jaar interne markt in Riga.
Tot slot informeer ik u via deze brief over de stand van zaken ten aanzien van het
Duitse voornemen om een verbod op de online verkoop van geneesmiddelen in te voeren.
Uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft mij op 22 juni verzocht
u te informeren over de laatste stand van zaken ten aanzien van het Duitse voornemen
om een verbod op de online verkoop van geneesmiddelen in te voeren. Middels deze brief
geef ik invulling aan dit verzoek, eveneens conform motie Paternotte/Veldman (Kamerstuk
32 637, nr. 307).
In navolging van het gesprek dat ik met de Duitse ambassadeur heb gevoerd en het gesprek
dat Minister Blok met de Duitse Minister van Buitenlandse Zaken heeft gevoerd, heb
ik deze zomer de Nederlandse zorgen ook aan de Duitse Minister van Economische Zaken
overgebracht. Ook op ambtelijk niveau vindt er intensief contact plaats. De Duitse
regering toont begrip voor onze zorgen en overweegt momenteel nog de mogelijkheden
hoe met het voornemen tot een verbod om te gaan en onderzoekt daarbij of er alternatieven
voor het instellen van een verbod voorhanden zijn. De Duitse regering heeft aangegeven
binnen zes maanden een concreet voorstel te willen presenteren. Ik zal de ontwikkelingen
op de voet blijven volgen en blijf in gesprek met de Duitse regering om mee te denken
over mogelijke oplossingsrichtingen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Verslag Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 september 2018
INTERNE MARKT EN INDUSTRIE
Competitiveness check-up
Gedachtewisseling
Commissaris Bieńkowska (Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden-en Kleinbedrijf)
gaf een presentatie over regionale dimensie en convergentie binnen de EU in relatie
tot het concurrentievermogen. De Europese Commissie gaf aan dat uit cijfers blijkt
dat het verhogen van de productiviteit in de achterblijvende regio’s bijdraagt aan
het verhogen van de concurrentiekracht van de EU als geheel en dat daarvoor innovatie
nodig is. Lidstaten onderschreven dit en gaven aan dat er maatwerk moet worden geleverd
per regio, afhankelijk van de behoefte. Ze gaven aan dat goede samenwerking met wetenschappelijke
instituten nodig is om tot kennisuitwisseling te komen en dat slimme specialisatie
strategieën van belang zijn om de samenwerking tussen regio’s te verbeteren. Daarnaast
werd gewezen op de benodigde financiële middelen die nodig zijn om de verschillen
te verkleinen en werd ook het belang van de cohesiefondsen benadrukt. De Europese
Commissie zal via het Europees Semester aandacht gaan besteden aan convergentie.
Artificial Intelligence and robotics
Beleidsdebat
Commissaris Bieńkowska blikte in haar inleiding terug op de informele RvC van 15 en
16 juli en gaf aan dat kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, AI) een realiteit is geworden die grote kansen biedt voor het concurrentievermogen van
de Europese industrie (Kamerstuk 21 501-30, nr. 439). Om dit te bereiken zijn echter wel meer investeringen nodig. De Commissie gaf aan
dat tot 2020, door publieke en private partijen, 20 miljard euro geïnvesteerd zou
moeten worden in de ontwikkeling van AI. Daarnaast zou ook in het nieuwe MFK, onder
Horizon Europe, voor 15 miljard aan investeringen gedaan moeten worden in AI. De programma’s
Digital Europe en COSME zullen worden ingezet om de ontwikkeling van AI te ondersteunen.
Ook benadrukte de Commissaris dat er aandacht nodig is voor het ontwikkelen van de
juiste vaardigheden, de ethische aspecten van AI en de opname van nieuwe technologie
door het mkb, bijvoorbeeld via Digital Innovation Hubs.
De lidstaten waren eensgezind in hun interventies en steunden de door de Commissie
geschetste prioriteiten en urgentie. Nederland benadrukte in haar interventie het
belang van toegankelijke data, effectieve regels op het gebied van mededinging in
de digitale economie en een adequaat regelgevend en ethisch kader. In deze context
werd aandacht gevraagd voor de uitzondering voor tekst- en datamining in de voorgestelde
richtlijn over auteursrechten in de digitale economie. Daarnaast wees Nederland op
de noodzaak om extra aandacht te besteden aan de behoefte van het mkb. Ook mkb-bedrijven
moeten kunnen profiteren van nieuwe technologieën en de Digital Innovation Hubs kunnen
hierin een belangrijke rol spelen.
Tot slot gaf Bieńkowska een vooruitblik op de activiteiten van de Commissie de komende
periode. De Commissie zal eind 2018 een gecoördineerd actieplan AI aannemen dat aan
de lidstaten zal worden voorgelegd. Deze aanpak is nodig om niet verder achter te
gaan lopen ten opzichte van derde landen. Daarnaast zullen naar verwachting eind dit
jaar richtsnoeren over de ethische aspecten van AI worden gepubliceerd en zal in 2019
een rapport verschijnen over aansprakelijkheid en veiligheid van AI toepassingen in
de robotica. Tijdens de Raad van 27 november zal verder worden gesproken over AI.
MFK in het licht van het concurrentievermogen
Informele lunchdiscussie
Tijdens de informele lunch heeft de Europese Commissie haar visie gegeven op de positie
van Europa in de wereld en de noodzaak om toegevoegde waarde te creëren op het gebied
van innovatie en technologische ontwikkeling. Nederland heeft aangegeven dat gestreefd
wordt naar een moderner en kleiner MFK en het belang aangegeven van programma’s die
investeren in innovatie, zoals Horizon Europe, het ruimtevaart programma en InvestEU.
Ook heeft Nederland benadrukt dat synergie tussen programma’s moet worden bereikt
door missie gedreven innovatie.
Diversenpunten
Commissaris Ansip (Digitale Interne Markt) gaf kort de stand van zaken over het e-commerce
pakket aan en ging met name in op geoblocking. Op 3 december wordt de verordening
over geoblocking van kracht en dienen de lidstaten deze te hebben geïmplementeerd.
De Commissie riep lidstaten op om daar aandacht voor te hebben.
Commissaris Bieńkowska gaf een toelichting op de mededeling over detailhandel met
als titel: «retail klaar voor de 21e eeuw» waarin onder andere best practices staan opgenomen. De Commissie zal het komende
jaar de ontwikkelingen in de detailhandel blijven volgen.
De Commissie gaf aan dat de conferenties over het 25-jarig bestaan van de interne
markt, die onlangs in Praag en Riga hebben plaatsgevonden, een goed platform boden
om de stand van zaken van de interne markt te bespreken. De Commissie zal hierover
binnenkort met een analyse komen, in de vorm van een Mededeling. Lidstaten gaven aan
dat de werking van de interne markt moet worden verbeterd. Ze benadrukten dat er aandacht
moet zijn voor de dienstensector in de analyse van de Commissie. Nederland wil dat
de analyse van de Commissie inzicht biedt in de behoeften van ondernemers en transparantie
biedt voor wat betreft de implementatie en handhaving van bestaande interne markt
wetgeving. In de Raad voor Concurrentievermogen van november wil Nederland hierover
een goed debat voeren.
ONDERZOEK
Verordening en Besluit Horizon Europe 2021–2027: voortgang onderhandelingen
Beleidsdebat
Onder leiding van het Oostenrijkse voorzitterschap debatteerde de Raad over het voorstel
Horizon Europe 2021–2027. Aan de hand van een voortgangsrapportage werd de Raad gevraagd
van gedachten te wisselen over 1. de rechtsbasis voor het Besluit van Horizon Europe,
2. de «widening» discussie1 en 3. de structuur van de tweede pijler.
Eurocommissaris Moedas benadrukte in zijn introductie dat hij nog voor de verkiezingen
van het Europees Parlement graag zoveel mogelijk voortgang zou willen zien op de bespreking
over Horizon Europe. Moedas ziet dan ook bij voorkeur tijdens de volgende Raad voor
Concurrentievermogen eind november een eerste gedeeltelijke overeenkomst tussen de
lidstaten tegemoet. De Eurocommissaris wil vasthouden aan de dubbele rechtsbasis voor
het Besluit van Horizon Europe.2 Verder benadrukte Moedas dat de specifieke maatregelen om de widening discussie te
adresseren beperkt moeten blijven tot een afgebakend gedeelte van het voorstel (versterken
van de Europese Onderzoeksruimte). Dit betekent dat de budgetten niet verdeeld mogen
worden op basis van geografische criteria.
Nederland heeft het beleidsdebat benut om de aandachtspunten zoals weergegeven in
het u eerder toegezonden BNC fiche Horizon Europe3 onder de aandacht te brengen. Nederland heeft in het licht van de bredere inzet voor
het Meerjarig Financieel Kader, namelijk een modern alsook een financieel houdbaar
MFK, gepleit voor een sterkere reflectie van onderzoek en innovatie. Ook heeft Nederland
zich sterk uitgesproken voor een Kaderprogramma waarbij het budget voor pijler 1 (open
wetenschap/ excellente kennisbasis) minimaal moet blijven zoals in het voorstel, waarbij
voldoende balans bestaat tussen de pijlers en waarbij Horizon Europe samenwerking
over de gehele kennis- en innovatieketen ondersteunt. Verder dient open science voor
het hele programma de norm te zijn en steviger verankerd te worden en moeten partnerschappen
op een zorgvuldige manier verbeterd worden.
In de discussie over de juridische basis van het Besluit voor Horizon Europe wilden
de lidstaten vasthouden aan het advies van de Juridische Dienst van de Raad, dat pleit
voor een enkele rechtsbasis (het onderzoeksartikel, artikel 182 VWEU), wat overeenkomstig
het Besluit voor Horizon 2020 is. Daarmee blijft betrokkenheid van het Europees Parlement
gelijk aan Horizon 2020 (het Europees Parlement behoudt codecisie op de Verordening
maar krijgt geen zeggenschap over de invulling van het Besluit). Ook Nederland steunde
het advies van de Juridische Dienst van de Raad en was van mening dat de juridische
basis aangepast dient te worden. Het voorzitterschap gaat nader bestuderen hoe dit
moet worden uitgevoerd en komt hier binnenkort op terug.
Rondom het thema widening verschilden de lidstaten sterker van mening. Er wordt over
dit thema verder gesproken gedurende het onderhandelingstraject. In algemene zin gaat
de discussie tussen de lidstaten die pleiten voor geografische spreiding van middelen
en de lidstaten die pleiten voor toekenning van middelen op basis van excellentie.
De Commissie heeft als compromis het specifieke budget voor het versterken van de
Europese Onderzoeksruimte in het Horizon Europe voorstel verhoogd ten opzichte van
Horizon 2020. Dit werd door enkele lidstaten verwelkomd. Andere lidstaten wilden juist
een hoger percentage van het budget aan widening besteden, of geografische spreiding
van middelen in het gehele programma verankeren. Er is overwegend overeenstemming
dat lidstaten die een lagere onderzoeks- en innovatiedichtheid kennen zich beter moeten
kunnen ontwikkelen. Hiervoor vinden veel lidstaten dat synergie met de structuurfondsen
van belang is en dat er ook nationaal moet worden geïnvesteerd en hervormd. Het belang
van synergie met andere EU-programma’s om de innovatiekloof te verminderen werd ook
door Nederland onderstreept tijdens zijn interventie. Nederland steunt de voorgenomen
maatregelen van de Commissie voor het adresseren van widening. Er mag geen afbreuk
worden gedaan aan excellentie en impact als hoofdprincipes van het programma.
Mede vanwege verschillen in koopkracht en belastingstelsels tussen lidstaten kwam
remuneratie ook meerdere malen ter sprake. Enkele lidstaten vonden dat het kaderprogramma
alle onderzoekers gelijk dient te betalen. Andere lidstaten stelden juist dat salariëring
en het hervormen van het salarisgebouw een nationale aangelegenheid is. Nederland
deelt deze mening.
Tot slot zijn veel lidstaten tevreden met de voorgestelde structuur met betrekking
tot de tweede pijler in het Horizon Europe. Een aantal lidstaten pleitte voor het
splitsen van bepaalde clusters, zoals het cluster Klimaat Energie en Mobiliteit om
effectief in te kunnen zetten op de verschillende onderdelen. Andere lidstaten waren
juist van mening dat het huidige voorstel voor grotere clusters inclusieve en intersectorale
oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen bevordert. Nederland verwelkomde de
multidisciplinaire structuur van de tweede pijler waarbij er voldoende ruimte blijft
voor bottom-up onderzoek.
Verordening en Besluit Horizon Europe 2021–2027: Strategisch Planningsproces
Beleidsdebat
De Raad debatteerde over het Meerjarig Strategisch Plan, gericht op de implementatie
van Horizon Europe, en het proces om te komen tot dit plan. Dit zogenaamde Strategisch
Planningsproces is reeds besproken in de Informele Raad voor Concurrentievermogen
op 17 juli jl. (Kamerstuk 21 501-30, nr. 439). Met het Strategisch Planningsproces beoogt de Commissie een brug te slaan tussen
de globaal opgestelde Verordening en de specifieke invulling (Besluit) van Horizon
Europe en de vertaling hiervan in de werkprogramma’s.
Het Oostenrijks voorzitterschap stelde voor dat de cruciale onderdelen van het plan
onder politieke besluitvorming plaats zullen vinden. Dat wil zeggen dat essentiële
elementen (in het bijzonder missies en partnerschappen) worden opgenomen in het Besluit
en er bij niet-essentiële onderwerpen gekozen wordt voor een uitvoeringshandeling
of een gedelegeerde handeling. De lidstaten steunden dit voorstel. Ook kon het voorstel
van het voorzitterschap op goedkeuring van Nederland rekenen. Nu er overeenstemming
is bereikt over de aanpak zal over de verdere invulling van het Strategisch Plan op
technisch niveau worden onderhandeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat