Brief regering : Toekomst indicatiestelling Wlz (werkwijze)
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 347 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 oktober 2018
Met mijn brief van 29 november 2017 (Kamerstuk 31 765, nr. 287) heb ik u geïnformeerd over de eindevaluatie indicatiestelling Waardigheid en Trots
(hierna: W&T) van 8 november 2017. Ik heb in deze brief aangegeven dat de eindevaluatie
voldoende aanknopingspunten biedt om te verkennen of en hoe de werkwijze onder W&T
verder kan worden uitgerold. In het Algemeen Overleg van 28 maart jongstleden (Kamerstuk
34 104, nr. 219) heb ik toegezegd u einde van dit jaar te informeren over de toekomst van de indicatiestelling
voor de Wlz. Deze toezegging doe ik hierbij gestand.
Het experiment dat onder W&T is gestart in 2016, geeft zestien zorgaanbieders de ruimte
om te experimenteren met indicatiestelling. De zorgverleners brengen de zorgvraag
van de cliënt in kaart en stellen een onderbouwd advies op. Het CIZ toetst het advies
en neemt het besluit. Door deze werkwijze kan het indicatiebesluit in twee dagen worden
afgegeven.
De verkenning naar een bredere uitrol van de werkwijze onder W&T heeft plaatsgehad
met Per Saldo, Ieder(in), de Patiëntenfederatie, de LOC, individuele zorgaanbieders,
ActiZ, VGN, NZa, Zorginstituut Nederland, ZN en het CIZ. In deze verkenning heb ik
twee scenario’s voorgelegd aan partijen:
1. Een bredere uitrol van de werkwijze onder W&T waarbij zorgaanbieders het CIZ adviseren
over de vraag of er toegang is tot de Wlz en zo ja, welk zorgprofiel het best passend
is;
2. Een versnelling en verbetering van de reguliere indicatiestelling voor de Wlz zoals
het CIZ die nu uitvoert.
Per Saldo, Ieder(in), de Patiëntenfederatie, VGN, NZa, ZINL en CIZ, hebben in de verkenning
aangegeven de voorkeur te geven aan een versnelling van het indicatiestellingproces
door het CIZ, boven een bredere uitrol van de werkwijze onder W&T. Zij hechten er
aan dat de keuzevrijheid van de cliënt en de onafhankelijkheid van de indicatiestelling
zo goed mogelijk geborgd zijn. In dat licht hebben zij een sterke voorkeur voor een
door het CIZ te realiseren versnelling van het indicatiestellingproces.
De deelnemers aan de werkwijze onder W&T en ActiZ hebben in de verkenning gewezen
op de voordelen die aan de werkwijze onder W&T zijn verbonden, waarbij ook zij wijzen
op het belang van keuzevrijheid van de cliënt en onafhankelijkheid van de indicatiestelling
voor de Wlz. Doordat het indicatiebesluit snel tot stand komt, kan op het juiste moment
de juiste zorg worden ingezet. Daarnaast ervaart de cliënt de werkwijze onder W&T
als minder belastend en ervaren de zorgaanbieders meer regie op het proces van indicatiestelling.
De zorgaanbieders geven wel aan dat de werkwijze onder W&T hen veel tijd kost. ActiZ
geeft aan dat bij een eventuele uitrol onderzocht zou moeten worden of er meerkosten
zijn verbonden aan de werkwijze onder W&T.
LOC is positief over de werkwijze onder W&T waarbij ook LOC het van belang vindt dat
een cliënt vrij kan kiezen.
ZN hecht aan het borgen van een onafhankelijke indicatiestelling en toetsing door
het CIZ en heeft geen uitgesproken voorkeur voor het ene of andere scenario.
Behoeftepeiling onder zorgaanbieders in V&V en GHZ
Om meer zicht te krijgen op de behoefte onder zorgaanbieders in de ouderen- en gehandicaptenzorg
rond de werkwijze voor de indicatiestelling Wlz, heb ik Berenschot opdracht gegeven
een representatief onderzoek naar deze behoefte te doen onder leden van Actiz en VGN.
De behoeftepeiling laat zien dat zorgaanbieders behoefte hebben aan een versnelling
van de indicatiestellingprocedure. De meeste aanbieders geven daarbij aan dat zowel
een versnelling door het CIZ als de werkwijze W&T in hun behoefte kan voorzien. Voor
herindicaties geldt dat aanbieders over het algemeen positiever zijn over de werkwijze
onder W&T dan over een versnelling door het CIZ. Het rapport over de behoeftepeiling
treft u aan bij de bijlagen1.
Steekproef CIZ dossieronderzoek onder deelnemers W&T
Het CIZ heeft een steekproef genomen onder 103 dossiers om goed zicht te krijgen op
de vraag of de besluiten die onder W&T tot stand zijn gekomen voldoen aan de definitie
van juist besluit, zoals het CIZ dat hanteert. Het besluit is »juist» als het besluit
is gebaseerd op een (complete) aanvraag en een zorgvuldig onderzoek, en volledig en
goed gemotiveerd is op basis van de toegangscriteria Wlz en de criteria voor het best
passend zorgprofiel. Als een onderdeel niet duidelijk of niet juist is, dan is het
voor het CIZ geen «juist» besluit. Deze omschrijving van juist besluit kan niet worden
gelijkgesteld met de conclusie dat «ten onrechte toegang is verleend tot de Wlz» of
«het verkeerde zorgprofiel is geadviseerd». Het CIZ wijst er namelijk op dat het niet
is uitgesloten dat ook bij een «niet-juist besluit» de cliënt wel de zorg krijgt die
hij nodig heeft èn waar hij recht op heeft.
Het CIZ stelt vast dat voor 74% van de onderzochte dossiers sprake is van een « juist
besluit» zoals hierboven omschreven.
De steekproef laat een aanzienlijke verbetering zien ten opzichte van de steekproef
van zomer 2017. Zowel door het CIZ als door zorgaanbieders is veel geïnvesteerd om
de resultaten te verbeteren. Hoewel dit effect heeft gehad, blijft het percentage
«juiste besluiten» onder de norm van 95% die voor de reguliere CIZ-besluiten geldt.
Het rapport met de resultaten van de steekproef van afgelopen zomer is als bijlage
gevoegd2.
Alles overziend, zie ik nu onvoldoende aanleiding om de werkwijze onder W&T breder
uit te rollen. Mijn inspanningen zullen zich er op richten om het reguliere indicatiestellingproces
fors te versnellen en te verbeteren, waarbij de uniformiteit en kwaliteit van indicatiestelling
blijft geborgd. Hierover ben ik met het CIZ in gesprek. Onlangs is het CIZ gestart
met een aantal pilots, gericht op versnelling.
De versnelling houdt in dat het CIZ een aanvraag – mits sprake van een volledige aanvraag
– binnen zeven werkdagen afdoet. Het gaat hierbij om namens de cliënt door zorgaanbieders
digitaal ingediende aanvragen3. Het voornemen is om deze versnelling, afhankelijk van de resultaten van de pilots
en de financiële inpasbaarheid, in 2019 landelijk in te voeren. Het CIZ wil de versnelling
in 2020 bestendigen. Dit betekent dat het CIZ in de loop van 2020 95% van de digitale
aanvragen van zorgaanbieders binnen zeven werkdagen afhandelt.
Het invoeren van beide scenario’s náást elkaar behoort niet tot de mogelijkheden;
het CIZ heeft aangegeven dat dit niet uitvoerbaar is, mede in relatie tot de activiteiten
die voortvloeien uit de voorgenomen wijziging van de Wlz waarmee mensen met een psychische
stoornis toegang kunnen krijgen tot de Wlz, indien zij blijvende behoefte hebben aan
permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid4.
De huidige onder W&T deelnemende zorgaanbieders geef ik de gelegenheid om de werkwijze
onder W&T te continueren totdat het CIZ de versnelling en verbetering van het indicatiestellingproces
heeft gerealiseerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport