Brief regering : Voortgangsrapportage Programma ‘Thuis in het Verpleeghuis, Waardigheid en Trots op elke locatie’
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 345 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2018
Aanleiding
In april van dit jaar is het programma «Thuis in het Verpleeghuis, Waardigheid en
Trots op elke locatie» gepresenteerd. Conform de toezegging in het programmaplan doe
ik u bij deze brief de eerste voortgangsrapportage met infographic toekomen1. Deze rapportage is, zoals ik u heb toegezegd in mijn brief aan uw Kamer van 18 juni
20182, opgesteld met alle betrokken partijen. Samengevat kan worden gesteld dat het versterken
van de beweging naar meer tijd en aandacht voor bewoners van een verpleeghuis volop
in gang is en de uitvoering van de maatregelen uit het programma volgens plan verloopt.
Bij deze brief ontvangt u ook de eindrapportage Ruimte voor Verpleeghuizen en de rapportage
Mondzorg in het Verpleeghuis3 en ga ik in op de motie Slootweg4, over het inzetten van studenten in de zomer om personeelstekorten op te vangen.
Doelstelling programma
We hebben de meerjarige opdracht om ervoor te zorgen dat er voldoende tijd, aandacht
en goede zorg is voor alle bewoners op elke verpleeghuislocatie. De zorg is daarbij
persoonsgericht en sluit aan bij wat de bewoner wil en nodig heeft. Hiertoe kent het
programmaplan de volgende actielijnen:
– Meer tijd en aandacht voor de bewoner, met meer zorgverleners en zicht op kwaliteit
per locatie;
– Gemotiveerde, deskundige en voldoende zorgverleners door een regionale arbeidsmarktaanpak
en een verlaging van de administratieve lasten;
– Leren, verbeteren en innoveren, door inzet van «Waardigheid en Trots op Locatie»,
door het investeren in meer kennis voor professionalisering van zorgverleners en door
ruim baan te bieden voor innovatie.
Conform het programmaplan monitoren we de voortgang van het programma. Ik zal uw Kamer
halfjaarlijks informeren over de voortgang.
Sturen met inkoop vanaf 2019
In totaal is er structureel € 2,1 miljard extra beschikbaar voor de implementatie
van het kwaliteitskader. Hiervan is in 2017 en 2018 samen een bedrag van € 435 miljoen
verwerkt in de verpleeghuistarieven. Voor 2019 heeft het kabinet een bedrag van € 600 miljoen
beschikbaar gesteld voor de implementatie van het kwaliteitskader in de vorm van een
kwaliteitsbudget per zorgaanbieder. Afgelopen juni heb ik met ActiZ en ZN afspraken
gemaakt hoe het kwaliteitsbudget via de zorginkoop beschikbaar wordt gesteld.5 Dat was een belangrijke mijlpaal. Met deze afspraken kunnen zorgkantoren sturen op
de ontwikkeling van goede zorg en voldoende tijd en aandacht voor verpleeghuisbewoners.
De toekenning van het kwaliteitsbudget door de zorgkantoren is gekoppeld aan door
de zorgorganisaties opgestelde kwaliteitsplannen en meerjarenbegroting. Hiermee wordt
een goede besteding van de middelen geborgd en recht gedaan aan de tempoverschillen
waarmee individuele zorgaanbieders toegroeien naar het kwaliteitskader. Dit maakt
maatwerk per zorgaanbieder mogelijk.
Dit zien we terug in de uitwerking van de eerste kwaliteitsplannen voor 2019. Op de
ene locatie wordt ingezet op meer zorg in de avond, zodat er sneller en adequater
gereageerd wordt op alarmering door bewoners en is er meer tijd voor welzijn en persoonlijke
aandacht. Op een tweede locatie wordt de persoonlijke aandacht voor welbevinden verbeterd
door inzet van extra welzijns- en zorgmedewerkers, huishoudelijke zorg en verzorgende
op de piekmomenten in de middag. Een derde locatie zet in op de aanschaf van beweegmateriaal,
zodat bewoners meer in staat worden gesteld te rond te lopen.
Niet de huidige kwaliteit maar de gerealiseerde kwaliteitsverbetering wordt bekostigd
via het separate kwaliteitsbudget. Met ingang van de zorginkoop 2019 is op landelijk
niveau 85 procent van de extra middelen geoormerkt voor extra zorgpersoneel. De middelen
zijn immers bedoeld om de zorgorganisaties in staat te stellen te voldoen aan de personeelsnormen
zoals die zijn beschreven in het kwaliteitskader. Maximaal 15 procent van het extra
geld mogen zorgorganisaties inzetten voor andere investeringen die nodig zijn voor
het realiseren van het kwaliteitsplan. Deze percentages zijn een richtsnoer, waarvan
lokaal kan worden afgeweken, op basis van het ingediende kwaliteitsplan, waarop ook
wordt gemonitord.
De zorginkoop is momenteel in volle gang. De zorgkantoren gaan daarbij op locatiebezoek
om te zien of de voorgenomen plannen passen bij de wensen van de cliëntenraad, mantelzorgers
en het zorgpersoneel. Ze bezien de ervaringen, wensen en verbeterpunten en hoe die
worden meegenomen in de plannen.
Stimuleringsprogramma «Waardigheid en Trots op locatie» 2019
Naast sturing via de inkoop op de ontwikkeling van goede zorg en voldoende tijd en
aandacht voor bewoners, start ook het stimuleringsprogramma «Waardigheid en Trots
op locatie» begin 2019. Dit stimuleringsprogramma gaat zorgaanbieders/ locaties helpen
bij het gaan voldoen aan het kwaliteitskader. Verder zal «Waardigheid en Trots op
locatie» goede voorbeelden verzamelen en goede wisselwerking tussen het lokale, regionale
en landelijke niveau organiseren. Tot slot zal «Waardigheid en Trots op locatie» worden
ingezet ter vermindering van regeldruk.
In totaal hebben 105 locaties zich in 2018 reeds gemeld voor deelname. Met al deze
locaties wordt «Waardigheid en Trots op locatie» inhoudelijk verder uitgewerkt, door
de veranderaanpak al in de praktijk toe te passen. Het gaat daarbij onder andere om
de wijze waarop in beeld wordt gebracht hoe de locatie staat ten opzichte van het
kwaliteitskader en de ondersteuning die vanuit «Waardigheid en Trots op locatie» nodig
is. Na de uitwerking is de verwachting dat vanaf januari 2019 alle zorgaanbieders/locaties
zich daadwerkelijk kunnen melden voor deelname aan het programma.
Verandering door leren en verbeteren is geen eenmalige stap. Voor alle organisaties
is dat een cyclisch proces, dus ook voor zorgaanbieders. Daarom is ook het veranderproces
in «Waardigheid en Trots op locatie» cyclisch vormgegeven (zie ook illustratie hierna).
«Waardigheid en Trots op locatie» zal samenwerken met de zorgkantoren, de IGJ en aansluitende
programma’s en trajecten zoals de invoering van de Wet Zorg en Dwang, het programma
Antibiotica Resistentie, de regionale aanpak arbeidsmarkt en anderen. De uitwerking
van deze samenwerking is gaande.
Regionale arbeidsmarktaanpak
De arbeidsmarktproblematiek in de zorg is een landelijk vraagstuk met sterke regionale
verschillen. Om die reden is in het actieprogramma «Werken in de Zorg» ingezet op
een regionale aanpak. Een belangrijk onderdeel hiervan is dat in iedere arbeidsmarktregio
een Regionaal Actieplan Aanpak Tekorten (RAAT) opgesteld wordt. Hierin maken de deelnemende
zorginstellingen, samen met onder andere het onderwijs, concrete afspraken om de tekorten
op de arbeidsmarkt aan te pakken. Deze aanpak is zorgbreed, omdat het belangrijk is
dat de verschillende zorgbranches gezamenlijk optrekken om het totaal beschikbare
personeel voor de zorg te verhogen. Inmiddels zijn in alle regio’s RAAT’s vastgesteld.
De betrokken partijen werken deze plannen momenteel verder uit.
Aanvullend daarop worden in het kader van Thuis in het Verpleeghuis in de regio nadere
afspraken gemaakt tussen het zorgkantoor en de verpleeghuizen. Doel van deze afspraken
is om gezamenlijk de instellingsoverstijgende uitdagingen aan te pakken die het kwaliteitskader
en de extra investering van € 2,1 miljard met zich mee brengen. Deze afspraken betreffen
niet alleen de arbeidsmarkt, maar kunnen ook een bredere insteek hebben (technologie,
innovatie en vastgoed). Denk bijvoorbeeld aan het grootschalig invoeren van praktijkleren,
waardoor stagiaires meer in direct contact komen met de bewoners. De stagiaires leren
meer en de bewoner krijgt meer aandacht. Een ander voorbeeld is de inzet op een betere
afstemming tussen de specialist ouderengeneeskunde, de huisarts en de verpleegkundig
specialist, waardoor de behandeling van bewoners goed geborgd wordt. Het vertrekpunt
voor de nadere afspraken is een gezamenlijke analyse over hoe de verpleeghuiszorg
in de regio er over vijf jaar uit moet zien. Vervolgens bepalen de betrokken partijen
wat er nodig is om dat te bereiken. Om deze afspraken te realiseren, kunnen zorgaanbieders
een beroep doen op de transitiemiddelen.
Om tot dergelijke afspraken te komen, vraagt het nodige van zowel het zorgkantoor
als de verpleeghuizen. Om die reden kunnen ze gebruik maken van extra ondersteuning.
Dit team helpt bij het creëren van helderheid omtrent de opgave, stimuleert de regionale
samenwerking door vertrouwen te winnen en kennis en informatie te delen, creëert een
focus op zowel de korte als de lange termijn en brengt urgentie aan. Het uiteindelijke
doel is te komen tot concrete afspraken over in te zetten maatregelen gericht op het
oplossen van instellingsoverstijgende problematiek. Er worden onder andere afspraken
gemaakt over de volgende vijf elementen:
– Het optimaliseren van de huidige inzet van het personeel (ziekteverzuim, deeltijdfactor
omhoog door slimmer roosteren van piekmomenten, administratieve lasten);
– Zorgen dat de instroom op orde is (sneller, slimmer opleiden van meer professionals);
– Beperken van uitstroom (duurzame inzetbaarheid, medewerker centraal);
– Anders werken (zorg anders inrichten, gebruik technologie);
– Anders leren en opleiden.
In alle regio’s is het traject om tot dergelijke afspraken te komen in gang gezet,
waarbij de ene regio op dit moment verder is dan de andere. Dit heeft onder andere
te maken met de eerdere mate van samenwerking binnen de regio’s. Onderstaande figuur
toont hoeveel regio’s in welke fase van het traject zitten. Het gaat in totaal om
34 regio’s. Dit zijn de 31 zorgkantoorregio’s, waarbij drie regio’s bestaan uit twee
subregio’s. In de meeste regio’s wordt op dit moment het plan van aanpak opgesteld,
in een aantal regio’s wordt geïnventariseerd wat er moet gebeuren en in een klein
deel van regio’s wordt al uitvoering gegeven aan de implementatie. De verwachting
is dat in de eerste helft van 2019 conform planning in alle regio’s de aanvullende
afspraken zijn gemaakt.
Aantal regio’s per fase (peildatum per 15 september 2018)
Zonder nu al een volledig overzicht te kunnen geven van de gemaakte afspraken valt
het volgende op:
– Er worden goede voorbeelden over beperking van het ziekteverzuim uitgewisseld en daarover
worden vervolgens concrete resultaatsafspraken gemaakt.
– Er worden afspraken gemaakt over het beschikbaar stellen van extra stageplaatsen,
over meer praktijkgericht opleiden en over leerafdelingen.
– Taakdifferentiatie tussen de specialisten ouderengeneeskunde en de verpleegkundig
specialist komt in meerdere regio’s aan de orde, evenals het creëren van functies
aan de onderkant van de arbeidsmarkt en het inzetten van mensen met een afstand tot
de arbeidsmarkt op die functies.
– In sommige regio’s worden afspraken gemaakt over de opzet van zorginnovatiecentra,
waar zowel nieuwe als zittende medewerkers gebruik van kunnen maken.
Met ActiZ en in lijn met de motie-Ellemeet/Bergkamp6 is verder afgesproken om na te gaan op welke wijze de verschillende financieringsbronnen
en de daarbij behorende verantwoordingslasten voor de arbeidsmarkt en het opleiden
van personeel in de verpleeghuiszorg meer op elkaar afgestemd kunnen worden.
Spiegelinformatie in 2019
Ik heb het Zorginstituut gevraagd om de kwaliteitsinformatie transparant beschikbaar
te stellen. Deze spiegelinformatie biedt onder andere toekomstige bewoners, cliëntenraden
en professionals keuze-informatie en voor zorgkantoren levert het inzicht op ten behoeve
van de zorginkoop. Ook biedt het informatie voor het toezicht en kunnen zorgaanbieders
met deze informatie blijvend leren en verbeteren.
Het Zorginstituut inventariseert op dit moment de reeds beschikbare openbare gegevens
en beziet hoe de huidige beschikbare informatie kan worden ontsloten voor de zorginkoop
2020. Een eerste oplevering zal conform planning in het voorjaar van 2019 plaatsvinden.
Een belangrijke randvoorwaarde daarbij is dat de administratieve lasten verminderen.
Daarom is verzocht om de verzameling van gegevens en de ontsluiting hiervan in te
richten volgens het principe van »eenmalig vastleggen, meervoudig gebruik». Daarbij
wordt altijd gekeken waar standaardisatie mogelijk en door de gebruikers noodzakelijk
wordt geacht om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit van de geleverde zorg.
Werken aan persoonsgerichte zorg op elke locatie
Goede verpleeghuiszorg begint bij datgene wat een bewoner nodig heeft. De bijgevoegde
voortgangsrapportage laat zien dat de beweging naar deze persoonsgerichte zorg is
gestart. Met veel energie en betrokkenheid worden er belangrijke stappen gezet door
zorgaanbieders, door het aantrekken van extra zorgverleners, door inzet van technologie
om personeel te ontlasten en door samen te werken op het gebied van technologie.
Hoewel het programma onlangs gestart is en het nodige te doen is, illustreren onderstaand
hoopvolle gegevens en initiatieven de eerste stappen de versterking:
Met betrekking tot meer tijd en aandacht voor bewoners
– De rapportages van ActiZ en de voorbeelden die op de website van Waardigheid en trots
worden beschreven, laten mooie initiatieven zien die een bijdrage leveren aan persoonsgerichte
zorg. Deze inspireren andere partijen.
– De NPS-score is een indicator voor de tevredenheid van bewoners in het verpleeghuis
en wordt gemeten aan de hand van de volgende vraag: «Zou u deze instelling aanbevelen
aan familie en vrienden?» Met ActiZ is afgesproken om de cliënttevredenheid door elke
zorgaanbieder voor elke locatie via de NPS-systematiek in kaart te brengen. De resultaten
van deze NPS-score over 2017 zijn door zorgaanbieders per 1 juli 2018 bij het Zorginstituut
aangeleverd. De gemiddelde NPS-score die per 1 juli 2018 (over 2017) is aangeleverd
is hoger dan in 2017 (over verslagjaar 2016), te weten: 83% beveelt de instelling
aan ten opzichte van 77% het jaar ervoor.
Met betrekking tot voldoende gemotiveerde en deskundige zorgverleners
– De opleidingsinspanning van verpleeghuizen is in het schooljaar 2017–2018 ten opzichte
van het jaar 2016–2017 met bijna 10% gestegen. Dit zijn bij benadering 2.500 extra
gerealiseerde stageplaatsen. De stijging bij de leerwerkplaatsen is 18% (circa extra
2.400 plaatsen) en bij hbo-verpleegkunde (vergeleken met schooljaar 2014–2015) bijna
80% (circa extra 1.400 plaatsen).
– Het aantal werknemers in de verpleeghuiszorg is in 2017 met 3% gestegen. Dit komt
overeen met bijna 8.0007 extra werknemers. In de eerste zes maanden van 2018 heeft deze stijging zich voortgezet
met aanvullend 2%. Dit gaat om circa 5.0008 extra werknemers.
– De verpleeghuizen hebben 26.000 opleidingstrajecten ingediend voor de regeling Sectorplan
Plus. Dit betekent dat meer mensen, vooral zij- en doorstromers, opgeleid worden tot
zorgprofessional.
Met betrekking tot leren, verbeteren en innoveren
– Door bijna alle zorgaanbieders is een weblink naar het kwaliteitsverslag over verslagjaar
2017 aangeleverd bij het Zorginstituut. Dit kwaliteitsverslag helpt bij het organiseren
van goede keuze-informatie voor ouderen die voor de keuze van een verpleeghuis staan.
– De beroepsorganisaties in de langdurige zorg hebben gezamenlijk de Stichting Kwaliteits
Impuls langdurige zorg (SKILZ) opgericht, die zich focust op het ontwikkelen van richtlijnen
en protocollen om het handelen van zorgprofessionals te versterken.
– De zorgchallenge «Verpleeghuizen van de Toekomst» laat mooie voorbeelden zien van
hoe technologie kan inspelen op de arbeidsmarktkrapte en de zwaarder wordende zorgvraag.
In deze challenge implementeren verpleeghuizen verschillende technologieën, zoals
het Zorghorloge. Het Zorghorloge geeft aan waar verpleeghuisbewoners zich binnen of
buiten het verpleeghuis bevinden, waardoor verzorgers niet langer op zoek hoeven te
gaan als bewoners uit beeld zijn. Dit leidt tot meer bewegingsvrijheid voor de bewoners,
minder werkdruk voor de verzorgers en beter contact met familieleden.9
De beweging Radicale vernieuwing verpleeghuiszorg
Op initiatief van «LOC Zeggenschap in zorg» werken ruim 50 zorgorganisaties aan «Radicale
Vernieuwing verpleeghuiszorg, van regels naar relaties». Het doel van deze bottom-up
beweging is de zorg menselijker maken door consequent te organiseren vanuit wat in
de relatie tussen bewoners, naasten en medewerkers van waarde is. In de beweging werken
onder andere bestuurders, medewerkers, (para)medici, cliëntenraden, bewoners, naasten
en raden van toezicht samen. Ook zorgkantoren, IGJ, het Zorginstituut en NZa zijn
betrokken.
Een mooi resultaat van de beweging is de publicatie «Hoe kunnen regels bijdragen aan waarde-volle zorg?»10In deze special stellen bestuurders en projectleiders dat veel van de regels en protocollen
zelf opgelegd zijn. De publicatie bevat mooie praktijkvoorbeelden hoe vanuit het perspectief
van de bewoner regels kunnen bijdrage aan waarde-volle zorg. Daarnaast staat de publicatie
vol met tips, regelopruimacties, verbeteraanpakken en informatie over landelijke ondersteuning
bij vraagstukken over regels.
Advies tariefregulering verpleeghuiszorg
Ik heb de NZa gevraagd mij te adviseren over de bekostiging van de verpleeghuiszorg
in het licht van het kwaliteitskader. Daartoe zal de NZa onderzoeken hoe rekening
kan worden gehouden met objectieve regionale kostenverschillen en hoe de tarieven
kunnen worden genormeerd op de best presterende instellingen. Daarnaast heb ik de
NZa gevraagd mij te adviseren hoe de kwaliteitsbudgetten na de ingroeiperiode (nu
voorzien voor 2019–2021) kunnen landen in het reguliere tarief.11 Conform de beleidsregel12die eerder dit jaar is vastgesteld, kan een kostenonderzoek alleen als basis dienen
voor de vaststelling van tarieven indien de extra kosten die gepaard gaan met de geldende
kwaliteitsstandaarden in dat onderzoek, of een aanvulling daarop zijn meegenomen.
Dit betekent dat de NZa dus de extra kosten van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg
zal betrekken bij de uiteindelijke vaststelling van nieuwe tarieven voor de verpleeghuiszorg.
Ik heb de NZa gevraagd om in januari 2019 met een advies te komen over (het proces
van) deze bekostigingsvraagstukken.
Andere relevante zaken
«Waardigheid en Trots» / «Ruimte voor Verpleeghuizen»
In januari van dit jaar is het project Ruimte voor Verpleeghuizen grotendeels afgerond
en hebben 150 verpleeghuizen hun geleerde lessen gedeeld.
Ik heb u daarvan de eindrapportage gestuurd met de Wlz voortgangsrapportage van 22 maart
2018. Er zijn 18 verpleeghuizen die later zijn gestart en dus ook later hun traject
hebben afgerond, in juni 2018. In de bijlage treft u daarom het tweede en tevens laatste
deel van de eindrapportage aan. De lessen van deze kopgroep worden benut bij het Programma
Thuis in het verpleeghuis.
Mondzorg
In 2015 presenteerde de IGJ een themarapportage over de kwaliteit van de mondzorg.
Uit deze rapportage bleek dat er aanzienlijke verbeteringen nodig waren. Verschillende
zorgaanbieders hebben laten zien dat zij goede mondzorg leveren en 16 daarvan willen
als goed voorbeeld voor andere verpleeghuizen fungeren. Zij vormden daartoe de mondzorgalliantie.
Bijgevoegd treft u het eindresultaat van deze alliantie aan, waaruit blijkt dat de
mondzorg sterk is verbeterd en welke lessen er zijn geleerd. Deze geleerde lessen
worden ook meegenomen in de ondersteuningsaanpak «Waardigheid en trots op locatie»
om ook – indien nodig – in andere verpleeghuizen de mondzorg te verbeteren. De IGJ
heeft de zorgaanbieders van de mondzorgalliantie na afloop van hun verbetertraject
bezocht en een factsheet over hun toezicht op mondzorg in verpleeghuizen opgesteld.
Deze factsheet is bijgevoegd. De resultaten van deze bezoeken waren goed. De IGJ heeft
vertrouwen in de verbetermaatregelen die deze zorgaanbieders hebben opgesteld.
Ophoging budget wooninitiatieven toeslag pgb-houders in 2019
Het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg gaat over de zorg en ondersteuning die geboden
wordt aan groepen van Wlz-cliënten met een zorgprofiel VV 4 t/m10. Het kader geldt
onder andere voor situaties waar mensen kiezen om met een persoonsgebonden budget
(pgb) in groepsverband zorg te ontvangen. Dit is het geval wanneer pgb-houders wonen
in een wooninitiatief. Om pgb-wooninitiatieven in de VV-sector in staat te stellen
te voldoen aan de in het kwaliteitskader gestelde eisen, ontvangen pgb-houders die
wonen in een wooninitiatief en in aanmerking komen voor een wooninitiatieven-toeslag,
in 2019 een ophoging van het budget. Het gaat dus om een beperkte groep Wlz-pgb-houders.
Om dit mogelijk te maken, wordt de Regeling langdurige zorg aangepast en op 1 november
in de Staatscourant gepubliceerd. Voor de periode na 2019 wordt onderzocht op welke
wijze de toekenning van de kwaliteitsgelden aan het wooninitiatief vorm kan krijgen.
Inzetten van studenten om personeelstekorten op te vangen in de zomer
Ook breng ik u graag nog op de hoogte van het feit dat ik met de bijgevoegde brief
aan ActiZ van 10 juli 2018 uitvoering heb gegeven aan de motie-Slootweg13 over het inzetten van studenten om personeelstekorten in de zomer op te vangen. ActiZ
heeft daar positief op gereageerd en Regioplus heeft aangeboden om hierin samen op
te trekken met ActiZ en de zorginstellingen.
Tot slot
Een half jaar geleden verscheen «Thuis in het Verpleeghuis» (Kamerstuk 31 765, nr. 327). Hiermee is de koers uitgezet voor de realisatie van het kwaliteitskader. Uit de
voortgangsrapportage blijkt dat de uitvoering van de maatregelen uit het plan voortvarend
is opgepakt door de sector. Daarmee wordt de beweging om voor alle bewoners tot merkbaar
en meetbare betere verpleeghuiszorg te komen, versterkt. Ik kijk uit naar de verder
resultaten hiervan voor de bewoners.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.