Brief regering : Omissie koopkrachtcijfers 2018 begroting SZW
35 000 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2019
Nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2018
Door middel van deze brief wil ik u informeren over een omissie in de koopkrachtcijfers
in de begroting SZW 2019 die op Prinsjesdag aan uw Kamer is aangeboden. Daarin zijn
namelijk niet de juiste cijfers opgenomen van de voorbeeldhuishoudens voor het jaar 2018 op pagina 161. De koopkrachtcijfers voor 2019 in de begroting zijn correct.
Vanaf het CEP 2018 wordt door het CPB en SZW in de koopkrachtramingen gerekend met
gedifferentieerde eigen betalingen in het kader van het eigen risico in de zorg. Zo
wordt er beter aangesloten bij de werkelijke kosten die verschillende huishoudens
maken. Gepensioneerden maken bijvoorbeeld vaker hun eigen risico vol dan werkenden,
zij betalen gemiddeld genomen dus meer. Voorheen werd gerekend met één gemiddeld bedrag
aan eigen betalingen voor iedereen. Een nadere uitleg van deze verbetering van de
koopkrachtraming is te vinden in het CEP 20181.
Bij de berekening van de koopkrachtcijfers van de voorbeeldhuishoudens voor 2018 is per abuis de differentiatie van de eigen betalingen wel voor 2018, maar niet voor
2017 verwerkt. De koopkrachtcijfers laten daardoor een flinke stijging van de eigen
betalingen van 2017 op 2018 zien voor ouderen en uitkeringsgerechtigden, die zich
in werkelijkheid niet voordoet. Omgekeerd ontstond er ten onrechte een lichte daling
van de eigen betalingen bij werkenden.
In tegenstelling tot de cijfers die in de begroting SZW zijn opgenomen, gaan gepensioneerden
zonder aanvullend pensioen er naar verwachting in 2018 niet op achteruit. Ook voor
bijstandsgerechtigden is het beeld positiever dan de begroting laat zien. Werkenden
gaan er minder op vooruit dan in de begroting is weergegeven. De juiste cijfers voor
de voorbeeldhuishoudens 2018 zijn in tabel 1 weergegeven.
De vorige keer dat ik u heb geïnformeerd over de koopkracht voor 2018, bij de Kamerbrief
loonstrookjes en koopkracht 20182, zat deze omissie niet in de cijfers. Het betreft dus een eenmalige omissie die geen
invloed heeft op het koopkrachtbeeld 2019. Met het oog op de begrotingsbehandeling
SZW vind ik het van belang dat u over de juiste cijfers beschikt.
Tabel 1: Voorbeeldhuishoudens 2018
Koopkrachtcijfers
Actieven:
2018
(Begroting SZW)
2018
(gecorrigeerde cijfers)
Alleenverdiener met kinderen
Modaal
0,1%
– 0,3%
2 x modaal
0,1%
– 0,1%
Tweeverdieners
Modaal + ½ x modaal met kinderen
0,6%
0,3%
2 x modaal + ½ x modaal met kinderen
0,5%
0,4%
2½ x modaal + modaal met kinderen
0,4%
0,3%
Modaal + modaal zonder kinderen
0,3%
0,1%
2 x modaal + modaal zonder kinderen
0,4%
0,3%
Alleenstaande
Minimumloon
0,5%
0,2%
Modaal
0,3%
0,1%
2 x modaal
0,5%
0,3%
Alleenstaande ouder
Minimumloon
0,6%
0,5%
Modaal
0,3%
0,1%
Inactieven:
Sociale minima
Paar met kinderen
– 0,3%
0,0%
Alleenstaande
– 0,4%
– 0,1%
Alleenstaande ouder
– 0,1%
0,0%
AOW (alleenstaand)
(alleen) AOW
– 0,4%
0,2%
AOW +10000
– 0,5%
– 0,1%
AOW (paar)
(alleen) AOW
– 0,9%
0,0%
AOW +10000
– 0,8%
– 0,1%
AOW +30000
– 1,6%
– 1,2%
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid