Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Amendement van het lid Stultiens c.s. ter vervanging van nr. 10 over een grondslag voor gemeenten om een leegstandsheffing voor woningen in te voeren
36 735 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2026)
Nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID STULTIENS C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 101
Ontvangen 3 september 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel VIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIIIA
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 219, eerste en tweede lid, wordt «tweede en derde paragraaf» telkens vervangen
door «de paragrafen 2, 2a en 3».
B
Na artikel 220h een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 2a. Bijzondere bepalingen omtrent de leegstandsbelasting
Artikel 220i
1. Ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning
dienen en die voor een langere periode dan een jaar leegstaan als bedoeld in artikel
1, onderdeel d, van de Leegstandwet, kan door de gemeente, onder de naam leegstandbelasting,
een belasting worden geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar van
deze onroerende zaken het genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III
van de Wet waardering onroerende zaken.
3. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van
hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende
zaak in hoofdzaak kan worden toegekend aan de delen van de onroerende zaak die dienen
tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
4. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als
zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip
geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 220j
1. De heffingsmaatstaf voor de leegstandsbelasting wordt vastgesteld door de gemeente.
Artikel 220k
1. Artikel 220d is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor «artikel
220c» wordt gelezen «artikel 220j, eerste lid».
2. Artikel 220h is van overeenkomstige toepassing.
C
In het opschrift van hoofdstuk XV, paragraaf 3, wordt «de andere belastingen dan de
onroerende-zaakbelastingen» vervangen door «andere gemeentelijke belastingen».
D
In artikel 229c wordt «tweede en derde paragraaf» vervangen door «de paragrafen 2,
2a en 3».
II
In artikel XVIII, tweede lid, wordt na «onderdeel O,» ingevoegd «VIIIA».
Toelichting
Dit amendement creëert een mogelijkheid en grondslag voor gemeenten om een leegstandsheffing
voor woningen in te voeren. Dat is noodzakelijk omdat in Nederland meer dan 180.000
woningen leegstaan, waarvan meer dan 60 duizend langer dan een jaar (na energiecorrectie:
meer dan 30 duizend). In een tijd van woningnood, waarin veel mensen grote moeite
hebben een woning te vinden, is dat moeilijk uit te leggen.
De indieners van dit amendement zijn van mening dat gemeenten zo veel mogelijk opties
moeten hebben om leegstand tegen te gaan en woningen beschikbaar te maken voor hun
inwoners. In Vlaanderen blijkt dat een leegstandsheffing daarvoor een effectief middel
is: eigenaren van leegstaande woningen komen over het algemeen snel in actie om de
woning te verkopen of te verhuren. In 2023 maakten daar dan ook 282 van de 300 gemeenten
gebruik van de mogelijkheid om een leegstandsheffing in te stellen. De Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) pleit er daarom voor die mogelijkheid ook in Nederland
te creëren. De VNG voert daarbij aan dat een leegstandsheffing prima combineerbaar
is met het bestaande instrumentarium. De indieners sluiten zich hierbij aan.
Dit amendement komt aan de wens van gemeenten tegemoet en biedt hun de mogelijkheid
een leegstandsheffing te introduceren. De indieners laten gemeenten graag zelf beslissen
hoe hoog deze heffing dient te zijn en vanaf wanneer deze ingaat. De hoogte van de
heffing kan een vast of oplopend bedrag zijn, maar ook gebaseerd worden op de WOZ-waarde
van leegstaande woningen. Gemeenten kunnen ook besluiten geen leegstandsheffing in
te voeren als zij dat niet nodig achten. De indieners verwachten dat gemeenten hiermee
maatwerk kunnen toepassen en de leegstand in Nederland effectief terug kunnen dringen,
waardoor meer woonruimte beschikbaar komt voor Nederlanders die een woning zoeken.
De indieners stellen voor de leegstandsheffing voorlopig alleen voor leegstaande woningen
mogelijk te maken. De reden daarvoor is dat juist het woningtekort op dit moment groot
is. Indien daar behoefte aan is kan op een later tijdstip alsnog besloten worden ook
een heffing op andere leegstaande panden te introduceren.
Budgettaire aspecten
Naar verwachting zullen de netto opbrengsten van door gemeenten ingevoerde leegstandsheffingen
zeer beperkt zijn, mede vanwege de preventieve werking van deze belasting. Voor zover
er opbrengsten zijn stellen de indieners voor dat deze ten goede komen aan de gemeentelijke
middelen.
Stultiens De Hoop Kouwenhoven Beckerman Teunissen Welzijn
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Luc Stultiens, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Bram Kouwenhoven, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Christine Teunissen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Merlien Welzijn, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Habtamu de Hoop, Tweede Kamerlid