Amendement : Amendement van het lid Six Dijkstra over een strafuitsluitingsgrond bij handelingen die louter strekken tot het oproepen tot terughoudendheid, voorzichtigheid en reflectie bij een sociale of medische transitie
36 178 Voorstel van wet van de leden Paulusma, Becker, Westerveld, Van Nispen en Kostic tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met het strafbaar stellen van handelingen gericht op het veranderen of onderdrukken van de seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie (Wet strafbaarstelling conversiehandelingen)
Nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID SIX DIJKSTRA
Ontvangen 2 september 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel B, wordt aan het voorgestelde artikel 285ba een lid toegevoegd,
luidende:
6. Niet strafbaar is degene die handelingen verricht die louter strekken tot het oproepen
tot terughoudendheid, voorzichtigheid en reflectie ten aanzien van sociale of medische
transitie in relatie tot de genderidentiteit van een persoon die de leeftijd van achttien
jaren nog niet heeft bereikt.
II
In artikel III, onderdeel B, wordt aan het voorgestelde artikel 297b een lid toegevoegd,
luidende:
6. Niet strafbaar is degene die handelingen verricht die louter strekken tot het oproepen
tot terughoudendheid, voorzichtigheid en reflectie ten aanzien van sociale of medische
transitie in relatie tot de genderidentiteit van een persoon die de leeftijd van achttien
jaren nog niet heeft bereikt.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd de voorgestelde strafbaarstelling uit lid 1 van het
voorgestelde artikel 285ba Wetboek van Strafrecht niet van toepassing te laten zijn
als de handelingen waar het om gaat louter strekken tot het oproepen tot terughoudendheid,
voorzichtigheid en reflectie ten aanzien van sociale of medische transitie in relatie
tot de genderidentiteit van een persoon die jonger is dan achttien.
In het kader van de voorgestelde strafbaarstelling geldt een medische exceptie. Echter,
ten aanzien van een aantal beroepsgroepen is niet met voldoende zekerheid te zeggen
dat zij zich daar met succes op kunnen beroepen. In de wetenschapstoets wordt ook
op dit risico gewezen. De wetenschappers stellen daarin bijvoorbeeld: «Dit risico
geldt voor alle psychologen en hulpverleners die met jongeren werken die zich als
trans identificeren of problemen ervaren waarbij hun genderidentiteit een rol speelt;
met name genderpsychologen. Zij hebben vanuit hun beroepsstandaard de plicht goede
zorg te leveren, waarbij hoort het stellen van serieuze vragen over de beleving van
genderidentiteit/seksuele gerichtheid.» Initiatiefnemers geven aan dat BIG-geregistreerde
hulpverleners zijn uitgezonderd van deze wet onder de medische exceptie. Echter, mede
op basis van de lezing van de wetenschappers, is indiener er niet van overtuigd dat
alle relevante groepen hulpverleners nu worden gevrijwaard.
Indiener ziet op basis van het bovenstaande het risico dat de professionele bewegingsruimte
van bijvoorbeeld niet-BIG-geregistreerde psychologen, maatschappelijk werkers, docenten
en jongerenwerkers wordt beperkt en dat bijvoorbeeld de onduidelijkheid omtrent «genderidentiteit»
kan leiden tot handelingsverlegenheid bij deze beroepsgroepen. Dat is volgens indiener
zeer onwenselijk en kan bovendien averechtse effecten hebben voor de bescherming van
groepen die met deze wet beschermd moeten worden. Indiener vindt het van groot belang
dat, zeker jongeren, op professioneel gebied met iemand over deze onderwerpen kunnen
praten zonder dat de betreffende hulpverlener zich te beperkt voelt in het geven van
adviezen en coaching.
Indiener hecht er waarde aan dat een hulpverlener de ruimte voelt met iemand in gesprek
te gaan, ook als de opvattingen van de hulpverlener schuren met, sterk afwijken van,
of zelfs diametraal staan tegenover die van de betreffende persoon – en dit door de
betreffende persoon geïnterpreteerd kan worden als het onderdrukken van zijn of haar
genderidentiteit. Temeer gezien het volgende wat is aangehaald in de wetenschapstoets:
«Bij de meerderheid van pre-puberale kinderen met genderdysforie verminderen of verdwijnen
de genderdysfore gevoelens.1 Ook voor adolescenten en jongvolwassenen is een stabiele zelflabeling van genderidentiteit
niet altijd een gegeven.2»
Om dit risico zo veel mogelijk te verkleinen, stelt indiener voor de voorgestelde
frase in de wettekst op te nemen, zodat de nieuwe strafbaarstelling er niet toe zal
leiden dat de genoemde beroepsgroepen worden belemmerd in de uitoefening van hun werk.
Indiener benoemt voor de volledigheid dat onder andere Frankrijk een soortgelijke
clausule in de wettekst heeft opgenomen.3
Six Dijkstra
Indieners
-
Indiener
J.P.S. Six Dijkstra, Tweede Kamerlid