Amendement : Amendement van de leden Grinwis en Inge van Dijk over een aftrek voor werkelijk gemaakte kosten
36 706 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 om een tegenbewijsregeling te introduceren bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (Wet tegenbewijsregeling box 3)
Nr. 10 AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRINWIS EN INGE VAN DIJK
Ontvangen 5 juni 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Aan artikel I, onderdeel A, wordt na het voorgestelde artikel 5.32a een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 5.32b. Vrijstelling werkelijke kosten
1. Bij het bepalen van het resultaat uit sparen en beleggen komen slechts kosten in
aftrek die uitsluitend zijn gemaakt ter verwerving, inning of behoud van de reguliere
voordelen die worden getrokken uit bezittingen en schulden en in hun totale omvang
niet overtreffen wat gebruikelijk is.
2. Indien bij een niet onder zakelijke omstandigheden gesloten overeenkomst voorwaarden
zijn bedongen die afwijken van voorwaarden die in het economische verkeer door onafhankelijke
partijen zouden zijn overeengekomen, is het eerste lid slechts van toepassing voor
zover de gemaakte kosten niet overtreffen wat de kosten waren geweest als laatstbedoelde
voorwaarden waren overeengekomen.
3. Niet in aftrek komen:
a. renten van schulden;
b. de vergoeding van arbeid door de partner van de belastingplichtige;
c. geldboeten opgelegd door een strafrechter en geldsommen betaald aan een staat of een
onderdeel daarvan ter voorkoming van strafvervolging, in het kader van een strafbeschikking
of daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing, dan wel ter voldoening
aan een voorwaarde verbonden aan een besluit tot gratieverlening, bestuurlijke boeten
en daarmee vergelijkbare buitenlandse boeten, geldboeten opgelegd op basis van bij
wet geregeld tuchtrecht, geldboeten opgelegd door een instelling van de Europese Unie,
alsmede kosten als bedoeld in de artikelen 234, vijfde lid, en 235, derde lid, van
de Gemeentewet;
d. misdrijven ter zake waarvan de belastingplichtige door een Nederlandse strafrechter
bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld, daaronder begrepen de misdrijven die
zijn betrokken bij de bepaling van de hoogte van de opgelegde straf en ter zake waarvan
het Openbaar Ministerie heeft verklaard te zullen afzien van vervolging;
e. misdrijven ter zake waarvan een strafbeschikking onherroepelijk is geworden; en
f. dwangsommen als bedoeld in afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht en daarmee
vergelijkbare buitenlandse dwangsommen.
II
Artikel V wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «I en III» vervangen door «I, met uitzondering van het in onderdeel A
opgenomen artikel 5.32b, en III».
Toelichting
Dit amendement implementeert een aftrek voor werkelijk gemaakte kosten voor alle box 3
vermogensbestanddelen. Bij gebruik van de tegenbewijsregeling kunnen deze in mindering
worden gebracht op het per tegenbewijs aangetoonde werkelijke rendement.
Het huidige wetsvoorstel voorziet niet in deze kostenaftrek. Indieners zijn van mening
dat dit onrechtvaardig uitpakt voor belastingplichtigen. Daarom introduceren zij deze
kostenaftrek met dit amendement. De kostenaftrek die indieners voorstellen sluit aan
bij de definities voor kostenaftrek zoals opgenomen in het Wetsvoorstel Wet werkelijk
rendement box 3. In dit wetsvoorstel zijn de werkelijke kosten gedefinieerd als kosten
die uitsluitend worden gemaakt voor verwerving, inning en behoud van het rendement
in box 3.1 Indieners hebben overwogen om de kostenaftrek ook te laten gelden voor de jaren voorafgaand
aan 2026. Het Ministerie van Financiën geeft echter aan dat dit zou leiden tot uitstel
van de – door de Hoge Raad verplichte – hersteloperatie met minimaal een jaar. Indieners
zijn van mening dat kostenverrekening idealiter ook van toepassing is op eerdere jaren,
maar zijn tevens van mening dat de uitvoering van het HR-arrest niet geblokkeerd kan
en mag worden. Om deze reden kiezen zij ervoor om de kostenverrekening in te laten
gaan in 2026, en deze te laten duren tot de aanvang van het nieuwe box 3-stelsel.
Budgettair
Het Ministerie van Financiën stelt dat de invoering van de kostenaftrek zou leiden
tot een budgettaire derving van cumulatief 1.135 miljoen euro. Indieners stellen voor
deze incidentele derving «lang voor kort» te dekken uit het, onder andere om redenen
van uitvoerbaarheid, niet doorvoeren van het verlaagde accijnstarief voor zogeheten
«rode diesel» en een lichte verhoging van de erf- en schenkbelasting, bij voorkeur
door het actualiseren van de sinds 1980 niet meer bijgestelde forfaits2. Omdat de dekking structureel is kan deze ook «lang voor kort» worden aangewend ter dekking van eventuele
incidentele derving bij eventueel nader uitstel van de invoering van de Wet werkelijk
rendement.
Grinwis Inge van Dijk
Indieners
-
Indiener
Pieter Grinwis, Kamerlid -
Medeindiener
Inge van Dijk, Kamerlid