Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Wassenberg c.s. ter vervanging van nr. 16 over verhoging van de strafmaxima
35 892 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking en aanvulling van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke sanctionering van dierenmishandeling, dierverwaarlozing en overtreding van bepalingen inzake dierenwelzijn, dierengezondheid en het aanhitsen van dieren (Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing)
Nr. 19
                   GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID WASSENBERG C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER
               NR. 161
Ontvangen 11 mei 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
In artikel 350, tweede lid, wordt «drie jaren» vervangen door «vijf jaren» en wordt
                           «vierde categorie» vervangen door «vijfde categorie».
                        
II
Artikel III, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de aanhef worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
0. In het eerste lid wordt «drie jaren» vervangen door «vijf jaren» en wordt «vierde
                        categorie» vervangen door «vijfde categorie».
                     
0a. In het tweede lid wordt «drie jaren» vervangen door «vijf jaren» en wordt «vierde
                        categorie» vervangen door «vijfde categorie».
                     
2. Na onderdeel 1 worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
1a. In het derde lid wordt «zes maanden» vervangen door «een jaar» en wordt «derde categorie»
                                 vervangen door «vierde categorie».
                              
1b. In het vierde lid wordt «zes maanden» vervangen door «een jaar» en wordt «derde categorie»
                                 vervangen door «vierde categorie».
                              
Toelichting
               
Dit amendement regelt een verhoging van het strafmaximum op alle delicten gerelateerd
                  aan dierenmishandeling en -verwaarlozing. Met een hoger strafmaximum stelt de wetgever
                  een duidelijke norm dat geweld tegen dieren onaanvaardbaar is. In de memorie van toelichting2 staat dat in strafzaken naar aanleiding van bijtincidenten, dierenmishandeling en
                  dierverwaarlozing relatief lage strafmaxima gelden, terwijl de impact van dergelijke
                  feiten op de samenleving zeer groot is. Volgens indieners kan het niet zo zijn dat
                  eenvoudige diefstal zwaarder kan worden bestraft (maximaal vier jaar gevangenisstraf
                  of een geldboete van de vierde categorie) dan het mishandelen en doden van een dier.
                  Dieren zijn geen dingen maar wezens met gevoel, en verdienen door hun unieke positie
                  en kwetsbaarheid extra bescherming van de wetgever. Bovendien beantwoordt een hoger
                  strafmaximum aan de wens vanuit de samenleving om dierenbeulen zwaarder te straffen.3 Om niet te tornen aan de huidige systematiek van de Wet dieren is gekozen voor een
                  algemene verhoging van alle delicten gerelateerd aan dierenmishandeling en -verwaarlozing.
               
De maximumstraf voor misdrijven zoals het doden, mishandelen of verwaarlozen van een
                     dier, het houden van aangewezen dieren als dat verboden is, het organiseren van dierengevechten
                     of het laten deelnemen van dieren aan dierengevechten, is momenteel drie jaar gevangenisstraf
                     of een geldboete van de vierde categorie (€ 22.500). Indieners stellen voor het strafmaximum
                     te verhogen naar vijf jaar of een geldboete van de vijfde categorie (€ 90.000). De
                     maximumstraf voor overtredingen zoals een hulpbehoevend dier aan zijn lot overlaten,
                     het houden van dieren waarvoor dit niet toegestaan is, het meedoen aan wedstrijden
                     met een dier waarbij een verboden of aangewezen lichamelijke ingreep is verricht,
                     of het aanwezig zijn bij dierengevechten, is momenteel hechtenis van ten hoogste zes
                     maanden of een geldboete van de derde categorie (€ 9.000). Indieners stellen voor
                     het strafmaximum te verhogen naar hechtenis van ten hoogste een jaar of een geldboete
                     van de vierde categorie (€ 22.500).
                  
De hogere strafmaxima zijn van toepassing op zowel particuliere als bedrijfsmatige
                     houders van dieren.
                  
Het amendement wordt gewijzigd als gevolg van de tweede nota van wijziging.4
Wassenberg Haverkort Graus Bromet Thijssen Eerdmans
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Joris Thijssen, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Laura Bromet, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Dion Graus, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Joost Eerdmans, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
E.A. Haverkort, Tweede Kamerlid