Amendement : Amendement van het lid Wassenberg over dat het verbod op het doden van dieren in ieder geval gaat gelden voor gehouden zoogdieren
35 892 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking en aanvulling van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke sanctionering van dierenmishandeling, dierverwaarlozing en overtreding van bepalingen inzake dierenwelzijn, dierengezondheid en het aanhitsen van dieren (Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing)
Nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID WASSENBERG
Ontvangen 30 maart 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel III wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Artikel 2.10, eerste lid, komt te luiden:
1. Het is verboden om dieren behorend tot een krachtens artikel 2.2, eerste lid, aangewezen
zoogdierensoort, ganzen en dieren behorend tot andere door Onze Minister aangewezen
soorten of categorieën te doden. Het verbod, bedoeld in de vorige zin, is niet van
toepassing:
a. in gevallen waarin een dier wordt gedood voor bedrijfsmatige productie van dierlijke
producten;
b. in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen;
c. in bij ministeriële regeling aangewezen gevallen, ten aanzien van door Onze Minister
aangewezen soorten of categorieën.
Toelichting
Dit amendement regelt dat het verbod op het doden van dieren in ieder geval gaat gelden
voor gehouden zoogdieren die niet worden gedood voor bedrijfsmatige productie van
dierlijke producten of in bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling
aangewezen gevallen.
Op dit moment geldt het verbod om dieren buiten de veehouderij te doden slechts voor
ganzen, honden en katten. Deze diersoorten zijn nu aangewezen in artikel 1.9 van het
Besluit houders van dieren. Voor dieren van overige diersoorten kan alleen worden
opgetreden als er sprake is van dierenmishandeling. Daarvoor is het nodig dat bewezen
kan worden dat een dier bij het doden heeft geleden, wil er sprake zijn van een strafbaar
feit. Daardoor blijft veel dierenmishandeling onbestraft. Dit is een zeer onwenselijke
situatie.
Zo is het wel mogelijk om een dierenbeul te vervolgen die een nest jonge hondjes in
een met stenen verzwaarde sporttas in de sloot gooit om de dieren te verdrinken. Maar
wanneer ditzelfde gebeurt met een nest jonge cavia’s is het niet strafbaar, tenzij
bewezen kan worden dat de dieren geleden hebben toen ze overleden. Dit maakt onderzoek
en vervolging nodeloos ingewikkeld en tijdrovend, waardoor het in de praktijk vrijwel
altijd betekent dat er wordt afgezien van vervolging en dat de dierenbeul dus vrijuit
gaat.
Voor fokkers van gezelschapsdieren is het bovendien nog steeds mogelijk om gezonde
dieren als cavia’s, hamsters of konijnen te doden als de dieren niet het gewenste
kleur of geslacht hebben, waardoor ze tegen een minder hoge prijs verkocht kunnen
worden. Het komt voor dat jonge dieren met een stoeptegel verbrijzeld worden of dat
de dieren met zelfgemaakte cocktails van medicijnen en/of pijnstillers worden geïnjecteerd
om ze te doden. Ook in deze gevallen kan pas tot vervolging van de verdachte worden
overgegaan als kan worden bewezen dat de dieren geleden hebben. Dat is in de praktijk
een bijna onmogelijke opgave.
Dit amendement verzekert dat zoogdieren die mogen worden gehouden in beginsel niet
mogen worden gedood. Daarvoor is aangesloten bij de soorten die zullen zijn aangewezen
op de zogeheten positieflijst, of huis- en hobbydierenlijst, op grond van artikel
2.2, eerste lid, van de Wet dieren. Deze lijst is door de toenmalige Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangekondigd bij brief van 6 juli 2022 aan de
Tweede Kamer (Kamerstukken II 2021/22, 28 286, nr. 1260). Dit maakt effectief ingrijpen door handhavers eenvoudiger en zorgt ervoor dat dierenbeulen
hun straf minder makkelijk ontlopen. Verder bestendigt dit amendement de huidige aanwijzing
van ganzen in het Besluit houders van dieren, door opname ervan in de wet zelf (honden
en katten vallen straks onder de op grond van artikel 2.2, eerste lid, van de wet
aangewezen zoogdiersoorten en hoeven dus niet expliciet te worden genoemd in de wet
zelf).
Verder maakt dit amendement het mogelijk dat andere diersoorten of -categorieën waarvoor
een verbod op het doden geldt, door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
kan worden aangewezen in plaats van bij algemene maatregel van bestuur zoals dat nu
in de Wet dieren is bepaald. Dat geeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
de mogelijkheid om snel de reikwijdte van het verbod uit te breiden wanneer dat nodig
is. Hierbij moet gedacht worden aan zoogdieren van soorten die niet onder de aangewezen
zoogdierensoorten vallen, maar in de praktijk wel worden gehouden.
Wassenberg
Indieners
-
Indiener
F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid