Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Bontenbal c.s. ter vervanging van nr. 25 over het in de wet vastleggen dat het te salderen percentage per tariefperiode wordt toegepast
35 594 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers
Nr. 28 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BONTENBAL C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER
NR. 25
Ontvangen 26 januari 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel E, komt subonderdeel 1 te luiden:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame elektriciteit
invoeden op het net, berekent de leverancier de kosten van het verbruik ten behoeve
van de facturering en inning van de jaarlijkse leveringskosten door per jaar de kosten
van de in dat jaar aan het net hoeveelheid onttrokken elektriciteit te verminderen
met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de
Wet belastingen op milieugrondslag, van de kosten van de in dat jaar op het net ingevoede
hoeveelheid elektriciteit, voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet
meer bedraagt dan de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit. Als er in het
jaar verschillende perioden worden gehanteerd met een bij die periode horend tarief,
is het voor de berekening, bedoeld in de eerste zin, door de leverancier te hanteren
tarief per periode voor de ingevoede elektriciteit gelijk aan het tarief voor de onttrokken
elektriciteit en wordt het percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet
belastingen op milieugrondslag, telkens per periode toegepast en worden de uitkomsten
van deze afzonderlijke berekeningen bij elkaar opgeteld. In het geval gedurende een
periode het percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet belasting op
milieugrondslag wijzigt, past de leverancier bij de berekening, bedoeld in de eerste
zin, dat gewijzigde percentage toe vanaf het tijdstip dat de wijziging van het percentage
ingaat.
2. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die niet-duurzame elektriciteit
invoeden op het net, berekent de leverancier de kosten van het verbruik ten behoeve
van de facturering en inning van de jaarlijkse leveringskosten door per jaar de kosten
van de in dat jaar aan het net onttrokken hoeveelheid elektriciteit te verminderen
met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de
Wet belastingen op milieugrondslag, van de kosten van in dat jaar de op het net ingevoede
hoeveelheid elektriciteit, met een maximum van 5.000 kWh aan op het net ingevoede
elektriciteit, voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet meer bedraagt
dan de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit met een maximum van 5.000 kWh.
Als er in het jaar verschillende perioden worden gehanteerd met een bij die periode
horend tarief, is het voor de berekening, bedoeld in de eerste zin, door de leverancier
te hanteren tarief per periode voor de ingevoede elektriciteit gelijk aan het tarief
voor de onttrokken elektriciteit en wordt het percentage, genoemd in artikel 50, tweede
lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, telkens per periode toegepast en worden
de uitkomsten van deze afzonderlijke berekeningen bij elkaar opgeteld. In het geval
gedurende een periode het percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet
belasting op milieugrondslag wijzigt, past de leverancier bij de berekening, bedoeld
in de eerste zin, dat gewijzigde percentage toe vanaf het tijdstip dat de wijziging
van het percentage ingaat.
Toelichting
Wanneer een klant slechts een deel van de geleverde elektriciteit mag salderen, zou
de mogelijkheid voor energieleveranciers kunnen ontstaan om voor het te salderen deel
van de geleverde elektriciteit het voor hen meest gunstige, en daarmee voor de klant
ongunstige, tarief te hanteren. De indieners regelen met dit amendement dat in de
wet wordt vastgelegd dat het te salderen percentage per tariefperiode wordt toegepast.
De wet biedt met de voorgestelde wijzigingen van het eerste en tweede lid van artikel 31
c hiermee de gewenste duidelijkheid over de wijze waarop de salderingsregeling moet
worden toegepast door leveranciers. Leveranciers zijn hieraan gebonden en kunnen hier
geen eigen keuze meer in maken. Daardoor zullen er tussen leveranciers geen verschillen
zijn voor wat betreft de toepassing van de salderingsregeling.
Tot op heden werd ten behoeve van de facturering en inning de over het contractjaar
aan het net onttrokken hoeveelheid elektriciteit gesaldeerd met een percentage van de hoeveelheid over het contractjaar op het net ingevoede elektriciteit. Het van toepassing zijnde
percentage volgt uit artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag.
Indien de consument meer elektriciteit heeft afgenomen dan kan worden gesaldeerd,
wordt dit restant gefactureerd. Voor invoeding die niet gesaldeerd kan worden, ontvangt
de kleinverbruiker een redelijke vergoeding. In lagere regelgeving kunnen regels gesteld
worden aan de hoogte of berekeningswijze van zowel de leveringskosten als de redelijke
vergoeding.
Dit amendement brengt hier verandering in en zorgt ervoor dat in de wet duidelijk
wordt gemaakt tegen welk tarief elektriciteit op de jaar1- of eindfactuur gesaldeerd moet worden door energieleveranciers, waarbij ten behoeve
van de facturering en inning niet meer de hoeveelheden tegen elkaar worden weggestreept,
maar de kosten die samenhangen met die hoeveelheden (in €). Daarmee is ook meteen
duidelijk tegen welk tarief de afname die niet gesaldeerd kan worden moet worden afgerekend.
Met deze manier van berekenen komen de door de leverancier gehanteerde tarieven tot
uitdrukking in de jaarlijkse factuur terwijl dit niet gebeurt wanneer alleen hoeveelheden
in beschouwing worden genomen. Ook is deze methode goed werkbaar voor energieleveranciers
die dynamische tarieven hanteren. Het uitgangspunt dat de volumes elektriciteit op
jaarbasis gesaldeerd worden blijft dus hierbij gehanteerd, maar de tarieven worden wel bij
deze afrekening betrokken. Hoe dit in de praktijk uitwerkt, is te zien in het volgende
rekenvoorbeeld:
Vermindering van de kosten, voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet
meer bedraagt dan de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit:
Volume (ingevoed periode 1, kWh) * Tarief (periode 1, euro(cent) / kWh) * %
+ Volume (ingevoed periode 2, kWh) * Tarief (periode 2, euro(cent) / kWh) * %
+ Volume (ingevoed periode X, kWh) * Tarief (periode X, euro(cent) / kWh) * %
Waarbij:
– Als het tarief of het % wijzigt, er sprake is van een nieuwe periode;
– Er wordt opgeteld over de gehele jaarrekening.
Salderen in euro’s kan overigens voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit
(kWh) niet meer bedraagt dan de hoeveelheid onttrokken elektriciteit (kWh), daar brengt
dit amendement geen wijziging in aan. Voor deze grens wordt dus niet uitgegaan van
de kosten in euro, maar van de hoeveelheden kWh’s. Dit sluit aan bij de regeling voor
de energiebelasting in de Wet belastingen op milieugrondslag.
Bontenbal
Erkens
Boucke
Grinwis
Stoffer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Henri Bontenbal, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Chris Stoffer, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R.M. Boucke, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Pieter Grinwis, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Silvio Erkens, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Tegen |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Tegen |
SP | 9 | Tegen |
GroenLinks | 8 | Tegen |
PvdD | 6 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Tegen |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Voor |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gündogan | 1 | Tegen |
Omtzigt | 1 | Voor |