Amendement : Amendement van het lid Grinwis c.s. over het gedeeltelijk behouden van de geborgde zetels doch met een andere verdeling
35 608 Voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht in verband met het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen
Nr. 16 AMENDEMENT VAN HET LID GRINWIS C.S.
Ontvangen 30 mei 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift vervalt «, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht» en wordt
«het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen» vervangen door «het schrappen
van de geborgde zetels voor de categorie bedrijven, het schrappen van de eis dat ten
minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van een geborgde zetel en het introduceren
van een vaste verdeling van de resterende geborgde zetels».
II
In de beweegreden vervalt «en de Kieswet» en wordt «om de geborgde zetels bij waterschapsbesturen
af te schaffen» vervangen door «om de geborgde zetels voor de categorie bedrijven
te schrappen, de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van
een geborgde zetel te schrappen en een vaste verdeling van de resterende geborgde
zetels te introduceren».
III
In artikel I wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
In artikel 2, eerste lid, wordt «het bepaalde in de artikelen 7, 8 en 9» vervangen
door «het elders in deze wet bepaalde».
IV
Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:
A
In artikel 12, tweede lid, vervalt onderdeel d, onder vervanging van de puntkomma
aan het slot van onderdeel c door een punt.
V
Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:
B
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het totaal aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen b
en c, bedoelde categorieën, bedraagt twee per categorie.
2. Het derde lid vervalt.
VI
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
C
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «de voorgaande leden» vervangen door «het eerste
lid».
VII
Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:
D
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «, c en d» vervangen door «en c».
2. In het tweede lid vervalt «en tweede» en wordt «, c of d» vervangen door «of c».
VIII
In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
In artikel 16, eerste lid, wordt «, c en d» vervangen door «en c».
IX
Artikel I, onderdeel E, vervalt.
X
Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:
F
In artikel 29, eerste lid, wordt «14, eerste en tweede lid» vervangen door «14, eerste
lid».
XI
Artikel I, onderdeel G, komt te luiden:
G
In artikel 31, derde lid, wordt «, c en d» vervangen door «en c».
XII
Artikel I, onderdeel H, vervalt.
XIII
Artikel I, onderdeel I, komt te luiden:
I
In artikel 33, vierde lid, wordt «, c en d» vervangen door «en c».
XIV
Artikel I, onderdeel Ia, vervalt.
XV
Artikel II vervalt.
XVI
Artikel IIA vervalt.
XVII
Artikel IIB komt te luiden:
ARTIKEL IIB SAMENLOOP
Indien het bij koninklijke boodschap van 10 juni 2020 ingediende voorstel van wet
houdende wijziging van de Kieswet in verband met de aanpassing van de procedure voor
de vaststelling van verkiezingsuitslagen alsmede regeling van enkele andere onderwerpen
in die wet, de Waterschapswet, de Mediawet 2008 en de Mediawet BES (Wet nieuwe procedure
vaststelling verkiezingsuitslagen) (35 489) tot wet is of wordt verheven en:
a. artikel IV, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan
artikel I, onderdeel C, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel C, van deze wet als
volgt gewijzigd:
1. Na de aanhef wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
0. In het eerste lid wordt «b, c en d» vervangen door «b en c».
2. In onderdeel 2 wordt «de voorgaande leden» vervangen door «het eerste en tweede lid».
b. artikel IV, onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan
artikel I, onderdeel D, van deze wet, vervalt in artikel I, onderdeel D, onderdeel 2,
van deze wet, «vervalt «en tweede» en».
c. artikel IV, onderdeel F, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan
artikel I, onderdeel C, van deze wet, vervalt artikel I, onderdeel C, van deze wet.
XVIII
Artikel IIBa komt te luiden:
ARTIKEL IIBa OVERGANGSRECHT PROVINCIALE REGLEMENTEN
Indien de reglementen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Waterschapswet niet
voor 1 januari 2023 in overeenstemming met dat artikel zijn vastgesteld, bestaat het
aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet
bedoelde categorie bij ieder waterschap uit het totaal aantal vertegenwoordigers,
van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van de Waterschapswet
bedoelde categorieën, zoals vastgesteld bij het desbetreffende reglement zoals dat
luidde voor 1 januari 2023 verminderd met vier vertegenwoordigers. Dit aantal vertegenwoordigers
voor de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a,
van de Waterschapswet geldt vanaf hun benoeming op grond van de waterschapsverkiezingen
van 2023 voor de duur van de zittingsperiode, bedoeld in artikel C 4 van de Kieswet.
Toelichting
Met dit amendement blijven, in lijn met het advies over het waterschapsbestuur van
de Adviescommissie Water (AcW) uit 20151, een aantal geborgde zetels behouden, maar vervalt de eis dat ten minste één lid
van het dagelijks bestuur vertegenwoordiger is van een van de categorieën van belanghebbenden
uit artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d van de Waterschapswet – momenteel
ongebouwd (landbouw), natuurterreinen en gebouwd (bedrijven) – én wordt in lijn met
het advies van de AcW over het waterschapsbestuur, aangevuld met het advies van de
commissie Boelhouwer2 een nieuwe verdeling van de geborgde zetels geïntroduceerd: twee voor de categorie
ongebouwd (landbouw) en twee voor natuurterreinen.
Het totaal aantal vertegenwoordigers in het algemeen bestuur van een waterschap namens
de categorieën ongebouwd, natuur en bedrijven bedraagt momenteel ten minste zeven
en ten hoogste negen, met dien verstande dat het totaal aantal ten hoogste acht is,
indien het algemeen bestuur uit achttien leden bestaat. De AcW3 pleitte al in 2015 voor een versimpeling van dit systeem. Deelname van minimaal één
lid uit de geborgde zetels aan het dagelijks bestuur en het exacte aantal zetels voor
de verschillende categorieën waren naar de mening van de AcW minder belangrijk en
deze commissie adviseerde daarom een gelijke verhouding van de specifieke belangencategorieën
van elk twee zetels en deze wettelijk vast te leggen. Voorop stond volgens de AcW
namelijk de kwaliteit van de inbreng, de gebiedskennis en het draagvlak in de omgeving
waar het waterschap zijn projecten uitvoert, niet het vergroten van de machtspositie
van specifieke belangengroepen.
Volgens de commissie Boelhouwer4 is er gelet op hun grondpositie en de afhankelijkheid van en bijdrage aan goed waterbeheer
goed te onderbouwen waarom er voor agrarische ondernemers en voor natuurterreinen
geborgde zetels in stand worden gehouden, hoewel uiteindelijk niet de eerste voorkeur
van deze commissie, maar is deze onderbouwing er niet voor de belangencategorie gebouwd
(bedrijven). Zij hebben een nauwelijks relevante grondpositie bij waterprojecten en
zijn met name vertegenwoordigd vanwege hun relatief hoge bijdrage aan de zuiveringsheffing,
die gekoppeld is aan de vervuilingsgraad van het geleverde afvalwater. Deze heffing
wordt echter bepaald door wettelijke normen, waar het waterschap geen invloed op heeft5. Dit (negatieve) belang is volgens de Commissie Boelhouwer, in tegenstelling tot
de belangencategorieën ongebouwd en natuurterreinen, dan ook geen reden meer voor
het borgen van zetels in het waterschapsbestuur. Met dit amendement wordt derhalve
de eis geschrapt dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordiger
moet zijn van een belangencategorie én wordt het aantal geborgde zetels vastgelegd
op twee voor elk van de belangencategorieën ongebouwd en natuurterreinen, waarmee
de categorieën belanghebbenden uit artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, van
de Waterschapswet hun waardevolle inbreng op een passende wijze kunnen blijven leveren
in het waterschapsbestuur.
Het overgangsrecht, zoals opgenomen in artikel IIBa, voor de aanpassing van de provinciale
reglementen zorgt ervoor dat de totale omvang van het algemeen bestuur van het waterschap
gelijk blijft als de provincies hun reglement, waarin het aantal bestuursleden is
vastgesteld, niet voor 1 januari 2023 opnieuw hebben vastgesteld. Dat er in totaal
vier geborgde zetels per waterschap komen betekent voor alle waterschappen dat de
totale omvang van het algemeen bestuur afneemt als het aantal leden dat de categorie
ingezetenen vertegenwoordigt gelijk blijft. Mogelijk is er dus behoefte aan aanpassing
van de provinciale reglementen op dit punt. In verband met de waterschapsverkiezingen
van maart 2023 moet tijdig duidelijk zijn of er wijzigingen in de reglementen plaatsvinden.
Het valt niet uit te sluiten dat de provincies hun reglementen niet op tijd kunnen
aanpassen. Het overgangsrecht zorgt ervoor dat als de reglementen niet voor 1 januari
2023 zijn vastgesteld zodat voldaan wordt aan het voorgestelde gewijzigde artikel 13,
tweede lid, van de Waterschapswet, het totaal aantal leden in het algemeen bestuur
gelijk blijft. Dit gebeurt door te bepalen dat voor de categorie ingezetenen het aantal
te kiezen vertegenwoordigers bestaat uit het totaal aantal vertegenwoordigers (van
de categorie ingezetenen, ongebouwd en natuur) in het algemeen bestuur zoals vastgesteld
in het reglement zoals dat gold voor 1 januari 2023 verminderd met vier vertegenwoordigers.
Voor elk waterschap betekent dit dat het aantal vertegenwoordigers voor de categorie
ingezetenen toe zal nemen ten opzichte van de huidige situatie. Voor vertegenwoordigers
met een geborgde zetel geldt het overgangsrecht niet. Artikel 119 van de Provinciewet
regelt dat bepalingen uit provinciale reglementen die in strijd zijn met een wet of
een algemene maatregel van bestuur van rechtswege zijn vervallen. Dit amendement stelt
voor in artikel 13 van de Waterschapswet te regelen dat er twee zetels zijn voor de
belangencategorieën ongebouwd en natuur.
Grinwis
Maatoug
Sneller
Indieners
-
Indiener
Pieter Grinwis, Kamerlid -
Medeindiener
Joost Sneller, Kamerlid -
Medeindiener
S. Maatoug, Tweede Kamerlid