Amendement : Amendement van de leden Futselaar en De Groot over nieuwe stikstofdepositiewaarden voor 2030 en 2035
35 600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)
Nr. 14 AMENDEMENT VAN DE LEDEN FUTSELAAR EN DE GROOT
Ontvangen 10 december 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In de beweegreden wordt «een in regelgeving vastgestelde omgevingswaarde» vervangen
door «in regelgeving vastgestelde omgevingswaarden».
II
In artikel I, onderdeel B, komt het voorgestelde artikel 1.12a te luiden:
Artikel 1.12a
1. Het percentage van het areaal van de voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden
waarop de depositie van stikstof niet groter is dan de hoeveelheid in mol per hectare
per jaar waarboven verslechtering van de kwaliteit van die habitats niet op voorhand
is uit te sluiten, bedraagt:
a. in 2030: ten minste 50%;
b. in 2035: ten minste 74%.
2. De in het eerste lid bedoelde omgevingswaarden zijn resultaatsverplichtingen.
III
In artikel I, onderdeel B, wordt in de voorgestelde artikelen 1.12b, eerste lid, onder
a, en tweede lid, onder a, 1.12f, derde lid, en 1.12h, onder c, «de omgevingswaarde»
vervangen door «de omgevingswaarden».
IV
In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 1.12g, eerste lid, «de
omgevingswaarde, bedoeld in» vervangen door «een omgevingswaarde als bedoeld in».
V
In artikel II, onderdeel A, komt het voorgestelde artikel 2.15a te luiden:
Artikel 2.15a (omgevingswaarden stikstofdepositie)
1. Het percentage van het areaal van de voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden
waarop de depositie van stikstof niet groter is dan de hoeveelheid in mol per hectare
per jaar waarboven verslechtering van de kwaliteit van die habitats niet op voorhand
is uit te sluiten, bedraagt:
a. in 2030: ten minste 50%;
b. in 2035: ten minste 74%.
2. De in het eerste lid bedoelde omgevingswaarden zijn resultaatsverplichtingen.
3. In elk geval in 2028 wordt bezien of met het programma kan worden voldaan aan de
omgevingswaarde voor 2035.
4. Uiterlijk in 2033 en vervolgens steeds uiterlijk twee jaar voor het verstrijken van
de termijn waarbinnen aan de omgevingswaarde, bedoeld in het eerste lid, onder c,
moet zijn voldaan, dient de regering een voorstel van wet in tot wijziging van het
eerste lid ten behoeve van de vaststelling van de omgevingswaarde voor de volgende
periode, zodat de depositie op termijn wordt verminderd tot een niveau dat nodig is
voor een gunstige staat van instandhouding van de betrokken natuurlijke habitats en
soorten op landelijk niveau.
VI
In artikel II, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 3.9, vierde lid, onder a,
«de omgevingswaarde» vervangen door «de omgevingswaarden».
Toelichting
Na het behalen van de omgevingswaarde van 2030 resteert nog een aanzienlijke opgave
om ook de overige gebieden binnen afzienbare tijd onder de KDW te brengen. Dit amendement
schrijft voor dat in 2035 ten minste 74 procent van de hectares met voor stikstof
gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarden (KDW)
gebracht moet zijn. Deze waarde correspondeert met een generieke emissiereductie van
circa 50 procent.
Met het vastleggen en het bereiken van deze omgevingswaarde wordt op een drietal terreinen
een belangrijke stap gezet. In aanvulling op de te bereiken doelstelling in 2030 wordt
in de periode 2030–2035 ten minste additioneel 24 procent van stikstofgevoelig areaal
onder de KDW gebracht. Daarmee wordt een belangrijke verdere bijdrage aan het noodzakelijk
natuurherstel geleverd. Tegelijkertijd wordt met realisatie van de omgevingswaarde
meer ruimte geboden om economische en maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk te
maken. Doordat in toenemende mate bij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden geen
sprake meer zal zijn van overbelasting van stikstof wordt vergunningverlening voor
economische en maatschappelijke activiteiten aanmerkelijk eenvoudiger. Dat is van
belang voor bedrijven en maatschappelijke partijen, maar ook met betrekking tot realisatie
van diverse maatschappelijke opgaven op het vlak van woningbouw, klimaatadaptatie
en de energietransitie. Tot slot wordt met het vaststellen van deze omgevingswaarde
voor 2035 alle betrokken publieke en private partijen een duidelijk perspectief, en
daarmee zekerheid, geboden. De komende jaren hebben partijen de tijd om de noodzakelijke
stappen te zetten om te voldoen aan de randvoorwaarden die deze omgevingswaarde met
zich meebrengt. Dit biedt aan betrokken partijen de ruimte om te werken aan de vormgeving
en infasering van een toekomstbestendige inrichting van de bedrijfsvoering, in het
bijzonder in de agrarische sector. Tevens biedt dit de mogelijkheid om de noodzakelijke
maatregelen in samenhang te nemen met de noodzakelijke stappen die volgen uit de klimaatopgave,
energietransitie en inrichting van de ruimtelijke omgeving.
In 2028 wordt bezien of met het programma aan bronmaatregelen kan worden voldaan aan
de gestelde omgevingswaarde voor 2035. Daarbij worden ook de relevante autonome en
aanvullende ontwikkelingen betrokken die van invloed zijn op de stikstofdepositie
in de betreffende Natura 2000-gebieden.
Futselaar
De Groot
Indieners
-
Indiener
F.W. Futselaar, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
T.C. de Groot, Tweede Kamerlid