Amendement : Amendement van het lid Westerveld over het verbeteren van de positie van medezeggenschap

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID WESTERVELD

Ontvangen 24 januari 2022

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de onderdeelsaanduiding «A» ingevoegd.

2. In onderdeel A (nieuw), aanhef, vervalt «van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek».

3. Voor onderdeel A (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

4. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

B

Artikel 9.33a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «, 7.26a en 7.53, derde lid,» vervangen door
«en 7.26a,».

2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3a. Het college van bestuur behoeft eveneens de voorafgaande instemming van de universiteitsraad
voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling
of wijziging van de regeling die het college van bestuur vaststelt voor de selectiecriteria
en de selectieprocedure bedoeld in artikel 7.53, derde lid.

C

Artikel 10.20a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «, 7.26a en 7.53, derde lid,» vervangen door
«en 7.26a,».

2. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4a. Het college van bestuur behoeft eveneens de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad
voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling
of wijziging van de regeling die het college van bestuur vaststelt voor de selectiecriteria
en de selectieprocedure bedoeld in artikel 7.53, derde lid.

II

Aan het met artikel III, onderdeel a, voorgestelde artikel I worden drie onderdelen
toegevoegd, luidende:

C

In artikel 7.13, tweede lid, vervalt onderdeel bb, onder vervanging van «, en» aan
het slot van onderdeel aa door een punt.

D

Artikel 9.33a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «, 7.26a en 7.53c, derde lid,» vervangen door
«en 7.26a,».

2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3a. Het college van bestuur behoeft eveneens de voorafgaande instemming van de universiteitsraad
voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling
of wijziging van de regeling die het college van bestuur vaststelt voor de selectiecriteria
en de selectieprocedure bedoeld in artikel 7.53c.

E

Artikel 10.20a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «, 7.26a en 7.53c, derde lid,» vervangen door
«en 7.26a,»

2. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4a. Het college van bestuur behoeft eveneens de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad
voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling
of wijziging van de regeling die het college van bestuur vaststelt voor de selectiecriteria
en de selectieprocedure bedoeld in artikel 7.53, derde lid.

III

In artikel III, onderdeel b, wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

Artikel I, onder P, onderdeel 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «drie» vervangen door «twee».

2. Onderdeel bb vervalt, onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel aa door
een punt.

Toelichting

De centrale studentenraad van een onderwijsinstelling heeft momenteel adviesrecht
op de selectiecriteria en het selectiereglement. De indiener wil met dit amendement
de positie van de medezeggenschap bij de keuze van selectiemethoden door de instelling
verbeteren.

In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek hebben centrale studentenraden
ook instemmingsrecht op andere besluiten die direct raken aan de belangen van studenten,
zoals instemming op de vormgeving van het systeem van kwaliteitszorg, het studentenstatuur
en het bestuurs- en beheersreglement. Bovendien is indiener ervan overtuigd dat goede
inspraak en betrokkenheid van studenten de besluitvorming beter maakt.

Dit wordt onderschreven door de Inspectie van het Onderwijs. In het zeer recent verschenen
rapport «Selectie in het hoger onderwijs: criteria, instrumenten en de borging van
kansengelijkheid» concludeert de Inspectie dat onderwijsinstellingen onvoldoende reflecteren
op het selectiebeleid en het effect hiervan op de kansengelijkheid. Zij selecteren
voornamelijk op studiesucces.

De Inspectie adviseert daarom onder meer om de onderbouwing van de selectieprocedure
te versterken via bestaande verantwoordingsstructuren zoals de medezeggenschap.

Westerveld