Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Van der Woude c.s. ter vervanging van nr. 8 over het mogelijk maken van het Klaas Vissermodel

Nr. 17 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER WOUDE C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 81

Ontvangen 30 januari 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:

1a. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2a. Bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, kan het instellingsbestuur
de overige aspirant-studenten die op basis van selectie op grond van de kwalitatieve
selectiecriteria niet zijn toegelaten, uitsluiten van de ongewogen loting of de wijze
van loting als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, subonderdeel 2° op basis van
de kwalitatieve selectiecriteria.

II

In het met artikel III, onderdeel a, voorgestelde artikel I, onderdeel A, wordt na
onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:

1a. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1a. Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, kan het instellingsbestuur
de overige aspirant-studenten die op basis van selectie op grond van de kwalitatieve
selectiecriteria niet zijn toegelaten, uitsluiten van de ongewogen loting of de wijze
van loting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 2° op basis van
de kwalitatieve selectiecriteria.

III

In het met artikel III, onderdeel b, voorgestelde onderdeel A, wordt na onderdeel
1 een onderdeel ingevoegd, luidende:

1a. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1a. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, kan het instellingsbestuur
de overige aspirant-studenten die op basis van selectie op grond van de kwalitatieve
selectiecriteria niet zijn toegelaten, uitsluiten van de ongewogen loting of de wijze
van loting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 2° op basis van
de kwalitatieve selectiecriteria.

Toelichting

Naast ongewogen loting als afzonderlijk selectiemiddel, maakt het voorliggende wetsvoorstel
het mogelijk selectie en loting te combineren. Daarbij kunnen opleidingen ervoor kiezen
om een deel van de studenten op basis van de selectiecriteria toe te laten, en de
overige plekken toe te wijzen op basis van loting. Het wetsvoorstel voorziet echter
niet in de mogelijkheid om een deel van de studenten op basis van de selectiecriteria
af te wijzen, voordat loting plaatsvindt. Dit amendement voegt deze mogelijkheid toe
volgens de principes van het «Klaas Vissermodel». Hierbij bepaalt een opleiding op
basis van selectiecriteria welke aspirantstudenten in ieder geval toegelaten worden
(omdat uit de selectieprocedure blijkt dat zij buitengewoon geschikt zijn) en welke
aspirantstudenten zodanig laag scoren dat zij worden afgewezen. In de overgebleven
middengroep wordt geloot voor toelating. Het amendement zorgt er daarmee voor dat
de aspirantstudent zoveel mogelijk op de juiste plek terecht komt.

Het amendement heeft ten doel een extra instrument aan het instrumentarium van instellingen
toe te voegen, zodat instellingen zo gericht mogelijk hun selectieprocedures kunnen
inrichten en minder snel over hoeven te gaan op bijvoorbeeld enkel ongewogen loting.
Instellingen zijn hierdoor beter in staat om gemotiveerde aspirantstudenten toe te
laten tot de opleiding.

Van der Woude
Peters
Van der Graaf
Bisschop
Pouw-Verweij