Brief regering : Reactie op verzoek commissie over afromen pluimvee- en varkensrechten

Nr. 613
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2025

Naar aanleiding van uw brief1 met verzoek om geen onomkeerbare stappen te zetten en reactie daarop ten aanzien
van de ontwerpbesluiten in verband met de wijziging van de hoogte van de afromingspercentages
bij pluimveerechten en varkensrechten, geef ik hierbij mijn reactie.

Op 12 september jl.2 heb ik u het ontwerpbesluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
in verband met de vaststelling van de hoogte van de afromingspercentages toegezonden
ter voorhang. De voorhangperiode eindigt op 10 oktober. Op donderdag 18 september
jl.3 heb ik u het ontwerpbesluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
in verband met de wijziging van de hoogte van het afromingpercentage bij varkensrechten
toegezonden ter voorhang. Deze voorhangperiode eindigt op 16 oktober 2025.

In de begeleidende brief aan uw Kamer heb ik aangegeven dat ik het noodzakelijk acht
dat het besluit nog dit jaar in werking zal treden. Daarmee wil ik de gevolgen voor
individuele ondernemers, en met name ondernemers die voor een groot deel afhankelijk
zijn van de lease van rechten, beperken. Zij hebben naar verwachting hierdoor de mogelijkheid
om in december nog zonder afroming voldoende rechten te verwerven voor het aantal
dieren dat zij in dit jaar op hun bedrijf houden.

Gezien het doel om nog in 2025 te stoppen met afroming in de pluimvee- en varkenshouderij,
ben ik voornemens beide ontwerpbesluiten direct na afloop van de voorhangperiode voor
te leggen aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor advies.

Indien gewacht zou worden op het afronden van een behandeling in uw Kamer na het reces
zou dit, gelet op de vervolgprocedure, niet meer haalbaar zijn.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma