Brief regering : Monitor Energiearmoede 2024

36 600
Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Nr. 593
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 augustus 2025

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris Participatie & Integratie (SZW) en
de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), u de derde Monitor
Energiearmoede in Nederland van TNO en CBS aan. De Monitor Energiearmoede geeft de
ontwikkeling van het aantal huishoudens met energiearmoede over de jaren 2019–2023
weer. Tevens maakt TNO een voorlopige schatting over 2024.

Monitor Energiearmoede door CBS en TNO

Volgens de voorlopige inschatting in de Monitor Energiearmoede van TNO en CBS leven
in 2024 510.000 huishoudens in energiearmoede. Dit is bijna 180.000 huishoudens meer
dan in 2023. Het rapport vindt de verklaring hiervoor in het energieprijsniveau en
het aflopen van de financiële steunmaatregelen die waren ingesteld ten tijde van de
energiecrisis, meer specifiek de energietoeslag en het prijsplafond. Daarnaast geeft
het onderzoek aan dat het aantal energiearme huishoudens lager ligt dan in 2019. Dit
komt onder andere door de getroffen verduurzamingsmaatregelen, gedragsverandering
van consumenten en een stijging van het besteedbaar inkomen. Het aantal huishoudens
met een combinatie van een lage energetische kwaliteit woning en weinig investeringsmogelijkheden
of een laag inkomen daalt door verduurzaming van woningen.

Voor de lange termijn bevestigt de monitor dat de inzet op de verduurzaming van woningen
van lage energetische kwaliteit belangrijk en effectief is geweest, en dat daarop
moet worden blijven ingezet. Ook voor de huishoudens in de «risicogroep» (huishoudens
die net boven de inkomensgrens van energiearmoede zitten) en de huishoudens die energie
onderconsumeren is dit het geval.

Ondersteuning van huishoudens in energiearmoede

Het kabinet vindt het belangrijk om huishoudens in energiearmoede te helpen met het
betalen van de energierekening en om in te zetten op maatregelen die structureel de
energierekening verlagen. Het is goed om hierbij aan te tekenen dat het effect van
diverse gerichte maatregelen die het kabinet heeft getroffen in de afgelopen jaren
niet in de monitor zijn meegenomen. Het gaat bijvoorbeeld om de financiële ondersteuning
via het Energiefonds. Daarnaast komen de effecten van diverse verduurzamingsmaatregelen
die na 2023 zijn genomen en die ook van belang zijn voor huishoudens met (risico op)
energiearmoede, zoals de inzet van SPUK Aanpak Energiearmoede, het verder uitfaseren
van EFG-huurwoningen, niet in de voorlopige inschatting voor 2024 tot uiting.

Het kabinet zet in op een combinatie van verduurzaming van de gebouwde omgeving, inkomensondersteuning
en voldoende, concurrerend en begrijpelijk aanbod voor consumenten op de energiemarkt.
Zo heeft het kabinet het belastingtarief op gas verlaagd bij de start van de regeerperiode
en vervolgens 600 miljoen gereserveerd om in de komende drie jaar de energiebelasting
te verlagen, via de belastingvermindering. Beide maatregelen zorgen voor een verlaging
van de energierekening voor alle ruim acht miljoen huishoudens. Daarnaast heeft dit
kabinet maatregelen om huishoudens met een laag inkomen en hoge energiekosten te ondersteunen,
verlengd of uitgebreid. Zo heeft het kabinet in 2025 opnieuw een subsidie beschikbaar
gesteld aan de stichting Tijdelijk Noodfonds Energie. Ook andere maatregelen, zoals
de SPUK energiearmoede en de lokale aanpak van het Nationale isolatieprogramma dragen
bij aan energiebesparing in, en verduurzaming van, woningen en de aanpak van energiearmoede.
Ten slotte werkt het kabinet op dit moment aan de uitwerking van het Social Climate
Fund. Voor het einde van de zomer ontvangt de Kamer hier een update over van de Staatssecretaris
van SZW. Het kabinet monitort de ontwikkeling van de energieprijzen continu.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans