Brief regering : Kennisgeving pachtnormen 2025

Nr. 100 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2025

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de nieuwe pachtnormen die op 1 juli 2025
van kracht worden. Jaarlijks worden per 1 juli de hoogst toelaatbare pachtprijzen
voor akkerbouw- en grasland, tuinland, agrarische gebouwen en agrarische woningen
vastgesteld.

De nieuwe pachtnormen vindt uw Kamer in de bijlage. De hoogst toelaatbare pachtprijzen
voor 2025 zijn door Wageningen Social & Economic Research (WSER) berekend conform
de uitgangspunten van het Pachtprijzenbesluit 2007. De pachtnormen voor 2025 voor
los bouw- en grasland zijn op basis van de grondbeloning van middelgrote en grote
akkerbouw- en melkveebedrijven in de periode 2019–2023 berekend. De pachtnormen voor
2024, die vorig jaar zijn vastgesteld, waren gebaseerd op de bedrijfsresultaten uit
de jaren 2018–2022.

In de bijlage is per pachtprijsgebied de nieuwe regionorm, de oude regionorm en het
veranderpercentage voor los bouw- en grasland vermeld. De pachtnormen 2025 van los
bouw- en grasland zijn in dertien van de veertien pachtprijsgebieden gestegen ten
opzichte van 2024. Dit varieert van een stijging van 2% in de Bouwhoek en Hogeland,
het Noordelijk weidegebied en Zuidwest-Brabant, tot 10% in de Veenkoloniën en Oldambt,
en het Oostelijk veehouderijgebied. In de pachtregio IJsselmeerpolders is de pachtnorm
met 5% gedaald.

De pachtnormen per pachtprijsgebied worden afgeleid van het inkomen van het land,
de grondbeloning, met een correctie voor het vereiste directe rendement van verpachters.
Dit inkomen is afgeleid van het gemiddelde bedrijfsresultaat van akkerbouw- en melkveebedrijven
in het gebied. Achter deze gemiddelden gaan regionale verschillen schuil die onder
meer samenhangen met productieomstandigheden (grond, klimaat: nat/droog, beschikbaarheid
water), bouwplan (samenstelling/intensiteit), bedrijfsgroottestructuur en marktomstandigheden.

Voor tuinland worden twee gebieden onderscheiden, Westelijk Holland (exclusief het
gebied Boskoop en Rijneveld) en de rest van Nederland. De regionorm is in Westelijk
Holland uitgekomen op 8.199 euro per hectare, een stijging van 8%. In de rest van
Nederland is de regionorm met 13% toegenomen naar 6.053 euro per hectare.

De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor zowel bestaande als nieuwe pachtovereenkomsten
van agrarische bedrijfsgebouwen stijgen in 2025 met 4,58%, gebaseerd op de gemiddelde
bouwkostenindex over de periode 2020–2024.

Voor agrarische woningen met pachtovereenkomsten die op 31 augustus 2007 al bestonden,
stijgen de maximaal toelaatbare pachtprijzen in 2025 met 5,0%. Dit sluit aan bij het
stelsel voor zelfstandige woningen zoals vastgesteld in het huurprijsbeleid van het
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Voor agrarische woningen
met pachtovereenkomsten die ná 31 augustus 2007 zijn ingegaan, worden de maximale
huurprijsgrenzen afgeleid van het puntenstelsel uit het huurprijsbeleid voor zelfstandige
woonruimten. Met de inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur per 1 juli 2024 is
de jaarlijkse indexering van de maximale huurprijsgrenzen verschoven van 1 juli naar
1 januari. Om agrarische woningen gelijk te behandelen met zelfstandige woonruimten,
worden de huurprijsgrenzen die golden vanaf 1 juli 2023 met 3,1% verhoogd. Daarnaast
wordt het bedrag behorende bij 143 punten met 8 cent verhoogd. Voor 2025 wordt een
aanvullende indexatie van 2,32% toegepast. Hiermee blijft de ontwikkeling van de huurprijsgrenzen
voor agrarische woningen in lijn met die van reguliere huurwoningen.

Met de nieuwe pachtnormen stagneert de pachtprijsstijging ten opzichte van de voorgaande
jaren. Desalniettemin wil ik toekomstige schommelingen en onzekerheden waar mogelijk
wegnemen. Dit neem ik mee in de herziening van de pachtregelgeving en in het bijzonder
in het pachtprijzenbesluit 2007, dit heb ik ook verwoord in mijn Kamerbrieven van
27 januari jl. en 9 mei jl.1. Voor de zomer informeer ik uw Kamer hier nader over.

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie