Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Politie en vuurwerkmanifest met oproep voor een landelijk vuurwerkverbod voor consumenten

Nr. 773
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2025

In de procedurevergadering van 12 maart jl., heeft de commissie van Infrastructuur
en Waterstaat verzocht te reageren op het position paper van de Politie over een landelijk
vuurwerkverbod, tezamen met de politievakbonden en de Centrale Ondernemingsraad. Daarnaast
is verzocht om een reactie op de oproep van het Vuurwerkmanifest voor een landelijk
vuurwerkverbod, medeondertekend door Brandweer, Politie en meerdere gemeenten. Met
deze brief voldoe ik, mede namens de Minister van JenV, aan uw verzoek.

De Politie, politievakbonden en Centrale Ondernemingsraad en de ondertekenaars van
het Vuurwerkmanifest constateren dat de eerdere maatregelen, zoals vuurwerkzones,
lokale verboden en het verbod op (zwaar) vuurwerk niet afdoende werken, om politieagenten
en andere hulpverleners tijdens de jaarwisseling op een veilige en werkbare wijze
te laten functioneren. Ze pleiten voor strenge regelgeving, een verbod op de verkoop
van vuurwerk aan consumenten ten behoeve van de veiligheid van hulpverleners en handhaafbaarheid
tijdens de jaarwisseling. Daaraan voegt het Vuurwerkmanifest toe te zoeken naar een
alternatief voor consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling in de vorm van professionele
vuurwerkshows.

Het geweld met illegaal vuurwerk tegen hulpleners en de stijging van het aantal letsels
door zwaar illegaal vuurwerk zijn zorgelijk. Daarom is en blijft de aanpak van het
tegengaan van illegale handel en misbruik van professioneel vuurwerk een belangrijk
speerpunt van de Ministeries van Justitie en Veiligheid (JenV) en Infrastructuur en
Waterstaat (IenW). Daarvoor wordt inzet gepleegd op Europees en nationaal niveau.1 Het Ministerie van IenW heeft samen met het Ministerie van JenV, de Politie, het
Openbaar Ministerie en de Inspectie Leefomgeving en Transport actief bijgedragen aan
de evaluatie van de Europese Pyrorichtlijn, die mogelijk leidt tot een herziening
van de richtlijn. Deze proactieve rol moet helpen de problematiek eerder aan te pakken
en de invoer van gevaarlijke goederen, zoals cobra’s (categorie F4-vuurwerk), te bemoeilijken
in een EU-brede aanpak tegen de illegale handel en versterking van de EU-wetgeving.2

Nederland werkt hierbij nauw samen met Frankrijk. Er is een gezamenlijke non-paper
opgesteld waarin verschillende ambities worden beschreven.3 Veel lidstaten hebben interesse getoond in dit non-paper en de daarin voorgestelde
maatregelen, maar er zijn ook lidstaten die de problematiek niet op dezelfde manier
ervaren. Dit zorgt ervoor dat het tijd vergt om vooruitgang te boeken. Daarnaast wordt
er gepleit voor meer waarborgen en voorwaarden om meer inzicht te krijgen in de handelsstromen,
voor een betere handhaving, en voor de invoering van de pyro-pass in de gehele EU.
De Minister van JenV, de Franse Minister van BZK en ik hebben de urgentie van de aanpak
van illegaal vuurwerk op 1 april jl. nogmaals onderstreept bij de betrokken Eurocommissarissen.

Op dit moment ligt er een initiatiefwetsvoorstel voor een landelijk vuurwerkverbod
ter behandeling in de Tweede Kamer. Tijdens het plenaire debat op woensdag 19 februari
2025 heeft het Kabinet aangegeven neutraal te staan ten aanzien van het initiatiefwetsvoorstel.
Met andere woorden is het aan de Kamer om hier een oordeel over te geven. Wel heeft
het kabinet belangrijke kanttekeningen meegeven ten aanzien van financiële dekking,
tijdpad, handhaving en uitvoerbaarheid van het voorstel. Ik wil niet vooruitlopen
op verdere behandeling van het initiatiefwetsvoorstel en besluitvorming door de Tweede
Kamer.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen