Brief regering : PIAAC-onderzoek naar vaardigheden van volwassenen

Nr. 139
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2024

Hierbij bieden wij uw Kamer twee vandaag verschenen rapporten aan die zijn opgesteld
op basis van de data die zijn verkregen in het kader van het Programme for the International
Assessment of Adult Competencies (PIAAC): het internationale PIAAC-rapport van de
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) én het nationale
PIAAC-rapport. Het nationale rapport is opgesteld door het Kohnstamm Instituut en
het Researchcentrum Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Deze rapporten zijn gemaakt in
opdracht van de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en Economische Zaken.

PIAAC is het omvangrijkste internationaal vergelijkend onderzoek naar het niveau en
het gebruik van kernvaardigheden van volwassenen. 31 landen hebben deelgenomen aan
dit onderzoek dat wordt uitgevoerd onder 16–65-jarigen. Nederland heeft samen met
enkele andere landen het onderzoek uitgebreid naar de groep 65–75-jarigen. Het onderzoek
wordt tienjaarlijks onder leiding van de OESO uitgevoerd.

Het onderzoek toetst de taalvaardigheid, rekenvaardigheid en het probleemoplossend
vermogen. Ook wordt een uitgebreide vragenlijst afgenomen over opleiding, arbeidsmarktsituatie
en achtergrondkenmerken. Die combinatie geeft het onderzoek inzicht in tal van aspecten
rond vaardigheden, scholing (LLO), matching op de arbeidsmarkt, aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt,
verschillen tussen groepen en verschillen tussen deelnemende landen. Ook biedt het
onderzoek inzicht in trends vanwege eerdere metingen vanaf 1994.

Daarnaast vormen de onderliggende microdata van het onderzoek een belangrijke en waardevolle
bron voor mogelijk vervolgonderzoek. Leidend bij de mate en wijze waarop deze beschikbaar
kunnen worden gesteld is de borging van privacy-risico’s in termen van herleidbaarheid
naar individuen. Het kan zijn dat deze microdata beperkter beschikbaar gesteld kunnen
worden.

We zullen de inhoud van de rapporten goed bestuderen en meenemen bij de verdere uitwerking
van onze beleidsterreinen. Daarbij bouwen we voort op de lopende aanpakken met betrekking
tot het op hoger peil brengen van basisvaardigheden en de aanpak van laaggeletterdheid.

Mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Economische Zaken,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul