Brief regering : Appreciatie van de motie van het lid Beckerman over onderzoek doen naar hoe huurders met bestaande zonnepanelen beschermd kunnen worden tegen hogere prijzen dan ze zouden hebben zonder zonnepanelen (Kamerstuk 36378-79)

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2024

De motie Beckerman (Kamerstukken II, 36 378, nr. 79) verzoekt de regering samen met de Woonbond en Aedes onderzoek te doen naar hoe huurders
met bestaande zonnepanelen beschermd kunnen worden tegen hogere prijzen dan ze zouden
hebben zonder zonnepanelen. Tevens verzoekt de motie om met deze partijen te onderzoeken
hoe het aanleggen van nieuwe zonnepanelen voor huurders zo aantrekkelijk mogelijk
kan worden.

Gegeven het feit dat besluitvorming over mogelijke oplossingsrichtingen bij het volgende
kabinet komt te liggen, adviseer ik het lid Beckerman om de motie aan te houden. Mocht
zij daartoe niet bereid zijn, dan geef ik het volgende in overweging mee.

Ik ben van oordeel dat het aan het nieuwe kabinet is om heldere kaders mee te geven
voor een dergelijk onderzoek, zodat duidelijk is binnen welke (financiële) grenzen
naar oplossingen gezocht kan worden. Daarbij is het van belang om meer inzicht te
hebben over de wijze waarop de salderingsregeling wordt afgeschaft, over wat energiebedrijven
gaan doen met de terugleververgoedingen en de mogelijke gevolgen voor de nationale
prestatieafspraken.

Gelet hierop acht ik het in elk geval niet opportuun het gevraagde onderzoek te starten
voordat het nieuwe kabinet is aangetreden. Redelijkerwijze betekent dit voor het tijdpad
dat het onderzoek pas zal kunnen starten na het zomerreces van de Tweede Kamer. Naar
mijn inschatting zal dit onderzoek vervolgens rond de jaarwisseling kunnen leiden
tot een beleidsconclusie van het nieuwe kabinet. Indien de motie niet wordt aangehouden
laat ik het oordeel op de motie aan de Kamer, uitgaande van het hierbij door mij gestelde
tijdpad.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge