Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het notaoverleg CBR van 19 april 2021, een appreciatie voorgestelde motie van het lid Van Baarle over in gesprek blijven met verzekeringsmaatschappijen en leasemaatschappijen (Kamerstuk 29398-927) en toezegging delen van zorgen financiële impact COVID-19 rijscholen

25 295
Infectieziektenbestrijding

Nr. 934
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2021

Tijdens het notaoverleg over het CBR van 19 april jongstleden (Kamerstuk 29 398, nr. 932), heb ik het lid Van Baarle toegezegd om een schriftelijke appreciatie te geven van
de voorgestelde motie van het lid Van Baarle van de fractie DENK waarin hij de regering
oproept om het gesprek te blijven aangaan met verzekeringsmaatschappijen en leasemaatschappijen
teneinde voor rijschoolhouders en taxichauffeurs met omzetverlies betalingen op te
schorten of uit te stellen (Kamerstuk 29 398, nr. 927).

De heer Van Baarle geeft hierbij aan dat de Tozo met partnertoets onvoldoende was
om de vaste kosten op te vangen, waaronder met name de verzekeringspremies en de leasebetalingen.

Daarnaast heb ik tijdens dit notaoverleg toegezegd signalen over te brengen aan de
Ministers van SZW, EZK en Financiën met betrekking tot zorgen over de financiële impact
voor rijscholen, indien zou worden besloten tot een leeftijdsverhoging naar achttien
jaar voor het doen van examen voor het rijbewijs.

Met deze brief reageer ik op de voorgestelde motie en doe ik de toezegging over het
delen van hiervoor vermelde zorgen van de rijschoolbranche gestand.

In gesprek gaan met verzekerings- en leasemaatschappijen

Ik heb conform mijn toezegging bij de rijschoolbranche navraag gedaan naar ervaringen
met de verzekerings- en leasemaatschappijen. De signalen van de rijschoolbranche,
zoals het gegeven dat verzekerings- en leasemaatschappijen hun eigen specifieke voorwaarden
kennen heb ik vervolgens gedeeld met deze maatschappijen.

Het Verbond van Verzekeraars heeft mij laten weten dat een raamwerk voor ondernemers
in financiële nood is ontwikkeld, dat bindend is voor de leden van het Verbond van
Verzekeraars. Afhankelijk van de ernst van de acute (liquiditeits)problemen biedt
het raamwerk maatregelen en een handelingsperspectief, variërend van het aanpassen
van de dekking van de verzekering, het aanpassen van de premietermijn naar bijvoorbeeld
een half jaar, kwartaal of maand, of het met dertig dagen extra verlengen van de betalingstermijn.
Daarnaast kon in veel gevallen de premie worden verlaagd of opgeschort in het geval
dat de voertuigen door de ondernemer tijdelijk werden geschorst. Dit raamwerk is in
ieder geval geldig tot 1 juni 2021. In de loop van de maand mei wordt besloten of
het raamwerk verder wordt verlengd.

Verzekeraars geven verder aan dat aan de hand van het raamwerk in samenspraak met
de klant en eventueel de verzekeringsadviseur maatwerkoplossingen worden gezocht.

Vanuit de leasesector zijn er diverse initiatieven om rijschoolhouders te ondersteunen
in geval van betalingsproblemen door de lockdowns ten gevolge van COVID-19. De leasemaatschappij
kijkt per ondernemer wat eventueel gedaan kan worden in een specifieke situatie en
waar de klant eventueel in tegemoet gekomen kan worden. Omdat het contractuele afspraken
zijn is dit altijd maatwerk.

Voor wat betreft de taxichauffeurs en hun contracten met verzekeraars en leasemaatschappijen
heb ik u met de brief van 31 maart jl. geïnformeerd (Kamerstukken 35 570 XII en 25 295, nr. 106). Hierin heb ik reeds aangegeven dat enige coulance wordt betracht door verzekeraars
en leasemaatschappijen, aan de hand van bovenvermeld raamwerk. Ik heb op dit moment
geen signalen dat er sprake is van buitenproportionele gedwongen inbeslagnames van
taxivoertuigen als gevolg van financiële problemen, noch dat verzekeraars en leasemaatschappijen
de taxiondernemers op onredelijke wijze behandelen. Mocht deze situatie veranderen
dan ben ik bereid hierover opnieuw in gesprek te gaan met verzekeraars en leasemaatschappijen.

Partnertoets van de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers)

Het Ministerie van SZW heeft laten weten dat het beleidsmatig en uitvoeringstechnisch
niet wenselijk is om de partnertoets van de Tozo-regeling af te schaffen. Het toepassen
van de partnerinkomenstoets vanaf Tozo 2 is een stap geweest naar normalisering van
de bijstandsverlening, en ook consistent met de behandeling van andere mensen die
als gevolg van de coronacrisis een beroep moeten doen op de reguliere Participatiewet.
Bovendien zet het schrappen van de partnerinkomenstoets de gemeentelijke uitvoeringscapaciteit
onder zware druk. Deze capaciteit is nodig om de TONK uit te voeren en ondernemers
te ondersteunen bij heroriëntatie. De toenmalige staatsecretaris van SZW heeft dit
op 13 november 2020 verder toegelicht in een brief aan de Eerste Kamer.

Financiële impact van COVID-19 voor rijscholen

Vanaf maart is het weer mogelijk om rijlessen en rijexamens af te nemen. Vanaf april
is het ook weer mogelijk om theorie-examens af te nemen. Voor veel rijschoolhouders
is sprake van herstel na een moeilijke periode met veel beperkingen. Zorgen van de
rijschoolbranche over een eventuele leeftijdsverhoging naar achttien jaar voor het
doen van examen voor het rijbewijs heb ik gedeeld met de Ministers van SZW, EZK en
Financiën. Het is van belang om hierbij onderscheid te maken tussen de verantwoordelijkheid
van deze Ministers voor de financiële steunpakketten en mijn verantwoordelijkheid
voor besluitvorming over een eventuele leeftijdsverhoging voor het examen voor een
rijbewijs. Eind mei wordt voor het eerst bezien of door het CBR noodmaatregelen ingezet
moeten worden. Als eerste wordt overwogen of het tijdelijk schrappen van de tussentijdse
toets nodig is om de reserveringstermijnen bij het CBR in goede banen te leiden. Mocht
dit onvoldoende effect hebben, dan pas wordt overwogen tijdelijk het examen af te
nemen bij kandidaten van 18 jaar of ouder. Vanuit het CBR en het ministerie is er
regelmatig overleg over de gevolgen van de COVID-beperkingen voor de branche.

Hiermee is de toezegging gestand gedaan.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga