Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Leijten, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 27 november 2018, over het bericht dat met dividendbelasting Unilever nooit naar Nederland kon komen

Nr. 340 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2018

In de regeling van werkzaamheden van Uw Kamer van 27 november jl. (Handelingen II
2018/19, nr. 28) verzocht het lid Leijten (SP) om een brief waarin in gegaan wordt
op eventuele toezeggingen gedaan aan Unilever voorafgaand aan het besluit het hoofdkantoor
in Nederland te vestigen. Middels deze brief kom ik, mede namens de Minister van Economische
Zaken en Klimaat, aan dit verzoek tegemoet.

Wat betreft contacten van leden van het kabinet met individuele bedrijven en organisaties
heb ik uw Kamer in het verleden gemeld dat het niet aan mij is om dergelijke contacten
te specificeren. Meer in het algemeen kan ik u het volgende melden.

Mede op verzoek van de Kamer is het kabinet vanaf het voorjaar 2017 met Unilever in
gesprek gegaan met als doel om zoveel mogelijk activiteiten en werkgelegenheid van
het bedrijf in Nederland te behouden dan wel uit te breiden. De Netherlands Foreign
Investment Agency (NFIA) speelt hierbij een centrale rol doordat zij de voordelen
van het Nederlandse vestigingsklimaat bij internationale bedrijven onder de aandacht
brengt. In dit geval heeft de NFIA hiervoor een zogenoemd bidbook opgesteld.

Een bidbook geeft een actueel en feitelijk overzicht van de relevante aspecten van
ons vestigingsklimaat. Een klimaat dat voor alle in Nederland gevestigde bedrijven
en voor alle bedrijven die zich in Nederland willen vestigen gelijk is. Een bidbook
gaat daarbij specifiek in op die onderdelen van ons vestigingsklimaat die voor het
bedrijf van belang kunnen zijn bij besluitvorming. De Minister van Economische Zaken
en Klimaat heeft uw Kamer eerder geïnformeerd waarom een bidbook voor een individueel
bedrijf vertrouwelijk is en niet openbaar wordt gemaakt. (Kamerstuk 32 637, nr. 327).

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte