Vernieuwers in oorlogstijd: Maurits en Oldenbarnevelt
De Staten-Generaal ontwikkelden zich aan het eind van de zestiende eeuw tot een slagvaardig bestuurscollege. Zij leidden het verzet tegen de Spaanse koning, handelden de dagelijkse zaken af en onderzochten hoe de opstand betaald moest worden. Onder het stadhouderschap van prins Maurits (1585-1625) werd het leger gereorganiseerd en volgens nieuwe principes uitgerust, geoefend en betaald. Op die manier was het mogelijk successen te boeken tegen de matig geleide, slecht betaalde Spaanse troepen.
Johan van Oldenbarnevelt was in dezelfde periode raadpensionaris van Holland. Deze hoge ambtenaar was niet alleen de leider van de delegatie van de machtigste provincie, maar hij was ook verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid. Van Oldenbarnevelt voerde een doordachte politiek in binnen- en buitenland, waardoor de Republiek zich staande kon houden. De twee sterke persoonlijkheden die aan de basis stonden van de Nederlandse staat raakten uiteindelijk verwikkeld in een godsdienstig conflict. Het machtsspel werd in het nadeel van Oldenbarnevelt beslecht: op 13 mei 1619 werd hij, 71 jaar oud, na een politiek proces in Den Haag onthoofd.

