Wetsvoorstellen
Hieronder vindt u de tekst van de bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstellen. Aanhangige wetsvoorstellen zijn voorstellen voor nieuwe wetten, ingediend door regering of een Tweede Kamerlid, die mogelijk behandeld worden door de Tweede Kamer.
Wilt u meer weten over welke stappen er nodig zijn om een wet te maken en welke rol de Tweede Kamer daarbij speelt? Dan kunt u hier meer lezen.
In deze slotwet zijn de laatste wijzigingen van de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds over 2021 opgenomen.
Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om voor het studiejaar 2022-2023 (aspirant-)studenten in te schrijven voor het hoger onderwijs die ten gevolge van COVID-19 nog niet aan alle vooropleidings- of toelatingseisen voldoen bij de start van de opleiding.
Dit wetsvoorstel bevat de begroting, de Raming, voor de Tweede Kamer voor het jaar 2023. Deze Raming wordt vervolgens door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegevoegd aan hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting.
Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan de Europese richtlijn Representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten ((EU) 2020/1828). Dit biedt de mogelijkheid van het voeren van een (grensoverschrijdende) collectieve actie wanneer sprake is van een inbreuk op Europees geregelde consumentenrechten. De richtlijn is onderdeel van de New Deal for Consumers die de Commissie in april 2018 presenteerde, en die mede een regeling omvat inzake betere handhaving en modernisering van de regels voor consumentenbescherming.
Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2022 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) inzake ventilatie en overlopende verplichtingen van onder andere zelftesten en Nationaal Programma Onderwijs.
Dit wetsvoorstel wijzigt de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en een aantal andere wetten. Na inwerkingtreding van de Wet waardeoverdracht klein pensioen bleken er in de praktijk twee knelpunten. Om deze op te lossen wordt de automatische waardeoverdracht uitgebreid naar alle kleine pensioenen en kunnen kleine nettopensioenen en nettolijfrentes worden afgekocht als waardeoverdracht niet mogelijk blijkt te zijn.
Wijziging van enkele wetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met aanpassingen van vooral technische aard. Daarbij gaat het om verschrijvingen, taalkundige omissies, foutieve verwijzingen en andere technische gebreken. Om de kwaliteit van wetgeving te waarborgen, worden deze verbeteringen op periodieke basis in een verzamelwetsvoorstel opgenomen. Naast deze correcties bevat dit wetsvoorstel een aantal beperkt inhoudelijke wijzigingen die hoofdzakelijk voortvloeien uit recent tot stand gekomen wetgeving of ontwikkelingen in de rechtspraak, dan wel uit toezeggingen die aan de Tweede Kamer zijn gedaan.
Dit wetsvoorstel wijzigt het Wetboek van Strafrecht om voorbereidingshandelingen met het oog op het plegen van seksueel misbruik met kinderen zelfstandig strafbaar te stellen. Het wetsvoorstel geeft hiermee uitvoering aan de in de Tweede Kamer aangenomen motie (31015, nr. 190) om het in bezit hebben van teksten met advies en/of richtlijnen over het seksueel misbruiken van kinderen expliciet strafbaar te stellen. Voorgesteld wordt een nieuw artikel 240c aan het Wetboek van Strafrecht toe te voegen. Op het misdrijf omschreven in artikel 240c komt een maximumstraf van vier jaren gevangenisstraf of geldboete van de vijfde categorie te staan.
Doel van dit wetsvoorstel is te zorgen voor een betere aansluiting tussen het gemeentelijke schuldhulpverleningstraject en de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Wsnp). Hiervoor worden wijzigingen doorgevoerd in de Faillissementswet (Fw). De voorgestelde wijzigingen betreffen een aanpassing van de in artikel 288 Fw opgenomen criteria waaraan de rechter een verzoek tot toelating tot de Wsnp moet toetsen en de introductie van de mogelijkheid voor schuldeisers om hoger beroep in te stellen tegen de toelatingsbeslissing van de rechter.
Het wetsvoorstel sluit aan bij de Brede Schuldenaanpak dat erop gericht is om mensen te helpen om uit een problematische schuldensituatie te komen (Kamerstukken II, 2017-2018, 24515, 431).
Dit initiatiefwetsvoorstel van het lid Kops (PVV) regelt in de Huisvestingswet 2014 het uitzonderen van het verlenen van voorrang aan vergunninghouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) bij huisvesting op grond van het feit dat zij vergunninghouder zijn. Gezien de voortslepende krapte op de woningmarkt, het afgenomen aantal sociale huurwoningen, de toegenomen wachttijden en de verdringing van reguliere Nederlandse woningzoekenden acht initiatiefnemer dit gerechtvaardigd en noodzakelijk.
Het wetsvoorstel strekt ertoe het handhavingsinstrumentarium in dierenwelzijnszaken aan te vullen en te versterken. Daartoe voorziet het voorstel in een uitbreiding van de mogelijkheden om een houdverbod op te leggen en in de strafbaarstelling als misdrijf van het aanhitsen van een dier. Daarnaast worden onder meer enkele bestuursrechtelijke maatregelen geïntroduceerd of verruimd.
In dit wetsvoorstel wordt geregeld dat pleegzorg standaard kan doorlopen totdat een jeugdige 21 jaar is. Bij een verzoek aan de kinderrechter tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing of een (voorwaardelijke) machtiging tot gesloten jeugdhulp is een beschikking nodig waaruit blijkt dat jeugdhulp met verblijf nodig is. Voorgesteld wordt om de verplichte beschikking te laten vervallen.
Het wetsvoorstel strekt ertoe de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte te versoepelen en de procedure te vereenvoudigen. Onder meer wordt voorgesteld de voorwaarde van een deskundigenverklaring te schrappen en de leeftijdsgrens van zestien jaar te laten vervallen.
Het voorstel regelt dat zorgverleners kunnen worden verplicht om bepaalde gegevens (ten minste) elektronisch uit te wisselen, zolang daarvoor een grondslag bestaat (zoals toestemming van de patiënt). Ook kunnen eisen worden gesteld aan de taal die bij de gegevensuitwisseling wordt gebruikt, zodat zorgverleners elkaar meteen kunnen begrijpen. Ten slotte kunnen eisen worden gesteld aan de techniek waarmee gegevens worden uitgewisseld, zodat de gegevensuitwisseling niet wordt bemoeilijkt doordat zorgaanbieders verschillende informatiesystemen gebruiken.
De afgelopen jaren is regelmatig bericht over het bestaan van zogenoemde “zwijgcontracten” in de zorg. De regering vindt dat zwijgbedingen over incidenten onaanvaardbaar zijn. Een zwijgbeding wordt overeengekomen tussen aanbieders en cliënten. Een geheimhoudingsbepaling is in algemene zin geoorloofd. Met dit wetsvoorstel wil de regering te verduidelijken dat een zwijgbeding met betrekking tot het verstrekken van informatie over incidenten in jeugdzorg, zorg en ondersteuning van rechtswege nietig is. Er hoeft dan niet meer, in geval van een geschil door tussenkomst van de rechter, beoordeeld te worden of er sprake is van nietigheid omdat de inhoud of strekking van het zwijgbeding is strijd is met de goede zeden of de openbare orde. Het wetsvoorstel regelt direct de wettelijke nietigheid van een zwijgbeding.
Met de bekendmaking van de wet van 1 februari 2021 (Stb. 2021, 58) is de eerste lezing van dit grondwetsvoorstel afgerond. De Grondwet schrijft voor dat na de bekendmaking van een dergelijke verklaringswet – en ontbinding van de Tweede Kamer – een tweede lezing van het grondwetsvoorstel plaatsvindt. Om die tweede lezing in gang te zetten dient Van Raak (SP) nu opnieuw een initiatiefwetsvoorstel in waarin hij voorstelt de Grondwet zodanig te wijzigen dat het houden van een correctief referendum mogelijk wordt. De Tweede Kamer die gevormd wordt na de verkiezingen van maart 2021 kan dit voorstel in tweede lezing dan in behandeling nemen. Van Raak verwijst in zijn onderbouwing van het voorstel ook naar het rapport 'Lage drempels, hoge dijken' van de Staatscommissie parlementair stelsel (Commissie Remkes) waarin ook wordt geadviseerd het correctief referendum mogelijk te maken.
De verdediging van het wetsvoorstel is, na vertrek van Van Raak uit de Tweede Kamer, overgenomen door SP-Tweede Kamerlid Leijten.
Met deze wet wordt een procedure in het leven geroepen om staatloosheid vast te laten stellen door een rechter. Een ieder die daarbij onmiddellijk belang heeft en in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, kan daartoe een verzoek indienen. Het voorstel is toegezegd naar aanleiding van het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken ‘Geen land te bekennen’.
Met het wetsvoorstel vaststellingsprocedure staatloosheid wordt een procedure in het leven geroepen om staatloosheid vast te laten stellen door een rechter in het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Deze procedure is toegezegd naar aanleiding van het advies “Geen land te bekennen” van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). Hierin concludeerde de ACVZ dat Nederland geen goede procedure heeft om staatloosheid vast te stellen. Dit wetsvoorstel beoogt in deze leemte te voorzien en een zorgvuldige procedure te creëren die voldoet aan de relevante internationale normen (onder meer twee VN verdragen over staatloosheid). De nieuwe procedure sluit grotendeels aan bij de procedure tot vaststelling van het Nederlanderschap op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
Voorstel van wet van het lid Van Brenk, 30 maart 2021 overgenomen door het lid Van Kent. Het initiatiefwetsvoorstel wijzigt tijdelijk de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Dit in verband met aanpassing van de disconteringsvoet (de rekenrente waar pensioenfondsen mee werken) en buitenwerkingstelling van de beleidsdekkingsgraad van pensioenfondsen gedurende de overgangsfase van het huidige naar het nieuwe pensioenstelsel. De initiatiefnemer wil hiermee de risico's van kortingen op de pensioenen tijdens de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel verkleinen en garanderen dat het nieuwe pensioenstelsel niet start op het allerlaagste renteniveau.
Dit initiatiefwetsvoorstel van het lid Bromet (GL) regelt dat de geborgde zetels uit het waterschapsbestuur worden geschrapt. De wetswijziging is bedoeld om het waterschap volledig te democratiseren zodat de gevestigde belangen van de agrarische sector en het bedrijfsleven op een eerlijke wijze tegen nieuw ontstane belangen rondom waterbeheer worden afgewogen. Deze wetswijziging zorgt er daarmee voor dat het bestuur van de waterschappen meebeweegt met de maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op waterbeheer. Daarnaast regelt deze wetswijziging dat het toenemend algemeen belang en de toegenomen relatieve financieringslast van huishoudens ook wordt vertaald naar een democratische bestuurslaag die deze ontwikkelingen in acht neemt.
Deze wetswijziging biedt werkgevers meer zekerheid over de loondoorbetalingsverplichting bij zieke werknemers. Bij de toets op de re-integratie-inspanningen voor een langdurig zieke (RIV-toets) beoordeelt de verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vanaf 1 september 2021, niet langer het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. Hierdoor zijn loonsancties op basis van medisch verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en verzekeringsarts niet meer mogelijk. Het wetsvoorstel maakt onderdeel uit van een totaalpakket aan maatregelen om de loondoorbetalingsverplichtingen voor werkgevers makkelijker, duidelijker en goedkoper te maken.
Dit wetsvoorstel regelt een wettelijke grondslag voor de verwerking van (gepseudonimiseerde) persoonsgegevens ten behoeve van kwaliteitsregisters van verslavingszorg en traumazorg. Daarnaast regelt het wetsvoorstel een grondslag voor de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
Voor een effectievere aanpak van fraude in de zorg is het soms noodzakelijk dat instanties (bijzondere) persoonsgegevens kunnen uitwisselen. Informatie die de ene instantie heeft kan namelijk noodzakelijk zijn voor een andere instantie om fraude in de zorg in de eigen gemeente of eigen domein aan te pakken. Dit wetsvoorstel biedt hier grondslagen voor en bestaat uit twee onderdelen: het Waarschuwingsregister Zorg en het Informatieknooppunt Zorgfraude (IKZ).
Een novelle is een wetsvoorstel dat een ander wetsvoorstel dat bij de Eerste Kamer ligt, verbetert of aanvult. In dit geval gaat het om een novelle waarbij het wetsvoorstel terugkeer en vreemdelingenbewaring (Wtvb) wordt aangepast. Het geeft onder meer de directeur van een inrichting voor vreemdelingenbewaring de bevoegdheid om bij ernstige orde- en veiligheidsproblemen een lock down in te stellen. In het geval van zo’n lock down kunnen vreemdelingen gedurende 23 uur per dag worden opgesloten in hun cel. De lock down kan maximaal zes weken duren.
De voorgestelde wijziging van de Postwet 2009 is gericht op de ondersteuning van de transitie naar een brede bezorgmarkt. De wijzigingen kunnen grofweg worden onderverdeeld in vier blokken. Ten eerste is op enkele punten een wijziging van het wettelijk kader van de universele postdienst (hierna: UPD) nodig om mee te kunnen bewegen met groeiende behoeften van gebruikers en daarbij ook ruimte te laten voor technologische ontwikkelingen. Ten tweede wordt voorzien in een wijziging van de huidige toegangsregulering. Deze aanpassing is gericht op het benutten van schaalvoordelen en niet langer op het verder stimuleren van concurrentie. Ten derde heeft de wijziging van deze wet als doel de positie van werkenden met een arbeidsbeperking in de postsector te versterken. Tot slot heeft de wijziging van deze wet betrekking op het borgen van de continuïteit van de UPD in geval van een buitenlandse overname van de uitvoerder van de UPD.