Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Martens-America over de brief houdende het advies van de procesregisseur over clustering omroepen in omroephuizen
Vragen van het lid Martens-America (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief houdende het advies van de procesregisseur over clustering omroepen in omroephuizen (ingezonden 6 oktober 2025).
Antwoord van Minister Moes (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 30 oktober
2025).
Vraag 1
Deelt u de opvatting van de VVD-fractie dat modernisering van het publieke omroepbestel
nodig is om de NPO toekomstbestendig te maken? Deelt u voorts dat het daarbij van
belang is dat de publieke omroep teruggaat naar haar kerntaken en ook de transparantie
van haar organisatie vergroot?
Antwoord 1
Ja. Ik deel de opvatting van de VVD-fractie dat modernisering noodzakelijk is en dat
het vergroten van transparantie hierbij belangrijk is. Ik zal bij de hervorming daarnaast
aandacht besteden aan de publieke media-opdracht, in lijn met de aangenomen motie
om de wettelijke taken van de landelijke publieke omroep te heroverwegen, zoals aangegeven
in de brief van 28 mei over de kaders clustering omroephuizen.1
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het plan dat de VVD-fractie eerder heeft ingebracht met
betrekking tot de hervorming van de publieke omroep? Zo ja, hoe beoordeelt u dit in
relatie tot het advies van de procesregisseur?
Antwoord 2
Ik heb kennisgenomen van het plan van uw fractie. Dit plan is net als andere adviezen,
rapporten en reflecties betrokken bij het opstellen van de Kamerbrief van 4 april
over de hervorming van de landelijke publieke omroep waarin de maatregelen zijn beschreven
om de landelijke publieke omroep fundamenteel te hervormen.2 Ik constateer dat het advies van de procesregisseur aangeeft dat een aantal omroepen
voorstander is van het aantal van drie omroephuizen en dat dit aantal overeenkomt
met het aantal uit het plan van de VVD-fractie. Dit is echter geen opvatting dat door
alle omroepen gedragen wordt. Nog belangrijker is dat de procesregisseur het standpunt
van het kabinet herbevestigt dat de randvoorwaarden belangrijker zijn dan het aantal
huizen.
Vraag 3
Hoe geeft u uitvoering aan de door de Kamer aangenomen motie Martens-America en Mohandis
waarin is uitgesproken dat «dat een omroephuis uit ten minste twee omroepen moet bestaan»
in dit hervormingsproces?3
Antwoord 3
In de Kamerbrief van 28 mei is aangegeven hoe uitvoering gegeven wordt aan deze motie.
Kort gezegd leiden de kaders voor clustering ertoe dat het meestal zo zal zijn dat
er minimaal twee omroepen opgaan binnen één omroephuis. Enig denkbaar alternatief
is het scenario dat een zogeheten fusieomroep (BNNVARA, KRO-NCRV, AVROTROS) alleen
opgaat binnen één omroephuis. De huidige fusieomroepen zijn immers qua grootte in
termen van budget en producerend vermogen van een andere orde dan de andere omroepen.
Vraag 4
Wanneer gaat u de Kamer informeren over de uitvoering van de bij het notaoverleg over
Media van 14 april 2025 aangenomen moties
Antwoord 4
In de Kamerbrief van 28 mei is voor een aantal moties die gaan over de hervorming
van de landelijke publieke omroep beschreven hoe hieraan uitvoering gegeven wordt.
Daarnaast is op 10 juli 2025 de Kamerbrief Stand van zaken moties en toezeggingen
mediabeleid aan uw Kamer gestuurd.4 Hierin wordt ingegaan op andere moties die tijdens het notaoverleg zijn aangenomen.
Ten slotte is er een aantal moties aangenomen dat vraagt bepaalde onderwerpen te betrekken
bij de verdere uitwerking van de hervorming. Op deze moties zal dan ook teruggekomen
worden bij het indienen van het wetsvoorstel waarin een groot deel van de uitwerking
van de hervorming zijn beslag krijgt.
Vraag 5
Hoe geeft u uitvoering aan de door de Kamer aangenomen motie Martens-America die u
verzocht heeft bij de uitwerking van de hervormingsplannen het ledencriterium los
te laten?5
Antwoord 5
In de Kamerbrief van 4 april is ingegaan op deze motie. Eén van de meeste fundamentele
voorstellen om de landelijke publieke omroep te hervormen is het loslaten van het
systeem van toetreding en uittreding en het verlenen van erkenningen. Hiermee zou
ook het ledencriterium vervallen.
Vraag 6
Acht u, net als de VVD-fractie, dat de afgelopen maanden in feite verloren tijd zijn
geweest doordat er geen breed gedragen variant voor clustering tot stand is gekomen?
Antwoord 6
Deels. Het is goed dat het gesprek in Hilversum hierover is gevoerd en het is ook
goed dat duidelijk is geworden hoe omroepen hierin staan en wat hun redeneringen zijn.
Dit is relevante informatie die door de politiek betrokken kan worden bij het maken
van keuzes ten aanzien van de hervorming. De clustering van omroepen in omroephuizen
is echter maar één onderdeel van de bredere hervorming die meer omvat. Los van het
clusterproces is en wordt ambtelijk doorgewerkt aan het voorbereiden van het wetsvoorstel,
dus in dat opzicht wordt deze periode goed benut.
Vraag 7
Bent u het met de VVD-fractie eens dat het teleurstellend is dat het er nu op lijkt
dat een meerderheid aan omroepen, inclusief de NPO, voorstander is van hervorming,
er bij een aantal omroepen dusdanig weinig bereidheid lijkt daadwerkelijk om stappen
te zetten en dat dit het proces remt?
Antwoord 7
Uiteraard had ik het liefste gezien dat omroepen eensgezind gezamenlijk tot een clustering
waren gekomen op een manier die volledig voldoet aan de eerder geschetste kaders.
Ik vind het in die zin teleurstellend dat dit niet is gelukt. Tegelijkertijd is er
breed draagvlak bij omroepen voor het vormen van omroephuizen en heeft dit proces
de verschillende standpunten en onderbouwingen zichtbaar gemaakt. Dit is wat mij betreft
relevante informatie die de politiek kan betrekken bij het maken van keuzes ten aanzien
van de hervorming.
Vraag 8
De VVD-fractie ziet de eerste berichten over omroepen die samen gaan. Er zijn gevallen
waarbij een inhoudelijke grond van samenwerken ver te zoeken lijkt. Hoe beoordeelt
u dit en deelt u de visie van de VVD-fractie dat alleen door samenhang en samenwerking
efficiency, effectiviteit en rust in het bestel gerealiseerd kunnen worden?
Antwoord 8
In de Kamerbrieven van 4 april en 28 mei is uitgebreid ingegaan op het criterium van
passende inhoudelijke verwantschap en waarom dit belangrijk is voor het laten ontstaan
van goed functionerende omroephuizen en daarmee voor het slagen van de bredere hervorming.
Zoals ik ook in de Kamerbrief van 3 oktober over het advies van de procesregisseur
over clustering omroepen in omroephuizen heb toegelicht, signaleer ik ook risico’s
op dit vlak bij combinaties die nu worden overwogen.6 Tegelijkertijd is het aan omroepen om binnen de gestelde kaders geslaagde combinaties
te maken die de gezamenlijkheid versterken. Daarbij vind ik het van belang om te benoemen
dat het wettelijke kader duidelijke eisen zal stellen aan de inrichting van omroephuizen
en hoe omroephuizen complementair aan elkaar dienen te werken aan de uitvoering van
de publieke media-opdracht. Het is belangrijk dat de te vormen omroephuizen zich hiervan
rekenschap geven.
Vraag 9
Bent u bereid om meer regie te nemen in dit proces? Zo ja, hoe gaat u dat doen?
Antwoord 9
Ja. Ik vind het belangrijk dat de politiek meer regie pakt nu duidelijk is gebleken
dat omroepen er onderling niet uitkomen. Mijn departement blijft met de omroepen en
NPO in gesprek. In deze gesprekken zullen de adviezen worden meegenomen waarvan de
procesregisseur aangeeft dat een vervolgproces hier aandacht aan moet geven. Ik vind
het daarbij van groot belang dat de kaders die eerder zijn vastgesteld – waaronder
geen extra bestuurslagen, passende inhoudelijke verwantschap, het daadwerkelijk functioneren
als één organisatie en medewerkers in dienst van het omroephuis – strikt worden nageleefd.
Deze kaders zijn immers bedoeld om te zorgen voor een sterk, doelmatig en samenhangend
bestel.
In mijn gesprekken met de omroepen zal ik de komende tijd benadrukken dat het naleven
van deze kaders niet vrijblijvend is, maar een noodzakelijke voorwaarde vormt voor
het slagen van de hervorming.
Vraag 10
Bent u voorts bereid om in samenspraak met de NPO nadrukkelijk in te zetten op een
model met drie omroephuizen plus één NOS-NTR?
Antwoord 10
De discussie rondom clustering gaat veel over het precieze aantal omroephuizen. Daar
heb ik begrip voor, want het heeft duidelijke gevolgen voor mogelijke combinaties
die kunnen ontstaan en maakt de hervorming daarmee ook tastbaar. Ik vind het tegelijkertijd
ook van belang om de overige maatregelen te benadrukken. De hervorming is immers een
samenhangend pakket aan maatregelen. De vorming van omroephuizen heeft mijns inziens
niet veel zin als andere maatregelen niet tegelijkertijd ook worden doorgevoerd. Ik
denk hierbij aan het sluiten van het bestel voor nieuwe organisaties, het opener maken
van het bestel voor ontbrekende geluiden en het laten opgaan van omroepen in omroephuizen
op een dusdanige manier dat omroephuizen echt als eenheid kunnen functioneren. Er
mag geen twijfel bestaan over het feit dat het omroephuis in het nieuwe bestel de
omroep is.
De procesregisseur herbevestigt vanuit zijn onafhankelijke blik dan ook de randvoorwaarde
dat alle medewerkers in dienst moeten komen van het omroephuis. Ik vind het goed kunnen
functioneren van het omroephuis als één geheel en bestuurlijke effectiviteit belangrijker
dan het uiteindelijke aantal omroephuizen waarop uitgekomen wordt. Daarbij zie ik
nog steeds een groot risico wanneer gestreefd wordt naar een te klein aantal omroephuizen
omdat dit de kans vergroot dat hierbinnen verschillende eilandjes blijven bestaan
en het huis niet effectief en als eenheid kan opereren.
Vraag 11
In hoeverre is de eerdere contourenbrief van uw voorganger als Minister nog actueel?
Bent u nog steeds voornemens om deze contouren verder om te zetten in het uiteindelijke
wetsvoorstel of verschilt u daarin van uw voorganger?
Antwoord 11
De hervorming is een samenhangend pakket aan maatregelen waarbij de gehele hervorming
moet worden heroverwogen op het moment dat steun voor een specifieke maatregel zou
ontbreken. In de Kamerbrief van 28 mei is geconstateerd dat het notaoverleg van 14 april
en de aangenomen moties laten zien dat er in de Kamer draagvlak bestaat voor de fundamenten
van het nieuwe bestel. Ook ikzelf steun in grote lijnen de maatregelen waarlangs de
publieke omroep fundamenteel wordt herzien. De maatregelen zullen verwerkt worden
in een wetsvoorstel die uiteraard het gebruikelijke parlementaire proces zal doorlopen.
Vraag 12
Wanneer verwacht u de Kamer de verdere contouren van de hervorming dan wel de benodigde
wetgeving te kunnen sturen?
Antwoord 12
Er wordt op dit moment gewerkt aan een wetsvoorstel waarin de hervorming zijn beslag
moet krijgen. Lettende op de krappe planning om een nieuw bestel in te kunnen laten
gaan, zal het wetsvoorstel in de loop van 2026 aangeboden moeten worden ter internetconsultatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Moes, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.