Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Saris en Van Vroonhoven over het bericht ‘Arbeidsongeschikten zien inkomen fors dalen door beëindigen arbeidskorting’
Vragen van de leden Saris en Van Vroonhoven (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Arbeidsongeschikten zien inkomen fors dalen door beëindigen arbeidskorting» (ingezonden 24 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën), mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 16 april 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Arbeidsongeschikten zien inkomen fors dalen door beëindigen
arbeidskorting»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de stelling uit het artikel dat het besluit de noodzaak toont van de herziening
van uitkeringen, belastingkortingen en toeslagen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De uitspraak laat zien dat het goed is om meer fundamenteel stil te staan bij de arbeidskorting.
Als een werkende ziek of arbeidsongeschikt raakt, ontvangt hij of zij een uitkering.
Deze uitkering is een percentage van het laatstgenoten bruto inkomen tot een maximumbedrag.
Het exacte percentage is afhankelijk van het uitkeringsregime waar hij of zij mee
te maken krijgt. In aanvulling daarop, verliest deze persoon het recht op arbeidskorting
over de uitkering. Hierdoor wordt het netto inkomen in dat geval nog lager en het
verschil in inkomen vanwege de arbeidsongeschiktheid in verhouding met het laatstgenoten
bruto inkomen nog groter. In onze brief illustreren wij dit aan de hand van een hypothetische
situatie.2 Een fundamentele aanpassing van de arbeidskorting vergt tijd, heeft budgettaire gevolgen
en heeft voldoende draagvlak nodig. Het kabinet kiest er wel voor om de samenloop
van uitkering, heffingskortingen (zoals de arbeidskorting) en toeslagen te verkennen.
Vraag 3
Kunt u inzicht geven in de inkomensdaling van gedeeltelijk arbeidsongeschikten in
het slechtste scenario bij het schrappen van de arbeidskorting vanaf 2027?
Antwoord 3
Naar aanleiding van het oordeel van de Hoge Raad verandert het kabinet de regels rondom
de samenvoegbepaling en daarmee ook de arbeidskorting. Als de werkgever de socialezekerheidsuitkering
betaalt gaat deze niet langer onderdeel vormen van de grondslag voor het berekenen
van de hoogte van de arbeidskorting.3 Wij beseffen ons dat het besluit voor de groep mensen die het betreft, onrechtvaardig
kan voelen en dat dit besluit forse negatieve inkomensgevolgen kan hebben. Het besluit
is dan ook niet lichtvaardig genomen. Gemiddeld genomen gaan de 11.000 uitkeringsgerechtigden
die met de aanpassing te maken krijgen er netto 3.000 per jaar op achteruit. Dit gemiddelde
bedrag is inclusief de groep die er voordeel van gaat ondervinden, hierdoor zal de
daling in netto inkomen van de groep die er nadeel van gaat ondervinden gemiddeld
hoger liggen dan netto 3.000 euro per jaar.
Het aanpassen van de samenvoegbepaling pakt het meest negatief uit voor werknemers
die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, gebruikmaken van de samenvoegbepaling en
ook recht hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Zoals ook aangegeven
in de Kamerbrief hangt de IACK namelijk – net als de arbeidskorting – af van het arbeidsinkomen.
Door het samenvoegen van uitkering en loon telt de uitkering mee als arbeidsinkomen
en kan er een hoger recht op IACK, en in veel gevallen ook een hoger recht op arbeidskorting
ontstaan. Hierbij moet worden benadrukt dat dit slechtste scenario waarschijnlijk
zeer uitzonderlijk is. De mensen waarvoor de samenvoegbepaling wordt toegepast moeten
dan een inkomen uit uitkering en inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking hebben
zoals de voorbeelden in Tabel 1. Bovendien moet er worden voldaan aan de voorwaarden
voor de IACK (de persoon moet een minstverdiener of alleenstaande zijn met thuiswonende
kinderen jonger dan 12 jaar). Er zijn geen gegevens beschikbaar over hoeveel mensen
die nu gebruikmaken van de samenvoegbepaling ook recht hebben op IACK.
Het nadeel is het grootst voor mensen met een heel klein arbeidsinkomen en een hogere
uitkering. In 2027 bereikt de arbeidskorting een maximum van € 5.892 bij een inkomen
van € 47.319.4 Bij dat inkomen is ook de IACK maximaal en kunnen alle heffingskortingen verzilverd
worden.5 Tabel 1 laat het brutonetto traject zien voor iemand met een inkomen van € 47.319
waarbij de uitkering als gevolg van de samenvoegbepaling tot het arbeidsinkomen wordt
gerekend, en de gevolgen bij aanpassing van de samenvoegbepaling.
Vóór het aanpassen van de samenvoegbepaling is het niet relevant welk deel van het
inkomen loon is en welk deel bestaat uit een uitkering. Het geheel wordt samengevoegd
en belast alsof het arbeidsinkomen is. Bij het totale inkomen ontstaat in de huidige
situatie (d.i. vóór aanpassen samenvoegbepaling) een maximaal recht op arbeidskorting
en IACK (zie Tabel 1). Na aanpassing van de samenvoegbepaling verliest deze persoon
het recht op arbeidskorting en IACK over de uitkering. In de (theoretische) situatie
waarin het arbeidsinkomen minimaal is (€ 1) verliest de belastingplichtige het volledige
recht op arbeidskorting en IACK, een nadeel van ruim € 8.800 in 2027 (scenario 1).
Aan de tabel is ook nog een tweede scenario toegevoegd waarin het arbeidsinkomen gelijk
is aan het inkomen waarbij de IACK begint op te bouwen (€ 6.464 in 2027). In die situatie
bedraagt het nadeel ruim € 8.300, omdat dan nog wel een beperkt recht op arbeidskorting
blijft bestaan, namelijk over het gedeelte van het inkomen dat daadwerkelijk arbeidsinkomen
is.
Tabel 1 – bruto en netto-inkomen voor en na aanpassing van de samenvoegbepaling in
2027 in het slechtste geval (bij maximale arbeidskorting en IACK)
Voor aanpassing
samenvoegbepaling
Na aanpassing
samenvoegbepaling
Scenario 1
Scenario 2
Arbeidsinkomen
Irrelevant
€ 1
€ 6.464
Inkomen uit uitkering
Irrelevant
€ 47.318
€ 40.855
Belastbaar inkomen
€ 47.319
€ 47.319
€ 47.319
Belasting box 1
€ 16.953
€ 16.953
€ 16.953
Algemene heffingskorting (AHK)
€ 2.212
€ 2.212
€ 2.212
Arbeidskorting
€ 5.892
€ 0
€ 505
IACK
€ 2.985
€ 0
€ 0
Totaal betaalde belasting
€ 5.864
€ 14.741
€ 14.236
Netto-inkomen
€ 41.455
€ 32.578
€ 33.083
Verschil
– € 8.877
– € 8.372
Vraag 4
In welke gevallen kan het schrappen van de arbeidskorting gunstig uitpakken voor gedeeltelijk
arbeidsongeschikten?
Antwoord 4
Het scenario waarin uitkeringsgerechtigden erop vooruit gaan door aanpassing van de
samenvoegbepaling komt beperkt voor. Het aanpassen van de samenvoegbepaling pakt gunstig
uit voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten die met hun totale inkomen (inkomen uit
tegenwoordige dienstbetrekking + uitkering) in het afbouwtraject van de arbeidskorting
zitten én een niet te hoge uitkering hebben. De voorbeelden in Tabel 2 illustreren
dit. Een belastingplichtige met een totaal inkomen van € 57.319 krijgt in 2027 € 5.241
arbeidskorting als het inkomen wordt samengevoegd. Als het inkomen niet wordt samengevoegd
kan het recht op arbeidskorting oplopen tot maximaal € 5.892 (in het voorbeeld is
dat bij een uitkeringshoogte van € 10.000, scenario 1). Voor belastingplichtigen met
een relatief hoge uitkering zal het recht op arbeidskorting wel dalen als de samenvoegbepaling
wordt aangepast (scenario 2). Dit is de grootste groep. Gemiddeld genomen gaan de
11.000 uitkeringsgerechtigden die met de aanpassing te maken krijgen er netto 3.000
per jaar op achteruit.
Tabel 2 – bruto en netto-inkomen voor en na aanpassing van de samenvoegbepaling in
het afbouwtraject van de Arbeidskorting
Voor aanpassing
samenvoegbepaling
Na aanpassing
samenvoegbepaling
Scenario 1
Scenario 2
Arbeidsinkomen
Irrelevant
€ 47.319
€ 27.319
Inkomen uit uitkering
Irrelevant
€ 10.000
€ 30.000
Belastbaar inkomen
€ 57.319
€ 57.319
€ 57.319
Belasting box 1
€ 20.707
€ 20.707
€ 20.707
Algemene heffingskorting (AHK)
€ 1.594
€ 1.594
€ 1.594
Arbeidskorting
€ 5.241
€ 5.892
€ 5.135
Totaal betaalde belasting
€ 13.871
€ 13.220
€ 13.977
Netto-inkomen
€ 43.448
€ 44.099
€ 43.342
Verschil
€ 651
– € 106
Vraag 5
Welke mogelijkheden ziet u om deze groep gedeeltelijk arbeidsongeschikten zo goed
mogelijk te begeleiden naar de inkomensdaling vanaf 2027?
Antwoord 5
Het kabinet realiseert zich goed dat de wijziging grote financiële gevolgen heeft
voor mensen die die nu wel arbeidskorting ontvangen over hun socialezekerheidsuitkering.
Het kabinet vindt het daarom belangrijk dat uitkeringsgerechtigden die door het besluit
worden geraakt tijdig te informeren, zodat zij niet worden geconfronteerd met een
te abrupte inkomensdaling. Dat zal niet in alle gevallen goed mogelijk zijn. Voor
welke uitkeringsgerechtigden het UWV een werkgeversbetaling doet is bekend. Niet iedereen
die de uitkering krijgt uitbetaald door de werkgever, krijgt echter te maken met de
aanpassing van de samenvoegbepaling. Daarvoor is het ten eerste van belang of er in
dezelfde periode naast de uitkering wordt gewerkt én ten tweede of de werkgever voor
die periode het loon en de uitkering samenvoegt. Hier zijn geen volledige gegevens
over beschikbaar. Daarnaast gaat de aanpassing vanaf 2027 in. Dat houdt in dat de
groep die nu een werkgeversbetaling ontvangt, waarschijnlijk niet volledig aansluit
met de groep die vanaf 2027 een werkgeversbetaling krijgt en op dat moment geraakt
wordt door de aanpassing. Het is zodoende een uitdaging om de groep uitkeringsgerechtigden
die door dit besluit wordt geraakt te informeren. Het kabinet treedt daarom in gesprek
met werkgevers, het UWV en de Belastingdienst om te kijken welke manieren er zijn
om deze groep zo goed als mogelijk in beeld te brengen en zo snel mogelijk te informeren.
Vraag 6
Wat is uw duiding van de stijging van de maximale arbeidskorting van € 920 naar € 5.599
sinds 2001?
Antwoord 6
Bij de invoering van de arbeidskorting in 2001 is in de memorie van toelichting een
tweetal doelen opgenomen. Compensatie voor de gemaakte arbeidskosten en het bevorderen
van arbeidsparticipatie. In de loop der tijd is de focus van de arbeidskorting steeds
meer te komen liggen op het stimuleren van de arbeidsparticipatie. Het doel om arbeidsparticipatie
te stimuleren is bijvoorbeeld terug in te zien in de opbouw van de arbeidskorting.
Dit leidt tot een lagere marginale druk voor inkomens in het opbouwtraject, waardoor
het lonender is om meer te werken. Dat de nadruk steeds meer ligt op het arbeidsparticipatiedoel
in plaats van de kostenvergoeding is terug te zien in de afbouw van de arbeidskorting
naar nihil. Immers, werkenden met een hoger inkomen ontvangen door deze afbouw minder
of geen arbeidskorting, maar zij hebben niet per definitie minder arbeidskosten dan
werkenden met een lager inkomen. Ook in de stijging van de maximale arbeidskorting
van € 920 naar € 5.599 is terug te zien dat het doel van stimuleren van de arbeidsparticipatie
meer naar de voorgrond is getreden.
Vraag 7
Hoe verhoudt het afschaffen van de arbeidskorting voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten
zich tot de eenverdienersproblematiek in algemene zin en specifiek ten aanzien van
de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek?
Antwoord 7
De alleenverdienersproblematiek ziet op een groep eenverdienerhuishoudens die door
een samenloop van fiscaliteit, toeslagen en sociale zekerheid een lager besteedbaar
inkomen heeft dan een paar in de bijstand. Dit komt voornamelijk doordat de betrokken
groep eenverdienerhuishoudens door een hoger bruto inkomen minder recht op toeslagen
heeft. Het gaat jaarlijks om circa 6.000 eenverdienerhuishoudens. Het kabinet vindt
deze situatie onwenselijk en heeft daarom een fiscale oplossing geïntroduceerd in
de vorm van een belastingkorting voor eenverdieners met een laag inkomen.6 Beoogd wordt om deze oplossing per 2028 in werking te laten treden.7 Ter overbrugging naar deze fiscale oplossing voeren gemeenten sinds begin 2025 de
Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek uit.
Door de voorgenomen aanpassing van de samenvoegbepaling in de arbeidskorting kan het
aantal huishoudens in de alleenverdienersproblematiek tussen 2027 en 2038 toenemen.8 Door de aanpassing zal een groep uitkeringsgerechtigden minder arbeidskorting ontvangen
dan in de huidige situatie. Omdat het verschil tussen het netto en bruto inkomen hierdoor
toeneemt, neemt voor eenverdienerhuishoudens binnen deze groep uitkeringsgerechtigden
de kans op de alleenverdienersproblematiek toe. De eenverdienerhuishoudens die als
gevolg van de aanpassing in 2027 in de alleenverdienersproblematiek terechtkomen,
kunnen voor dat jaar aanspraak maken op de tegemoetkoming op grond van de Wet tijdelijke
regeling alleenverdienersproblematiek.
Hoeveel huishoudens dit precies zal betreffen, is echter niet bekend. Van deze personen
is de specifieke huishoudsituatie niet bekend, en dus ook niet in welke mate hier
sprake is van eenverdienerhuishoudens. De verwachting is dat het zal gaan om een klein
deel van de jaarlijks 11.000 uitkeringsgerechtigden die nu nog arbeidskorting over
hun uitkering berekend krijgen. Niet veel uitkeringsgerechtigden zullen aan alle noodzakelijke
huishoudkenmerken voldoen. Om na de aanpassing in de alleenverdienersproblematiek
terecht te komen, moet de uitkeringsgerechtigde bijvoorbeeld een partner hebben die
geen of een klein inkomen heeft. Daarnaast moet de baanomvang van de uitkeringsgerechtigde
klein zijn en moet de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering binnen bepaalde
grenzen liggen. Van alle personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering in 2023
werd minder dan 1% geraakt door de alleenverdienersproblematiek. Voor mensen met ook
inkomen uit werk – zoals de 11.000 betrokkenen bij de aanpassing – is dit percentage
nog kleiner.
Vraag 8
Hoe verhoudt het besluit om de arbeidskorting af te schaffen voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten
zich tot de geldende Europese wet- en regelgeving over sociale zekerheid?
Antwoord 8
De arbeidskorting is een fiscale maatregel. Werkenden krijgen deze korting op het
bedrag aan inkomstenbelasting en premie volksverzekering dat zij moeten betalen. De
Europese wet- en regelgeving op het gebied van de sociale zekerheid ziet niet op fiscale
maatregelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.