Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen het lid Van Nispen over de zorgwekkende uitkomsten van de inspectie Gezondheid en Jeugd over de situatie van kinderen in de opvang.
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Asiel en Migratie over de zorgwekkende uitkomsten van de inspectie Gezondheid en Jeugd over de situatie van kinderen in de opvang (ingezonden 5 maart 2025).
Antwoord van Minister Faber – Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 18 april
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1829.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitkomsten van de Inspectie Gezondheid en Jeugd over het toezicht
op de asielopvang 2024?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de indringende conclusie dat de gezondheidszorg voor de meest kwetsbaren,
waaronder kinderen, chronisch zieken en zwangere vrouwen, momenteel niet op orde is
en daarmee ernstige risico’s oplevert voor de gezondheid?
Antwoord 2
De Inspectie Gezondheid en Jeugd (IGJ) concludeert dat ondanks verbeteringen de situatie
voor de meest kwetsbare asielzoekers in de opvangketen onnodig schrijnend blijft met
grote risico’s op ernstige fysieke en mentale gezondheidsschade. De medewerkers van
onder andere het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de Gezondheidszorg Asielzoekers
(GZA) spannen zich dagelijks enorm in om de kwaliteit van de opvang en de toegang
tot de zorg te borgen. Zoals de IGJ aangeeft lukt dit ook ten aanzien van de medische
intake, dossiervorming, jeugdgezondheidszorg en preventie zorg De IGJ ziet daarin
ook verbeteringen. Ook over de hygiënezorg spreekt de IGJ zich positief uit. Vanzelfsprekend
is het teleurstellend dat ondanks de geleverde inspanningen er toch nog tekortkomingen
worden geconstateerd.
Vraag 3 en 4
Hoe kijkt u naar de conclusie over de situatie van kinderen waarin wordt geconstateerd
dat er nog steeds na herhaaldelijke oproepen ernstige risico’s zijn die hun gezonde
en veilige ontwikkeling belemmeren, waarmee niet voldaan wordt aan de rechten van
het kind en asielkinderen ernstig risico op blijvende en mogelijk onherstelbare schade
hebben?
Voelt u zich verantwoordelijk voor kinderen van asielzoekers die zich in de Nederlandse
opvang bevinden? Zo ja, hoe ziet u die verantwoordelijkheid in het licht van de conclusies
van dit rapport?
Antwoord 3 en 4
Ja. De verantwoordelijkheid voor het zorgen voor kinderen in de asielopvang is een
verantwoordelijkheid van mij als Minister van Asiel en Migratie en het COA als uitvoeringsorganisatie.
Mijn ministerie en het COA trekken daarom gezamenlijk op in het kijken naar verbeteringen
die kunnen worden doorgevoerd naar aanleiding van het rapport van de inspectie.
Vraag 5
Bent u het met de Inspectie eens dat de overheid momenteel ernstig tekortschiet in
de zorg die nodig is voor asielkinderen?
Antwoord 5
Het uitgangspunt is dat kinderen en andere kwetsbare personen niet worden opgevangen
in de noodopvang of locaties die daar minder geschikt voor zijn. Daar waar mogelijk
wordt daar ook rekening mee gehouden. Om te voorkomen dat asielzoekers, waaronder
kinderen, op straat moeten slapen is de inzet van noodopvang ook voor deze groep toch
nodig. Dit is geen ideale situatie en brengt zoals is geconstateerd uitdagingen met
zich mee ten aanzien van de gezondheidssituatie en het welzijn van de kinderen. Niettemin
wordt binnen de huidige opvangsituatie er alles aan gedaan om de kwaliteit van de
opvang en de toegang tot de zorg te borgen. Daarbij is er ook met name aandacht voor
de positie van kinderen. Kinderen in de asielopvang hebben te allen tijde toegang
tot de gezondheidszorg. Voor deze zorg wordt gebruik gemaakt van het reguliere zorgsysteem.
Dat geldt voor de somatische en geestelijke gezondheidszorg maar ook voor de publieke
gezondheidszorg en jeugdhulp. De realiteit is dat gevluchte kinderen, net als alle
andere kinderen in Nederland, te maken hebben met wachtlijsten voor doorverwijzingen
naar specialistische en geestelijke gezondheidszorg of in de jeugdhulp.
Vraag 6
Welke maatregelen zijn er sinds de eerdere oproepen genomen om de situatie te verbeteren,
en waarom hebben deze niet het gewenste effect gehad?
Antwoord 6
Zoals de IGJ in het rapport ook aangeeft zijn er ten aanzien van de zorg wel degelijk
zaken ten goede gewijzigd. De IGJ wijst hierbij onder andere op de hygiëne, het delen
van medische gegevens, de medische intake en het in beeld houden van kinderen voor
de jeugdgezondheidszorg. Helaas constateert de IGJ, net als uit andere rapporten naar
voren is gekomen dat er ook nog uitdagingen zijn. Alle aanbevelingen uit deze en eerdere
rapporten en onderzoeken worden door mijn ministerie zeer serieus genomen. Samen met
de betrokken organisaties wordt er iedere dag ook gewerkt om de kwaliteit te borgen.
Vraag 7
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat er voldoende geschikte en stabiele opvangplekken
komen voor kinderen, zodat zij niet telkens hoeven te verhuizen?
Antwoord 7
Zoals in de beantwoording hierboven al is benoemd, is het uitgangspunt van het COA
om kinderen zoveel mogelijk buiten de noodopvang op te vangen. Ik erken dat dit locaties
zijn die zijn ingericht op tijdelijk verblijf, hetgeen betekent dat kinderen meer
moeten verhuizen. Daarnaast zit onmiskenbaar verschil in de kwaliteit tussen alle
noodopvanglocaties, waardoor de ene noodlocatie meer geschikt is voor opvang van kinderen
dan de andere. Ook het COA zou dan ook graag zien dat kinderen niet in een noodopvanglocatie
hoeven worden opgevangen. Wegens het aanhoudende beddentekort kan het COA hier helaas
niet aan voldoen. Streven is om kinderen en andere kwetsbaren wel zo snel mogelijk
door te plaatsen naar reguliere opvanglocaties, maar dit is al langere tijd lastig
te realiseren. Kinderen zijn namelijk niet de enige doelgroep die binnen de asielopvang
door het COA als kwetsbaar is aangemerkt; hieronder vallen bijvoorbeeld ook zwangere
vrouwen en andere specifieke groepen asielzoekers. Bovendien moet voorkomen worden
dat asielzoekers op straat terecht komen, dus voor bewoners moet een nieuwe plek gevonden
worden als tijdelijke locaties weer sluiten, hetgeen momenteel met regelmaat gebeurt.
Dit maakt het nog lastiger om kinderen te plaatsen op de juiste plek. Pas als er ruimte
vrijkomt in de opvang die in brede zin zijn ingericht op opvang van kinderen, ontstaat
een beter opvangklimaat voor deze doelgroep. Belangrijk om te benadrukken is dat bij
het gebruiken van noodopvanglocaties waar ook kinderen worden opgevangen, het COA
rekening houdt met het inrichten van kindvriendelijke voorzieningen zoals activiteiten
en de mogelijkheid tot het gebruik van speelvoorzieningen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het zelf exploiteren van locaties door gemeenten een kans biedt
voor kleinschalige opvang, met oog voor kwetsbare groepen zoals kinderen?
Antwoord 8
Voor een effectief werkende migratieketen is het van belang dat de ketenpartners in
voldoende mate aanwezig zijn. Ongeacht de grootte van de locatie is het tevens van
belang om extra aandacht te hebben voor kwetsbare groepen. Het COA onderzoekt welke
mogelijkheden hier nog zijn om de situatie voor kinderen te verbeteren in met name
de noodopvang. Het kabinet zal uw kamer hier voor het meireces over informeren.
Vraag 9
Ziet u de toegevoegde waarde van kleinschalige locaties voor het welzijn van kinderen?
Antwoord 9
De voorkeur gaat in zijn algemeenheid uit naar grootschalige opvang waar meer faciliteiten
geboden worden, zoals een school. Grootschaligheid drukt ook de kosten.
Vraag 10
Bent u bereid de aanbevelingen van het Inspectierapport volledig en met hoge prioriteit
over te nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ja, samen met het COA pak ik deze aanbevelingen op. Het COA is ook al gestart met
de invulling hiervan. Zo heeft het COA voor de overplaatsingen van asielzoekers die
veel, continue of chronische zorg nodig hebben met de ketenpartners «de ketenrichtlijn
continuïteit van zorg bij verhuizingen» opgesteld. Het doel van deze richtlijn is
het bieden van doorlopende kwalitatief goede zorg en het voorkomen van medische risico’s
bij verhuizing voor bewoners van COA-locaties. Evaluatie van deze richtlijn is in
de periode april/juni. Daar komt ook de inzet van de medische blokkade aan de orde.
Mogelijke verbeterpunten pakt het COA op met haar ketenpartners. Het COA gaat alvast
aan de slag om de bekendheid met de ketenrichtlijn (inclusief het onderdeel medische
blokkade), onder de medewerkers verder te vergroten.
Om de toegang tot de GGZ zorg te verbeteren trekt het COA samen op met de Nederlandse
GGZ en VWS. De wachtlijstproblematiek bij overplaatsingen heeft hierin hoge prioriteit.
Op basis van de aanbevelingen uit het EGALITE-rapport (november 2024 Erasmus MC) is
voor zwangere vrouwen een aantal verbeteringen in voorbereiding. Het COA werkt hiervoor
intensief samen met de kraamzorg, verloskundigen en GGD GHOR en GZA in de ketenwerkgroep
geboortezorg.
Vraag 11 en 12
Hoe verhouden de uitkomsten van de Inspectie zich volgens u met de uitvoering van
de motie van het lid Van Nispen c.s. over goede opvang van kinderen in de asielopvang
prioriteit geven waarin ook maandelijks gerapporteerd moet worden over de situatie
van kinderen in de asielopvang?2
Heeft u inmiddels in beeld welke locaties ongeschikt zijn voor kinderen en bent u
bereid ervoor te zorgen dat kinderen daar per direct niet meer geplaatst worden, in
lijn met de motie van het lid Van Nispen c.s.?3
Antwoord 11 en 12
Het kabinet blijft aandacht hebben voor de situatie van kinderen in de asielopvang.
Op dit moment inventariseren het ministerie en het COA mogelijke aanvullende oplossingen
om de situatie voor kinderen in de asielopvang te verbeteren. Het kabinet zal u vóór
het meireces nader informeren.
Vraag 13
Bent u bereid om, naast het contactpersoon kind, meer personeel van het Centraal Orgaan
opvang Asielzoekers (COA) op locaties een training te laten volgen op het gebied van
kind-specifieke expertise, zodat al het personeel de kennis en kunde in huis heeft?
Antwoord 13
Kinderen in de asielopvang zijn een kwetsbare doelgroep die extra aandacht krijgen.
Bijvoorbeeld door de aangestelde contactpersoon kind op de COA-locatie. Het COA streeft
ernaar op elke COA-locatie de rol van contactpersoon kind bij één of meer medewerkers
belegd te hebben. Met deze rol ziet de medewerker erop toe dat een activiteitenaanbod
wordt samengesteld en verder is hij/zij aanspreekpunt voor externe partijen. Ouders
en kinderen kunnen alle medewerkers op de locatie aanspreken bij vragen of begeleiding.
Daarnaast zijn alle amv-medewerkers van het COA opgeleid om te werken met (kwetsbare)
jongeren. Amv krijgen extra begeleiding van het COA wat inhoudt dat amv-medewerkers
24/7 aanwezig zijn op locatie. Ze staan zoveel mogelijk in contact met de amv, zodat
eventuele zorgelijke signalen snel opgepakt kunnen worden.
Gezien vorenstaande vind ik het niet nodig om het COA te verplichten om al haar medewerkers
een expertise- training kind te laten volgen, nog los van de uitbreiding van het COA
takenpakket die dat voor COA zou betekenen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.