Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het diversiteits-, gender- en inclusiebeleid binnen diverse uitvoeringsinstanties
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Justitie en Veiligheid, van Infrastructuur en Waterstaat, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Economische Zaken, van Financiën, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het diversiteits-, gender- en inclusiebeleid binnen diverse uitvoeringsinstanties (ingezonden 6 februari 2025).
Antwoord van Minister van Weel (Justitie en Veiligheid) en van Minister van Weel (Asiel
en Migratie), mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen
12 juni 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1372. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1378. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1404. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1408. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1428. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1442. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1499. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1520. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1642. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1660. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1780. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1984. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2045
Vraag 1
Kunt u voor uw uitvoeringsorganisatie(s) zo specifiek mogelijk inzichtelijk maken
hoeveel geld er de komende jaren zal worden besteed aan diversiteits-, gender-, en
inclusiebeleid?1
Antwoord 1
Er is sprake van een groot aantal uitvoerings- en sui generis organisaties. In zijn
algemeenheid werkt het beleid door in de structuur en bedrijfsvoering van een organisatie,
dan wel is sprake van het formuleren van specifieke plannen voor 2025 met een bijbehorende
begroting voor de jaren daarna. Bij de Raad voor de Rechtspraak wordt in 2025 bijvoorbeeld
524.000 euro uitgegeven (dit is 0,03% van de totale begroting), maar staan de uitgaven
voor de jaren erna nog niet vast.
Over activiteiten bij de IND voor de komende jaren moet nog besluitvorming plaatsvinden.
In 2025 zullen in het kader van goed/aantrekkelijk werkgeverschap, samen met andere
HR-onderwerpen binnen de IND, in lijn met het rijksbeleid en de cao-afspraken, passende
plannen met bijbehorende begroting voor worden geschreven.
Bij het COA zijn in de jaarplannen geen extra kosten voorzien.
Vraag 2
Kunt u voor uw uitvoeringsorganisatie(s) zo specifiek mogelijk inzichtelijk maken
hoe het diversiteits-, gender- en inclusiebeleid de komende jaren wordt vormgegeven?
Bent u voornemens dit beleid binnen uw uitvoeringsorganisatie(s) te intensiveren of
af te bouwen?
Antwoord 2
De verschillende uitvoerings- en sui generis organisaties volgen het huidige beleid
ten aanzien van diversiteit en inclusie in combinatie met het integriteitsbeleid en
arbeidswet- en regelgeving, waaronder regels omtrent gelijke behandeling op het werk.
Dit beleid wordt de komende jaren voortgezet met expliciete aandacht voor onder meer
inclusief leiderschap en onbevooroordeeld werven en selecteren. Voorts neemt de Dienst
Justitiële Inrichting (DJI) deel aan Horizon Europe, het onderzoeks- en innovatieprogramma
van de Europese Unie. Dit programma stelt eisen aan gendergelijkheid binnen deelnemende
organisaties, waaronder het opstellen van een Gender Equality Plan (Gendergelijkheidsplan,
ook wel GEP genoemd).
De IND voert als uitvoeringsorganisatie het Rijksbrede personeelsbeleid op het gebied
van de juiste voorwaarden voor medewerkers uit. De IND is voornemens ook in de toekomst
Rijksbreed personeelsbeleid, integriteitsbeleid en wet- en regelgeving te blijven
hanteren in het personeelsbeleid.
Het COA volgt de rijksbrede lijn op gebied van Diversiteit, Gelijkwaardigheid en Inclusie
en streeft als werkgever naar een inclusieve organisatiecultuur.
Vraag 3
Kunt u voor uw uitvoeringsorganisatie(s) inzichtelijk maken welke diversiteits-, gender-,
en inclusiecursussen er worden aangeboden?
Antwoord 3
Naast gebruik van het Rijksbrede aanbod van diversiteits, gender- en inclusiecursussen,
worden ook eigen ontwikkelde trainingen, cursussen en e-learningmodules ingezet. Het
gaat hierbij bijvoorbeeld om:
– Culturele diversiteit en inclusie
– Werken met vrouwelijke gedetineerden
– Generaties op de werkvloer
– Culturele aansluiting
– Intercultureel vakmanschap: introductie diversiteitssensitief werken
– In gesprek met LHBTI-gemeenschap
– Cultuursensitief werken
– Interculturele communicatie
– Inclusief teamklimaat
De IND sluit aan bij het rijksbrede aanbod van inclusief werven en selecteren.
De diversiteits-, gender- en inclusiecursussen die bij het COA worden georganiseerd
zijn van belang om ons primaire proces te ondersteunen en zijn dus gericht op het
omgaan met de bewoners. In dat kader worden de volgende leerinterventies aangeboden:
• E-learning culturele aansluiting
• E-learning Intercultureel vakmanschap: introductie diversiteitssensitief werken
• E-learing «In gesprek met LHBTI-bewoners
• Cultuursensitief werken
• Interculturele communicatie
Vraag 4
Is er de afgelopen jaren op uw uitvoeringsorganisatie(s) sprake geweest van het weghalen
van kunstobjecten, omdat deze bijvoorbeeld «niet meer van deze tijd» zouden zijn?
Antwoord 4
Voor zover bekend niet.
Vraag 5
Kunt u zo specifiek mogelijk inzichtelijk maken in hoeverre uw uitvoeringsorganisatie(s)
een gender-en diversiteitsquotum hanteert voor uw personeel?
Antwoord 5
Bij de uitvoerings- en sui generis organisaties wordt, net als bij de rijksoverheid,
gebruik gemaakt van één diversiteitsquotum, zoals wettelijk is vastgelegd voor alle
overheidsinstanties, te weten het quotum vanuit de Wet Banenafspraak. Daarnaast sluiten
de organisaties aan bij de Rijksbrede doelstellingen, waarover via de Jaarrapportage
Bedrijfsvoering Rijk wordt gerapporteerd. Monitoring vindt plaats via de jaarplancyclus.
Vraag 6
Op welke manier wordt het succes van het diversiteits-, gender- en inclusiebeleid
binnen uw uitvoeringsorganisatie(s) gemeten? Welke criteria of key performance indicators
(KPI's) hanteert u om het beleid te beoordelen?
Antwoord 6
Voor alle uitvoerings- en sui generis organisaties geldt dat wordt aangesloten bij
het rijksbrede beleid en de rijksbrede ambities op het terrein van diversiteit, inclusiviteit
en gelijkwaardigheid. Hiernaast wordt gebruik gemaakt van specifieke instrumenten
om het effect van de beleidsmaatregelen in kaart te brengen, zoals een medewerkers
onderzoek (MO). In deze onderzoeken worden onder meer vragen gesteld met betrekking
tot de beleving van inclusie, sociale veiligheid en omgangsvormen.
De politie streeft ernaar dat eenheden en teams herkenbaar zijn voor de omgeving,
passend bij de lokale bevolkingssamenstelling en de lokale veiligheidsvraagstukken.
De politie hanteert geen harde quota, maar wel streefcijfers. De eenheden Amsterdam,
Den Haag, Rotterdam en Midden-Nederland hebben zich tot doel gesteld dat de instroom
van aspiranten met een migratieachtergrond minimaal 35 procent bedraagt. Voor de overige
eenheden ligt dit streefpercentage tussen de 15 en 20 procent. Hierover rapporteert
de politie in haar jaarverantwoording.
Naast de rijksbrede ambitie voor gender-en culturele diversiteit (gerapporteerd via
de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk), zet de IND diverse instrumenten in om het
effect van beleid te meten. Inclusiemaatregelen worden onder meer getoetst via medewerkersonderzoek,
gericht op inclusiebeleving, sociale veiligheid en omgangsvormen.
In 2024 nam het COA voor het eerst deel aan de prestatieladder Sociaal Ondernemen
(PSO) en onderging een audit. Daaruit bleek dat COA indirect meer mensen met een afstand
tot de arbeidsmarkt inzet dan vergelijkbare organisaties. PSO is de landelijke norm
voor sociaal ondernemen met trede 3 als hoogste niveau.
Vraag 7
Kunt u inzichtelijk maken welke externe organisaties of consultants zijn ingehuurd
om uw uitvoeringsorganisatie(s) te adviseren over diversiteits-, gender- en inclusiebeleid?
Wat waren de kosten en uitkomsten van deze adviezen?
Antwoord 7
De Raad voor de Rechtspraak heeft met de organisaties SWOM (Studeren en Werken op
Maat) en Onbeperkt aan de Slag een overeenkomst waarbij zij de Raad voorstellen aan
werkzoekende kandidaten met een arbeidsbeperking en advies geven over hoe de werkplek
van deze kandidaten goed kan worden ingericht. De kosten hiervoor waren in 2024 22.260
euro. Daarnaast zijn in 2023 gesprekken gearrangeerd met inclusieregisseur hoogleraar
Gender en Diversiteit Marieke van den Brink. Zij voerde gesprekken met een beperkt
aantal lokale projectgroepen en bestuurder(s) om te beoordelen wat lokaal nodig is
om inclusieve diversiteit te bevorderen. De kosten hiervoor waren 7.500 euro.
Bij de politie zijn onderzoeken uitgevoerd door twee hoogleraren in de eenheden Rotterdam,
Oost-Nederland en Amsterdam met betrekking tot de volwassenheid op gebied van diversiteit
en inclusie bij de politie. Deze samenwerkingen dragen bij aan de inspanningen op
het gebied van diversiteit en inclusie. De politie heeft geen overzicht van alle betrokken
partijen, kosten en specifieke bijdragen per eenheid.
Bij de IND zijn geen gevallen van externe organisaties of consultants ingehuurd voor
diversiteits-, gender- en inclusiebeleid.
Bij het COA zijn – naast de PSO audit – geen gevallen bekend van inhuur van externe
organisaties of consultants voor diversiteits-, gender- en inclusiebeleid. De kosten
voor genoemde PSO-audit bedroegen 2.500 euro.
Vraag 8
Zou u de beantwoording per uitvoeringsinstantie afzonderlijk kunnen aanleveren?
Antwoord 8
In de beantwoording van de vragen is de beschikbare informatie van de gevraagde organisaties
opgenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.