Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de voorhangbrief verstrekking beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2026 en verder (Kamerstuk 29282-605)
2025D25915 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de Voorhangbrief verstrekking beschikbaarheidbijdrage (medische)
vervolgopleidingen 2026 en verder1.
De voorzitter van de commissie,
Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de voorhangbrief verstrekking
beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2026 en verder en hebben hierover
geen vragen en of opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister.
Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat «de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
zich voor deze jaren bij de verlening van de beschikbaarheidbijdrage voor (medische)
vervolgopleidingen nog niet kan baseren op het verdeelplan, omdat de benodigde wijzigings-AMvB
dan nog niet gepubliceerd is.» Kan de Minister nader toelichten waarom dit verdeelplan
nog niet gepubliceerd is? Hoe is de Minister tot het besluit gekomen om de NZa een
aanwijzing te geven?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat «de NZa zelfstandig beslist over
de inzet van een staffel ten behoeve van de (medische) vervolgopleidingen. De NZa
beslist zelfstandig over de verhouding loon en prijs waarmee indexatie van de vergoedingsbedragen
plaatsvindt voor (medische) vervolgopleidingen.» Welke kaders geeft de Minister mee?
Welke kaders zijn voorheen meegenomen in de besluitvorming? Worden deze weer meegegeven
of komt de Minister tot andere kaders? In hoeverre verplaatst de Minister de verantwoordelijkheid
naar de NZa?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Zij
hebben hierbij een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat op dit moment een wijziging van de Wet marktordening
gezondheidszorg (Wmg) in voorbereiding is om het gebrek aan een juridische grondslag
te herstellen. Deze leden vragen naar de stand van zaken met betrekking tot deze wijziging.
Hoe ver is de voorbereiding en welk tijdspad hoort hierbij? Tevens vragen zij of bij
deze wijziging breder wordt gekeken naar de wijze waarop zorgopleidingen worden gefinancierd.
De Minister is voornemens de NZa een aanwijzing te geven voor de jaren 2026 en verder
omdat de NZa voor die jaren zich niet kan baseren op het verdeelplan aangezien de
benodigde wijzigings-AMvB dan nog niet gepubliceerd is. De leden van de VVD-fractie
vragen – in het licht van de eerdere uitspraak van het College van Beroep voor het
bedrijfsleven (CBb) – naar de juridische houdbaarheid van deze tijdelijke werkwijze.
Het CBb oordeelde eerder dat de Minister niet bevoegd is om het verdeelplan vast te
stellen.2 De leden van de VVD-fractie vragen daarom in hoeverre de Minister zicht houdt op
de verdeling. En hoe wordt voorkomen dat financiële en statusgedreven belangen boven
kwaliteits-, student- en patiëntbelangen gaan?
De leden van de VVD-fractie vragen allereerst naar de verschillen tussen de kosten
voor (medisch-)specialistische vervolgopleidingen en de kosten voor de opleiding tot
basisarts. Kan de Minister die kosten ook laten zien per afgestudeerde basisarts?
Klopt het dat de universiteiten driemaal zoveel krijgen voor een student geneeskunde
dan voor een student rechten of biologie bijvoorbeeld? Is er verschil tussen de universiteiten
aan wat ze hiervoor krijgen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat het kostenonderzoek laat zien dat de verschillen
tussen de kosten voor (medisch-) specialistische vervolgopleidingen3 verklaard kunnen worden door kwaliteitsverschillen tussen opleidingen. In hoeverre
wordt overwogen om kwaliteitscriteria op te nemen in de wijziging van de Wmg? En op
welke wijze worden de uitkomsten meegenomen bij de wijziging van de Wmg?
De Minister gaf recent nog aan binnenkort met een brief te komen over de stand van
zaken van het verbeteren en verbreden van de toets op het basispakket. Dit gaat over
het verbeteren van de effectiviteit van zorg, zodat de zorg voor iedereen ook in de
toekomst toegankelijk blijft.4 De leden van de VVD-fractie vinden het opvallend dat in het kostenonderzoek ondoelmatige
zorg een van de kostenposten is. Is de Minister bereid dit effect nader te laten onderzoeken?
Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Met interesse hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van de brief van de
Minister. Daartoe hebben deze leden verdere vragen.
De leden van de D66-fractie onderkennen het belang van continuïteit in de bekostiging
van medische vervolgopleidingen, mede gelet op de essentiële rol van deze opleidingen
in het waarborgen van een toekomstbestendige zorgsector. De leden van de D66-fractie
vinden het daarom ook uiterst belangrijk dat het verdeelplan op de juiste manier vormgegeven
wordt. De leden van de fractie van D66 vragen op welke wijze de Minister de transparantie
en controleerbaarheid van de aanwijzing aan de NZa blijft waarborgen. Daarnaast vragen
deze leden wat de handelwijze is op het moment dat er signalen ontstaan over onevenwichtige
verdeling van opleidingsplaatsen over regio's, disciplines en zorgaanbieders. Daartoe
vragen de leden van de D66-fractie of de Minister kan aangeven welke controlemechanismen
zijn ingebouwd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Zij
hebben de volgende vragen aan de Minister.
Genoemde leden lezen in de brief dat de NZa bij het verlengen van de beschikbaarheidbijdrage
de toewijzingsvoorstellen van TOP Opleidingsplaatsen en Stichting BOLS moet volgen.
Deze leden vragen de Minister of deze voorstellen wel genoeg rekening houden met de
regio. Hoe zorgt de Minister ervoor dat de tijdelijke aanwijzing aan de NZa niet leidt
tot willekeur of disbalans in de spreiding van opleidingsplaatsen, met name richting
regioziekenhuizen? Kan de Minister toezeggen dat zij in haar opdracht aan de NZa extra
aandacht vraagt voor opleidingsplaatsen in kwetsbare regioziekenhuizen? En kan de
Minister toezeggen om opleidingsplaatsen hiervoor te creëren door in gesprek te gaan
met regioziekenhuizen om te kijken welke opleidingsplaatsen daar echt nodig zijn?
Welke criteria zorgen ervoor dat een ziekenhuis in een krimpregio buiten het verdeelplan
valt? Is overwogen om regionale zorgtoegankelijkheid mee te wegen in het verdeelvoorstel
van Stichting BOLS of TOP Opleidingsplaatsen? Kan de Minister toelichten waarom er
geen gerichte uitbreiding plaatsvindt in opleidingsplaatsen voor spoedeisende geneeskunde,
neurologie of geriatrie, ondanks de demografische druk en vergrijzing?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.