Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri, Paternotte, Boswijk, Dobbe, Dassen, Van Baarle en Teunissen over de catastrofale humanitaire situatie in Gaza
Vragen van de leden Piri (GroenLinks-PvdA), Paternotte (D66), Boswijk (CDA), Dobbe (SP), Dassen (Volt), Van Baarle (DENK) en Teunissen (PvdD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de catastrofale humanitaire situatie in Gaza (ingezonden 6 mei 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (ontvangen 12 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Israel’s total blockade of Gaza has created «catastrophic»
conditions, doctors say» in de New York Times d.d. 4 mei 2025?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat Israël zich schuldig maakt aan het bewust uithongeren van
de bevolking in Gaza door al twee maanden geen hulpgoederen toe te laten? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2
Het tegenhouden van humanitaire hulp door Israel druist in tegen het humanitair oorlogsrecht.
Hier heeft Nederland Israël veelvuldig op aangesproken. De humanitaire blokkade staat
ook op gespannen voet met de afspraken die hierover zijn gemaakt onder andere in de
VN Veiligheidsraad-resolutie 2417 daterend uit 2018, waarvan Nederland penvoerder
was. Deze resolutie veroordeelt het uithongeren van een burgerbevolking als methode
van oorlogsvoering. In lijn met resolutie 2417 wijst Nederland Israël consequent op
de verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht.
Vraag 3
Deelt u de opvatting van Verenigde Naties (VN)-organisaties dat de bevolking van Gaza
zich op de rand van een omvangrijke hongersnood bevindt?
Antwoord 3
Het kabinet deelt de zorgen van de Verenigde Naties over de impact van de humanitaire
blokkade, zoals onder meer omschreven in het statement dat op 1 mei jl. werd gepubliceerd
door Tom Fletcher, de ondersecretaris-generaal van de VN voor Humanitaire Zaken en
Noodhulp. Het is evident dat er honger is in de Gazastrook, onder andere als gevolg
van de blokkade, en dat hongersnood zich verder dreigt te ontvouwen indien humanitaire
hulp niet wordt gefaciliteerd. Nederland roept Israël op om hulporganisaties waaronder
de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging en de VN-organisaties, die klaar staan aan de
grens om hulpgoederen te leveren, onmiddellijk toegang te verlenen.
Vraag 4
Deelt het kabinet de mening van VN secretaris-generaal Guterres en een twintigtal
internationale hulporganisaties dat het Israëlische voornemen om slechts zeer beperkt
hulp toe te laten en te distribueren met hulp van private Amerikaanse beveiligingsbedrijven
in strijd is met internationale wetgeving? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het kabinet is kritisch over het voorstel, waarvan tot op heden weinig details bekend
zijn gemaakt. Het voorgestelde mechanisme lijkt op gespannen voet te staan met het
humanitair oorlogsrecht en de humanitaire principes van neutraliteit, onafhankelijkheid
en onpartijdigheid, en lijkt geen realistische manier te bieden om hulp bij alle burgers
in nood in de hele Gazastrook te krijgen. Deze Nederlandse zorgen hierover zijn onder
meer aanleiding geweest voor de brief aan EU Hoge Vertegenwoordiger Kallas van 6 mei
jl.
Vraag 5
Hoe zet het kabinet de «goede relaties» met Israël in om de regering Netanyahu ervan
te overtuigen om onmiddellijk de blokkade van Gaza op te heffen en humanitaire/medische
hulp aan de bevolking ongehinderd toe te laten?
Antwoord 5
Sinds het uitbreken van de oorlog heeft Nederland zich naar vermogen ingezet om die
situatie te verbeteren en partijen opgeroepen zich aan het humanitair oorlogsrecht
te houden. Dit heeft het kabinet zowel voor als achter de schermen gedaan. Zoals genoemd
in de beantwoording van vraag 1, heeft het kabinet meermaals en duidelijk aangegeven
dat het door Israël tegenhouden van humanitaire hulp indruist tegen het humanitair
oorlogsrecht. Het kabinet heeft Israël hier ook meermaals op aangesproken. Zoals reeds
aan uw Kamer2 medegedeeld heeft Nederland middels een brief aan de EU Hoge Vertegenwoordiger Kallas
verzocht om de naleving door Israël van Artikel 2 van het Associatieakkoord te evalueren.
In afwachting hiervan zal Nederland niet instemmen met verlenging van het EU-Israël
Actieplan.
Vraag 6
Op welke manier wordt er met bondgenoten gewerkt aan een plan om – desnoods zonder
instemming van de Israëlische regering – humanitaire hulp te leveren aan de bevolking
in Gaza?
Antwoord 6
Nederland onderhoudt nauw contact met gelijkgezinde landen en humanitaire partnerorganisaties
over de toegangssituatie. Hulporganisaties, waaronder partners van Nederland, staan
klaar om op grote schaal hulp te leveren zodra Israël de blokkade opheft en er werkbare
condities worden gecreëerd voor humanitaire organisaties. Er kan geen humanitaire
hulp geleverd worden zolang Israël de blokkade in stand houdt.
Vraag 7
Overweegt het kabinet om desnoods via zee of via de lucht (zoals reeds bepleit in
aangenomen moties) humanitaire hulp te leveren aan de bevolking in Gaza? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Toegang tot de Gazastrook wordt militair gecontroleerd door Israël. Dat betreft ook
de zee en het luchtruim. Initiatieven waarvoor geen toestemming is gegeven, zouden
vrijwel zeker door het Israëlische leger worden tegengehouden, hetgeen uiterst gevaarlijk
kan zijn voor hulpverleners, burgers en andere betrokkenen. Dat maakt dat humanitaire
hulp simpelweg niet zonder instemming kan worden geleverd. Toegang over land wordt
gezien als de enige manier om op effectieve wijze hulp te bieden, ook op de schaal
die nodig is. Het is daarom essentieel dat Israël de blokkade van hulp direct opheft.
Vraag 8
Deelt het kabinet de opvatting dat het toch niet zo kan zijn dat de internationale
gemeenschap zwijgend en verlamd toekijkt terwijl honger als wapen wordt ingezet tegen
2,2 miljoen Palestijnen in Gaza?
Antwoord 8
Zie beantwoording vraag 5. Het enorme leed in de Gazastrook laat niemand onberoerd.
Het is van groot belang dat de bevolking van Gaza de hulp krijgt die zo hard nodig
is. Het kabinet blijft zich hier onverminderd voor inzetten.
Vraag 9
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk binnen 24 uur beantwoorden?
Antwoord 9
De gevraagde termijn van 24 uur konden wij niet honoreren. Wel hebben wij beantwoording
verzonden vóór het plenaire debat over het Midden-Oosten van 13 mei. Het streven is
altijd om schriftelijke vragen van uw Kamer tijdig af te doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.