Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stultiens over de landgoederenvrijstelling
Vragen van het lid Stultiens (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Financiën over de landgoederenvrijstelling (ingezonden 19 december 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën) (ontvangen 20 januari
2025).
Vraag 1
Klopt het dat het aantal NSW-landgoederen de afgelopen tien jaar is toegenomen? Kunt
u dit in een tabel laten zien?
Antwoord 1
Per saldo is de afgelopen 10 jaar het aantal NSW-landgoederen toegenomen. In onderstaande
tabel is per jaar de stand van het aantal NSW-landgoederen weergegeven dat op 31 december
van dat jaar bekend was bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In de
tabel is tevens de toename vermeld van het aantal NSW-landgoederen ten opzichte van
het voorgaande jaar.
Jaar
Aantal NSW-landgoederen
(stand per 31 december)
Toename
2014
5.467
159
2015
5.648
181
2016
5.748
100
2017
5.900
152
2018
6.030
130
2019
6.113
83
2020
6.230
117
2021
6.364
134
2022
6.451
87
2023
6.555
104
2024
6.655
100
Bron: RVO NSW-Register
Vraag 2
Hoe verklaart u deze toename?
Antwoord 2
Zolang de Natuurschoonwet 1928 (NSW) bestaat worden er jaarlijks meer landgoederen
gerangschikt. Deze toename wordt deels veroorzaakt door splitsing van reeds bestaande
NSW-landgoederen, door bijvoorbeeld vererving, waarbij na de splitsing elk landgoed
nog blijft voldoen aan de NSW-voorwaarden en deels door de aanleg van nieuwe landgoederen.
De gemiddelde toename over 2014 tot en met 2018 is 144, de gemiddelde toename over
2019 tot en met 2024 is 104.
Vraag 3
Zijn er signalen dat deze toename (deels) te wijten is aan het opzetten van fiscale
ontwijkingsconstructies?
Antwoord 3
Nee, er zijn geen signalen bekend bij de RVO, de Belastingdienst noch de Ministeries
van Financiën en LVVN dat deze toename (deels) te wijten is aan het opzetten van fiscale
ontwijkingsconstructies. In het IBO vermogensverdeling (2022) is bij casus 2 aandacht
gevraagd voor de fiscale voordelen van een NSW-landgoed. Het landgoed moet ook in
die gevallen aan alle natuurschoonvereisten voldoen, en aan de instandhoudings- en
bezitseisen. Zie ook het antwoord op vraag 9 en 11.
Vraag 4
Klopt het dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) bepaalt of iets als
landgoed gekenmerkt kan worden of niet?
Antwoord 4
Op grond van artikel 2 van de Natuurschoonwet 1928 (NSW) beslissen de Minister van
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Minister van Financiën gezamenlijk
op een verzoek tot aanmerking als landgoed op grond van de NSW. De uitvoering is gemandateerd
aan respectievelijk de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Belastingdienst.
De RVO bepaalt (mede aan de hand van advisering door de provincie) samen met de Belastingdienst
of een onroerende zaak voldoet aan de NSW-voorwaarden en als een NSW-landgoed kan
worden aangemerkt. De RVO geeft namens de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur, mede namens de Staatssecretaris van Financiën-Fiscaliteit,
Belastingdienst en Douane, de gezamenlijke beschikking af.
Vraag 5
Welk afwegingskader hanteert RvO hierbij? Aan welke voorwaarden moet voldaan worden
om een landgoed onder de Natuurschoonwet 1928 (NSW) te laten vallen?
Antwoord 5
De RVO en de Belastingdienst beoordelen het verzoek op basis van de Natuurschoonwet
1928, het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, de Regeling aanwijzing natuurtypen
en landschapselementtypen Natuurschoonwet 1928 en de Beleidsregel openstelling landgoederen
Natuurschoonwet 1928. De voorwaarden hebben onder meer betrekking op de oppervlakte,
het aaneengesloten zijn van de terreinen, de bezetting met natuur of houtopstanden
en het soort gebruik van de onroerende zaak.
Vraag 6
Hoe wordt gecontroleerd of aan deze voorwaarden wordt voldaan? Wordt over de handhaving
hiervan gerapporteerd?
Antwoord 6
Bij een verzoek tot aanmerking als NSW-landgoed, of een mutatie daarop, wordt het
landgoed gecontroleerd door de Belastingdienst, indien nodig samen met een ecoloog
van de RVO of de Provincie. Daarnaast voert de Belastingdienst (periodieke) controles
uit om te toetsen of het NSW-landgoed aan de voorwaarden blijft voldoen. Van elke
controle wordt een rapport opgemaakt.
Vraag 7
Wat is volgens u het beleidsdoel van de fiscale faciliteiten voor NSW-landgoederen?
In hoeverre is dit beleidsdoel nog relevant?
Antwoord 7
De doelstelling van de Natuurschoonwet 1928 is van oudsher dat natuurschoon en cultureel
erfgoed behouden blijft en versnippering van landgoederen in Nederland wordt voorkomen.
Hiermee faciliteert de overheid particuliere eigenaren om hun landgoed te beheren
en als eenheid te behouden. Vanaf de invoering van de wet is ook de openstelling van
landgoederen voor het publiek een belangrijk doel. Hoewel er sinds de invoering van
de NSWregelmatig wijzigingen in de doelstellingen en de maatregelen zijn geweest,
is de kern (bescherming van landgoederen en openstelling voor het publiek) behouden
gebleven. De fiscale faciliteiten voor NSW-landgoederen betreffen eenmalige faciliteiten
bij de verkrijging van een landgoed (de erf- of schenkbelasting en de overdrachtsbelasting1) en jaarlijkse faciliteiten (de onroerendezaakbelasting, de inkomstenbelasting en
de vennootschapsbelasting2). Zie verder ook het antwoord op vraag 9.
Vraag 8
Wanneer zijn de Natuurschoonwet en de bijbehorende fiscale faciliteiten voor het laatst
geëvalueerd?
Antwoord 8
De Beleidsevaluatie Natuurschoonwet 1928 – die is opgesteld door onderzoeksbureau
Ecorys – is afgerond in december 2014 en gelijktijdig met de kabinetsreactie op 31 oktober
2016 aan de Tweede Kamer gezonden.3
Vraag 9
Wat waren de belangrijkste uitkomsten van deze evaluatie? In hoeverre zijn deze uitkomsten
wat u betreft nog actueel?
Antwoord 9
De uitkomsten van de evaluatie laten zien dat de Natuurschoonwet 1928 (NSW) in algemene
zin van groot belang is voor instandhouding en de korte en lange termijn exploitatie
van landgoederen door natuurlijke personen (en zogenoemde NSW-lichamen) en daarmee
voor het behoud van natuurschoon. In de beleidsevaluatie wordt geconcludeerd dat de
NSW zijn behoudsdoelstelling haalt (de NSW-landgoederen zijn in aantal en oppervlakte
gegroeid) en dat de NSW-faciliteiten daarmee van groot belang zijn voor het behoud
van het natuurschoon op deze landgoederen alsmede stimulering van bosaanleg en particulier
natuurbeheer. Daarnaast blijkt uit de evaluatie dat de NSW beperkt effectief is in
het bevorderen van openstelling van landgoederen, het recreatief gebruik en de beleving
van het natuurschoon. De efficiëntie van de uitvoering van de NSW door het rijk en
de provincies wordt in de evaluatie als goed beoordeeld. Tegelijkertijd blijkt uit
de evaluatie dat op onderdelen aanpassingen wenselijk zijn waardoor de effectiviteit
van de NSW zou kunnen verbeteren. Wel bevat de evaluatie aanbevelingen om de doeltreffendheid
en doelmatigheid te verbeteren.
In de kabinetsreactie op de evaluatie is aangegeven welke aanbevelingen door het kabinet
zijn overgenomen. Dit is besproken in de Tweede Kamer.4 Nagenoeg alle aanbevelingen zijn overgenomen bij de aanpassing per 1 januari 2021
van de NSW en het Rangschikkingsbesluit NSW 1928.5 Aanbevelingen die zijn verwezenlijkt per 1 januari 2021 zijn bijvoorbeeld: striktere
regels voor natuur (telt alleen mee als minimaal 0,5 hectare (ha) aaneengesloten is,
natuur in ontwikkeling kwalificeert niet meer), zwaardere bezettingseis met natuur
en houtopstanden voor landgoederen tussen 1 en 5 ha en op golfbanen. Landgoederen
kleiner dan 1 ha kunnen alleen nog kwalificeren indien er sprake is van een erfpacht
of vruchtgebruik situatie.
Er gelden verscherpte eisen om onder de NSW gerangschikt te kunnen worden. Voor bestaande
NSW-landgoederen is overgangsrecht voor 10 jaar tot 1 januari 2031 getroffen om voor
de faciliteiten in aanmerking te komen. Met al deze aanpassingen wordt het natuurschoon
op landgoederen meer robuust en beter gewaarborgd. Het budgettair belang van de NSW-faciliteiten
bedraagt naar schatting jaarlijks € 40 miljoen in 2025 (Miljoenennota 2025).
Uit de evaluatie blijkt dat onderhoud en instandhouding van natuurschoon door particulieren
(met subsidie en belastingvoordelen) aanzienlijk goedkoper is dan instandhouding van
natuurschoon door de overheid of natuurorganisaties. Volgens de evaluatie zijn de
jaarlijkse kosten van circa € 400 tot 800 per ha per jaar bij instandhouding door
de overheid of natuurorganisaties aanzienlijk hoger dan de gemiddelde jaarlijkse NSW
bijdrage van € 200 per hectare en geeft dat een indicatie dat de kosten van de NSW
voor de overheid relatief gering zijn in vergelijking met de kosten van de landgoedeigenaren.
Vraag 10
Voor wanneer staat de eerstvolgende evaluatie gepland?
Antwoord 10
De eerstvolgende evaluatie is voorzien in 2033. Dit moment is kort nadat de overgangsperiode
van 10 jaar afloopt.
Vraag 11
Kunt u vóór april 2025 beleidsopties sturen om misbruik van de fiscale faciliteiten
voor NSW-landgoederen tegen te gaan? Kunt u toezeggen deze beleidsopties mee te nemen
in de voorjaarsbesluitvorming en de besluitvorming rondom de invulling van de taakstelling
fiscale regelingen uit het hoofdlijnenakkoord?
Antwoord 11
De voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor de diverse vrijstellingen
voor NSW-landgoederen bieden naar het oordeel van het kabinet voldoende waarborg om
te voorkomen dat gebruik van deze faciliteiten niet in overeenstemming is met de doelstellingen
hiervan. Door de verscherpte eisen om onder de NSW gerangschikt te kunnen worden en
de instandhoudings- en bezitseisen van 25 jaar en het toezicht daarop door de Belastingdienst
en de RVO is de verwachting dat oneigenlijk gebruik door de aanpassingen zeker vanaf
1 januari 2021 niet tot nauwelijks meer aan de orde zal zijn. De evaluatie van deze
aanpassingen is voorzien in 2033. Dat is een goed moment is om te kijken of nieuwe
regelgeving heeft gewerkt of dat aanvullende beleidswijzigingen nodig zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.