Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen het lid Van Baarle over het bericht 'Vrouw op poster krijgt doodverwensingen en racistische reacties: ‘Dit mag je niet negeren’'
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Vrouw op poster krijgt doodverwensingen en racistische reacties: «Dit mag je niet negeren.»» (ingezonden 27 juni 2024).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 31 juli 2024)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vrouw op poster krijgt doodverwensingen en racistische
reacties: «Dit mag je niet negeren.»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om de racistische, islamofobe en discriminerende uitingen die in de
richting van de Rijswijkse dame zijn gedaan keihard te veroordelen? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 2
Discriminatie is op grond van artikel 1 van de Grondwet verboden. In het Hoofdlijnenakkoord
is dan ook opgenomen dat er daadkrachtig wordt opgetreden tegen degenen die zich schuldig
maken aan discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimhaat, zowel op straat als
online2.
Het kabinet staat voor een samenleving waarin iedereen zich veilig en geaccepteerd
voelt en waarin iedereen zichzelf kan zijn. Elke discriminatoire handeling, uiting
of bejegening, zowel online als offline, is onacceptabel. Discriminatie heeft een
grote negatieve impact op de betrokkene die het overkomt en op diens omgeving. Het
is daarom van groot belang dat iemand ook lokaal adequate hulp kan krijgen als diegene
discriminatoir of racistisch bejegend wordt. Iedereen in Nederland kan met klachten
over discriminatie en racisme terecht bij de lokale antidiscriminatievoorzieningen
(ADV’s). Iedere gemeente is wettelijk verplicht om een laagdrempelige, onafhankelijke
voorziening in te stellen, waar burgers die discriminatie hebben ervaren terecht kunnen
voor onafhankelijke bijstand. Ook blijft het kabinet zich breed inzetten om discriminatie
te bestrijden en te voorkomen.
Vraag 3
Bent u bereid om de politie en het Openbaar Ministerie te instrueren met de uiterste
spoed en voortvarendheid te handelen om ervoor te zorgen dat de personen die de discriminerende
en bedreigende uitingen hebben gedaan zo snel mogelijk vervolgd en bestraft zullen
worden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Het is niet aan het kabinet om uitspraken te doen over individuele zaken, of in concrete
zaken instructies te geven aan de politie en het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie baseert zich bij de strafrechtelijke aanpak van (online) discriminatie
op de Aanwijzing Discriminatie3. In deze Aanwijzing is vastgelegd dat waar door middel van een aangifte om vervolging
wordt verzocht, het Openbaar Ministerie bij bewijsbare en strafbare discriminatie
in beginsel overgaat tot vervolging.
Vraag 4
Bent u bereid om contact op te nemen met het Rijswijkse stadsbestuur en de betreffende
Rijswijkse dame om alle nodige assistentie te bieden bij het doen van aangiften, uw
steun te betuigen en hulp aan te bieden aan de Rijswijkse dame? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
De politie heeft aan de Minister van Justitie en Veiligheid laten weten dat de aangifte
van het College van Burgemeesters en Wethouders van Rijswijk is opgenomen. Er is ook
contact geweest tussen de politie en de betrokkene. Daar kan om privacy redenen verder
niet op worden ingegaan.
Ook kunnen de lokale ADV’s hierbij bijstand of ondersteuning bieden. Sinds 1 januari
2024 zijn alle ADV’s van de landelijke vereniging van ADV’s overgestapt op de uniforme
naam: Discriminatie.nl. Daarmee is er één landelijk meldpunt met een toegankelijke
website (www.discriminatie.nl) en een gratis 0800-nummer.
Het is verder niet aan het kabinet om te treden in de aanpak van individuele zaken.
Vraag 5
Bent u bereid om zich ervoor in te zetten dat de daders middels snelrecht vervolgd
worden zodat de discriminerende en bedreigende uitingen snel bestraft worden? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord 5
Het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van het verbod
op discriminatie. Het Openbaar Ministerie zorgt ervoor dat strafbare feiten worden
opgespoord door de politie en vervolgd, geeft daarmee leiding aan het opsporingsonderzoek
en kan verdachten voor de strafrechter brengen. De keuzes die gemaakt worden in dat
proces zijn aan het Openbaar Ministerie. Het is niet aan het kabinet, of in het bijzonder
de Minister van Justitie en Veiligheid, om te treden in de aanpak van individuele
strafzaken.
Ook wanneer het gaat om de vraag of het snelrecht zal worden ingezet, is dit een afweging
voor het Openbaar Ministerie. Daarbij komt dat niet alle strafzaken zich lenen voor
het snelrecht. Over het algemeen moet het in ieder geval gaan om bewijstechnisch relatief
eenvoudige zaken.
Vraag 6
Klopt het dat de stortvloed aan haatdragende en discriminerende reacties mede is versterkt
door de activiteit van extreemrechtse en opruiende accounts op social media? Zo ja,
wat gaat u doen om deze vorm van extreemrechtse opruiing op social media te bestrijden
en ervoor te zorgen dat dit soort accounts uit de lucht gehaald gaan worden?
Antwoord 6
Ik heb geen zicht op de manieren van verspreiding van de reacties in deze specifieke
situatie. Een onderzoek dat in opdracht van het WODC in 2023 is verschenen gaat nader
in op de invloed van aanbevelingsalgoritmen ten aanzien van (online) rechts-extremistische
radicalisering. Hieruit blijkt dat het zoekgedrag van internetgebruikers van belang
is, want als zij eenmaal op zoek gaan naar extreme content stuiten zij veelal op nog
meer en nog meer zorgelijke extremistische content. De aanbevelingen van dit onderzoek
worden gebruikt voor de Versterkte Aanpak Online inzake extremistische en terroristisch
content.4
Verder kan ik uw Kamer meegeven dat ik het van essentieel belang vind dat iedereen,
ook online, zichzelf kan zijn. Haatdragende of discriminerende berichten online, op
welke grond dan ook, zijn onacceptabel. Discriminatoire uitingen online kunnen gemeld
worden bij het Meld. Online Discriminatie. Dit meldpunt toetst vervolgens of de uiting
mogelijk strafbaar is, en stuurt in dat geval een verwijderverzoek naar het betreffende
platform. Ook kan gemeld worden bij het platform zelf, of altijd aangifte worden gedaan
bij de politie.
Daarnaast werk ik, samen met de Ministers van Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Langdurige Zorg en Sport op
dit moment aan een plan van aanpak online discriminatie om de aanpak te intensiveren.
Dit plan van aanpak richt zich onder andere op een meer gecoördineerde aanpak van
online discriminatie, betere ondersteuning van slachtoffers, het vergroten van bewustwording,
betere registratie van online discriminatie, meer toezicht op en samenwerking met
internetpartijen en vaker (en meer zichtbare) consequenties voor daders. Het plan
van aanpak zal na de zomer met uw Kamer worden gedeeld.
Verder werk ik samen met de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering,
Minister van Justitie en Veiligheid, Minister van Buitenlandse Zaken, Minister van
Economische Zaken en Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een versterkte
aanpak van online extremistische en terroristische content. Uw Kamer is hierover geïnformeerd
op 12 december 2023.5 Na de zomer krijgt uw Kamer de uitwerking hiervan toegestuurd, waarin ik ook verder
in zal gaan op de motie van het lid Mutluer (GL-PvdA) om in samenspraak met de Autoriteit
online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (hierna: ATKM) en de NCTV tot
een plan van aanpak te komen van de verspreiding van rechts-extremistische content.
Tot slot heeft de ATKM de bevoegdheid om, indien deze extreemrechtse content terroristisch
is, een verwijderbevel te sturen, waarna aanbieders van hostingdiensten de betreffende
content binnen één uur moeten verwijderen dan wel ontoegankelijk moeten maken.
Vraag 7
Kunt u de Kamer informeren indien de betreffende zaak daadwerkelijk heeft geleid tot
vervolging van mogelijke daders?
Antwoord 7
Uw Kamer wordt op verschillende momenten geïnformeerd over de aanpak van discriminatie
of verschillende terreinen daarbinnen, onder andere via het Nationaal Programma tegen
Discriminatie en Racisme, dat tot stand komt onder coördinatie van de Nationaal Coördinator
tegen Discriminatie en Racisme. Het kabinet informeert uw Kamer over beleidsvraagstukken
en in beginsel niet over het verloop van individuele strafzaken.
Het Openbaar Ministerie voert een actief persbeleid bij discriminatiezaken, zoals
vastgelegd in de OM-Aanwijzing Discriminatie. Het communiceren over strafzaken draagt
bij aan het zichtbaar stellen en bevestigen van de norm.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de betreffende verschrikkelijke uitingen in de richting van
de Rijswijkse dame symbool staan voor het grote probleem van moslimhaat in onze samenleving?
Zo ja, hoe gaat u de aangenomen motie Van Baarle uitvoeren, die verzoekt tot het treffen
van concrete maatregelen tegen moslimdiscriminatie in het aankomende nationaal plan
tegen discriminatie? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 8
Onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) heeft in 2020 laten zien dat
55% van de Nederlandse moslims op dagelijkse basis discriminatie ervaren. In onze
Grondwet is discriminatie en racisme, op welke grond dan ook, verboden. De Nationaal
Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) heeft in twee Nationale Programma’s
(gepubliceerd in september 2022 en december 2023) maatregelen gepresenteerd om discriminatie
en racisme op diverse terreinen aan te pakken. Hierin is de aanpak van moslimdiscriminatie
stevig verankerd en zijn versterkingen opgenomen. Deze versterkingen betreffen generieke
maatregelen, zoals de ontwikkeling van een aanpak van online discriminatie en hate
speech en versterking van het lokale antidiscriminatiebeleid. De versterkingen betreffen
ook specifieke maatregelen, zoals verbetering van registratie van moslimdiscriminatie.
Op 4 juni 2024 is uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de verkenning naar
arbeidsmarktdiscriminatie van moslima’s. Om te bezien of en waar aanvullende maatregelen
voor de aanpak van moslimdiscriminatie nodig zijn, laat de Minister van SZW, in uitvoering
van het amendement Van Baarle, momenteel een Nationaal Onderzoek naar Moslimdiscriminatie
uitvoeren. De resultaten van dit onderzoek worden verwacht in het eerste kwartaal
van 2025. Het volgende Nationaal Programma van de NCDR wordt verwacht aan het eind
van 2024. Dat betekent dat de uitkomsten van het Nationaal Onderzoek naar Moslimdiscriminatie
helaas nog niet meegenomen kunnen worden in het Nationaal Programma. Uw Kamer zal
in 2025 geïnformeerd worden over mogelijke aanvullende versterkingen gericht op het
tegengaan van moslimdiscriminatie.
Vraag 9
Wat vindt u van de rol van omroep PowNed in het aanwakkeren van de haatdragende reacties?6 Deelt u met ons de mening dat de betreffende reportage van PowNed onverantwoorde
berichtgeving is die haat normaliseert? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 9
Als Minister is het onwenselijk en niet mijn rol het werk van journalisten te recenseren:
zij moeten in vrijheid en veiligheid hun werk kunnen doen. Klachten over het werk
van in dit geval de publieke omroep, kunnen gemeld worden bij de ombudsman van de
NPO.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.