Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Martens-America en De Kort over het artikel 'Havo-leerlingen stappen vaker over naar het mbo'
Vragen van de leden Martens-America en De Kort (beiden VVD) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het artikel «Havo-leerlingen stappen vaker over naar het mbo» (ingezonden 19 april 2024).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (ontvangen 13 juni 2024)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Havo-leerlingen stappen vaker over naar het mbo»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u schetsen hoeveel leerlingen voor de afronding van hun middelbare school een
overstap maken naar een vervolgopleiding (toegespitst per opleiding)?
Antwoord 2
In het huidige studiejaar 2023/2024 zijn in het mbo 7400 studenten ingestroomd die
een jaar eerder havo en vwo ongediplomeerd hebben verlaten, en ook geen eerder vmbo-
of havodiploma hadden behaald. In 2018/2019 waren dit er 3.900. Het aantal is sindsdien
voortdurend gestegen, met uitzondering van het eerste coronajaar 2020.
Het merendeel van deze studenten, 94% in het huidige studiejaar, betreft havisten.
Als studenten met een eerder vmbo- of havodiploma wel meegerekend worden zijn er in
2023/2024 in totaal 9.800 studenten ingestroomd zonder havo- of vwo-diploma. Volgens
deze definitie waren het er in 2018/2019 5.200.
Vraag 3
Hoe kijkt u naar de ontwikkeling dat steeds meer havo-leerlingen zonder het behalen
van hun middelbare school diploma een overstap maken naar het mbo? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 3
Leerlingen stappen om verschillende redenen zonder diploma vanuit het voortgezet onderwijs
over naar het mbo. Leerlingen stromen bij voorkeur uit het vo met diploma. Soms past
het mbo beter bij een leerling dan de bovenbouw havo en kan ongediplomeerde doorstroom
toch positief zijn. De doorstroom van havo naar mbo kan ook een goede manier zijn
om leerlingen binnen het onderwijs te houden. Naast leerlingen zonder havodiploma
stromen ook steeds meer havisten en vwo’ers met diploma door naar het mbo. Hieruit
trek ik voorzichtig de conclusie dat het imago van het mbo aan het verbeteren is.
Leerlingen zien steeds vaker in dat het mbo voor hen de meest passende plek is om
zich verder te ontwikkelen. Dat is een goede ontwikkeling.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat steeds meer leerlingen en studenten kiezen
voor het mbo? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
In Nederland zijn veel vakmensen nodig om de maatschappelijke opgaven waar we voor
staan te behalen. Als meer havo- en vwo-leerlingen hun vervolgopleiding kiezen op
basis van hun talenten en interesses, dan betekent dat een waardevolle extra instroom
in het mbo. Uiteindelijk staat de ontwikkeling en ambitie van de leerling centraal,
of dat nu op het mbo, havo of vwo is.
Vraag 5
Deelt u daarnaast ook de mening dat elke leerling het onderwijs met een startkwalificatie
moet verlaten? Is dit voldoende geborgd nu overstappers het voortgezet onderwijs zonder
diploma verlaten?
Antwoord 5
Ik deel uw mening. Elke leerling of student moet het onderwijs met een startkwalificatie
verlaten. Met een startkwalificatie beschikken jongeren over de minimale bagage om
aan het werk te gaan en het vergroot hun kansen op de arbeidsmarkt. Jongeren die bewust
kiezen voor een overstap naar het mbo blijven behouden voor het onderwijs (zie ook
het antwoord op vraag 3). Om te borgen dat studenten in het mbo niet zonder startkwalificatie
uitvallen voer ik het actieplan voortijdig schoolverlaten uit, dat ik naar uw Kamer
heb gestuurd.2
Vraag 6
Is reeds in kaart gebracht welk deel van de overstappers naar mbo uiteindelijk een
mbo-diploma haalt? Zijn er in deze groep voortijdig schoolverlaters die het onderwijs
dus verlaten zonder startkwalificatie?
Antwoord 6
Van degenen die in de periode 2011/2012 tot 2016/2017 zonder havo- of vwo-diploma,
en ook geen eerder vo-diploma, zijn overgestapt naar het mbo heeft 85% een mbo-diploma
gehaald en 4% alsnog een vo-startkwalificatie. 11% heeft dus geen startkwalificatie
behaald. Voor de periode vanaf 2016/2017 daalt het aandeel gediplomeerden, maar dat
heeft waarschijnlijk hoofdzakelijk als oorzaak dat een deel van hen nog in het mbo
studeert.
Van de mbo-gediplomeerden in deze periode heeft 86% een niveau 4-diploma behaald,
10% een niveau 3-diploma en 4% een niveau 2-diploma.
Als naar de gehele groep doorstromers zonder havo- of vwo-diploma gekeken wordt, dus
ook degenen zonder eerder vo-diploma, dan zijn de percentages nagenoeg hetzelfde als
hierboven vermeld.
Het doel blijft uiteraard dat iedere leerling of student het onderwijs verlaat met
startkwalificatie.
Vraag 7
Deelt u de mening dat deze overstappers het extra belangrijk maken dat de basisvaardigheden
op het mbo geborgd worden? Zo ja, hoe zorgt u ervoor dat alle basisvaardigheden, waaronder
burgerschap, de kennis van mbo4-studenten wordt getoetst?
Antwoord 7
Ik ben van mening dat het onderwijs in de basisvaardigheden voor iedere student van
goede kwaliteit moet zijn. Niet alleen voor ongediplomeerde havisten, maar voor alle
leerlingen die het mbo instromen. Het is van belang dat studenten na diplomering een
stevige basis hebben waarmee zij zich kunnen redden in het beroep, in vervolgonderwijs
en in het dagelijkse leven. De onderwijsroute van deze overstappers onderstreept het
belang van goed onderwijs in de basisvaardigheden op het mbo. Want niet elke jongere
volgt de route vmbo-mbo of havo-hbo. Jongeren die tussentijds overstappen moeten ook
een stevige basis krijgen.
In mijn brief aan uw Kamer van 4 april jl. heb ik aangegeven waaruit het plan van
aanpak basisvaardigheden voor het mbo bestaat.3 In deze brief geef ik aan hoe ik het taal-, reken- en burgerschapsonderwijs voor
het mbo de komende jaren versterk. Ook ga ik in op de maatregelen die ik neem om de
kwaliteit van docenten basisvaardigheden te verhogen en de maatregelen die ik neem
voor een goede examinering van de basisvaardigheden.
Vraag 8
Welke rol ziet u weggelegd voor de beroepshavo, waarmee studenten naast hun mbo4-diploma
enkele deelcertificaten voor de havo behalen? Waarom?
Antwoord 8
De beroepshavo is een recente ontwikkeling waarmee mbo-instellingen jongeren beter
willen voorbereiden op de overstap naar het hbo. Ik heb op dit moment nog geen zicht
op de effectiviteit van de beroepshavo. Mogelijk biedt de beroepshavo de overstappers
voldoende handvatten om via een alternatieve route naar het hbo te gaan. Ik zal in
het najaar een onderzoek uitzetten om hier zicht op te krijgen.
Vraag 9
De MBO Raad geeft aan dat de toenemende populariteit van het mbo onder havisten bijdraagt
aan een verbetering van het imago van het mbo; zijn hier lessen uit te trekken in
relatie tot het verbeteren en bekender maken van de te volgen opleidingen in het mbo?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
De populariteit van het mbo onder havisten kan bijdragen aan het positieve imago van
het mbo. Ik zie het ook andersom; de havisten stappen vaker over dankzij het positievere
imago. Ik trek lessen uit deze wisselwerking voor de manier waarop ik werk aan het
imago van het mbo. Eén van de manieren waarop ik dit doe is door havisten en vwo’ers
te wijzen op de kansen die het mbo te bieden heeft. Zoals in de brief die eindexamenleerlingen
in het najaar krijgen om ze voor te bereiden op hun studiekeuze4 en in de open brief die ik in het voorjaar stuurde naar aanleiding van mijn Kamerbrief
over het vervolgonderwijs als waaier.5
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.