Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op het lid Boomsma over de ingebrekestelling vanwege de niet-naleving van verplichtingen uit de Vogelrichtlijn op 26 juli 2024
Vragen van het lid Boomsma (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de ingebrekestelling vanwege de niet-naleving van verplichtingen uit de Vogelrichtlijn (ingezonden 26 juli 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur)
(ontvangen 26 augustus 2024)
Vraag 1
Welke verplichtingen komt Nederland volgens de Europese Commissie (EC) niet of onvoldoende
na gezien het feit dat u de Kamer op 25 juli jongstleden heeft geïnformeerd dat de
EC een procedure is gestart om Nederland in gebreke te stellen over het niet naleven
van de Vogelrichtlijn?
Antwoord 1
Zoals aangegeven in de brief van 25 juli jl. aan uw Kamer is de inbreukprocedure vertrouwelijk.
Ik kan u daarom niet informeren over de inhoud van de ingebrekestelling. De Europese
Commissie (EC) heeft op haar website een persbericht gepubliceerd over de ingebrekestelling.1 In dat persbericht heeft de EC kort toegelicht waarom zij een inbreukprocedure is
gestart: «In Nederland neemt de stand van veel akker- en weidevogels al tientallen
jaren gestaag af, voornamelijk als gevolg van habitatverlies en andere bedreigingen,
zoals verstoring tijdens het broedseizoen. Met name vrijwillige regelingen, waaronder
subsidies, zijn niet in staat gebleken om de voortdurende achteruitgang van de grutto
(een iconische weidevogel) aan te pakken. De autoriteiten moeten doeltreffendere maatregelen
nemen, waaronder bijvoorbeeld de indeling en het beheer van gebieden waar deze vogel
in grotere aantallen broedt. Dergelijke maatregelen zullen waarschijnlijk ook ten
goede komen aan andere akker- en weidevogelsoorten, zoals de kievit en de scholekster,
waarvan de populaties ook teruglopen.»
Vraag 2
Op welke rapporten, studies of gegevens baseert de EC zich?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 1. In het persbericht worden de bronnen niet genoemd; ze
vallen dus onder de vertrouwelijkheid van de inbreukprocedure.
Vraag 3
Welke classificatie heeft deze Kamerbrief?
Antwoord 3
De Kamerbrief (Kamerstuk 33 576, nr. 388) van 25 juli 2024 is openbaar. De inbreukprocedure is vertrouwelijk en de stukken
die in dat kader worden gewisseld zijn niet openbaar.
Vraag 4
Bent u bereid om aan de EC te vragen of deze brief openbaar kan worden gemaakt, zodat
er in openbaarheid in en met de Kamer en andere betrokkenen over gesproken kan worden
en kan worden gezocht naar een oplossing?
Antwoord 4
Ik begrijp de behoefte om de exacte argumentatie van de EC te kennen ten behoeve van
een openbaar debat. Mede daarom is deze vraag ambtelijk reeds aan de EC gesteld. Het
antwoord was daarop dat de EC het uitgangspunt hanteert dat alle documenten in een
lopend inbreukdossier strikte vertrouwelijkheid behoeven. Ik verwacht niet dat de
Eurocommissaris van deze lijn zal afwijken als ik hem daarop persoonlijk zou aanspreken.
Vraag 5
Kunt u de meest recente informatie geven over de ontwikkeling van de populatie van
de grutto en de stand van zaken van beleidsmaatregelen ter bescherming?
Antwoord 5
Op de website van Sovon Vogelonderzoek Nederland2 is de meest recente informatie te vinden over de aantalsontwikkeling van de grutto.
Sinds de inwerkingtreding van de Vogelrichtlijn is er sprake van een afname van het
aantal broedparen.
Maatregelen die genomen zijn, zijn financieren en stimuleren van agrarisch natuurbeheer
via subsidiëring, planologische bescherming van open (agrarische) landschappen en
bescherming via het aanwijzen van speciale beschermingszones (Vogelrichtlijngebieden)
voor de grutto als niet-broedvogel (foerageergebied of slaapplaats). Via het Aanvalsplan
Grutto3 wordt ingezet op herstel van weidevogels waaronder de grutto door middel van het
ontwikkelen van kansgebieden van voldoende schaal, het verhogen van het waterpeil,
aanpassing van het agrarisch beheer en een actief predatorenbeheer.
Vanuit het Hoofdlijnenakkoord is er het voornemen om extra middelen beschikbaar te
stellen voor versterking van het agrarisch natuurbeheer.
Vraag 6
Wat is de status van de uitvoering van het Aanvalsplan Grutto?4
Antwoord 6
Om het aantal broedparen en de overlevingskansen van jonge grutto’s en andere weidevogels
te vergroten, beoogt het Aanvalsplan Grutto optimale inrichting en beheer van de meest
kansrijke gebieden. Deze zogenoemde kansgebieden worden door de zeven weidevogelprovincies,
veelal in afstemming met agrarische collectieven en terreinbeherende organisaties,
geselecteerd. In 2022 zijn de eerste 14 kansgebieden geselecteerd, gevolgd door nog
eens 13 kansgebieden in 2023, wat het totaal op 27 kansgebieden brengt. Stap voor
stap zal dit uitgebreid worden naar circa 35 kansgebieden in 2027.
Een belangrijke pijler van het Aanvalsplan Grutto is het betrekken van marktpartijen,
zodat boeren beter gefaciliteerd worden om te kiezen voor een weidevogelvriendelijke
bedrijfsvoering. Daarnaast biedt het Hoofdlijnenakkoord kansen om langjarige contracten
voor het agrarisch natuurbeheer mogelijk te maken.
Vraag 7
Kunt u aangeven in hoeverre, naast de beschikbaarheid van habitat en voedsel, predatie
door roofdieren herstel van de populatie weidevogels verhindert?
Antwoord 7
Een literatuurstudie gericht op boerenlandvogels en predatie5 concludeert: «De rol van predatie in de populatieontwikkeling van boerenlandvogels is substantieel,
maar niet eenduidig». In het Aanvalsplan Grutto staat hierover vermeld: «Bij een voldoende schaal en inrichting blijken in dat geval de grotere en meer diverse
weidevogelpopulaties onder aanvoering van de kievit in staat tot een redelijke mate
van zelfverdediging. Het gaat om (a) minimale bebouwing/ruigte/bebossing om dekking
en hoge «uitkijkposten» van predatoren te beperken, (b) inrichtingsmaatregelen zoals
hoge waterpeilen en bijvoorbeeld het uitrasteren van weilanden die predatoren de toegang
belemmeren, (c) beperking van de herkenbaarheid van nesten bijvoorbeeld door te kleine
plukjes gras rond nesten na het maaien, en (d) be- c.q. verjaging. De range voor dat
beheer is evenwel groot: buizerd, ooievaar, zwarte kraai, bunzing, hermelijn, vos,
(steen)marter, verwilderde kat.»
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.