Schriftelijke vragen : De NCP-analyse van de voorstellen voor de CSDDD en de Nederlandse inzet in de EU
Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingsssamenwerking over de NCP-analyse van de voorstellen voor de CSDDD en de Nederlandse inzet in de EU (ingezonden 26 oktober 2023).
Vraag 1
Deelt u de zorgen van het Nationaal Contactpunt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor
multinationale ondernemingen over «een ernstig afbreukrisico» en een «verwatering»
van de OESO-richtlijnen als de uiteindelijke EU-richtlijn voor gepaste zorgvuldigheid
(CSDDD) op verscheidene punten ernstig afwijkt van de OESO-richtlijnen?1
Vraag 2
Erkent u dat ook de Raadspositie, ondanks de mede door Nederland gerealiseerde verbeteringen,
op verschillende punten afwijkt van de OESO-richtlijnen, zoals geconstateerd door
onder meer het NCP?
Vraag 3
Bent u het met het NCP eens dat overeenstemming met de OESO-richtlijnen veel meer
behelst dan slechts het opnemen van elementen van elk van de zes stappen van het proces
voor gepaste zorgvuldigheid? Erkent u dat het mogelijk is dat de uiteindelijke EU-Richtlijn
weliswaar elementen van deze zes stappen bevat, maar dat dat nog niet wil zeggen dat
de bepalingen in de Richtlijn daadwerkelijk overeenkomen met de verwachtingen in de
OESO-richtlijnen?
Vraag 4
Hoe verklaart u dat het NCP veel meer afwijkingen van de OESO-richtlijnen heeft geïdentificeerd
in de voorstellen voor de CSDDD dan de drie die u eerder zelf noemde en waarvan u
suggereerde dat dat uitputtend was?2
Vraag 5
Welke acties heeft u ondernomen om het draagvlak voor het Nederlandse standpunt omtrent
conformiteit met de OESO-richtlijnen bij andere EU-lidstaten te vergroten? Kunt u
hier concreet op antwoorden?
Vraag 6
Bent u bereid om op basis van de NCP-analyse aanvullende acties te ondernemen? Bent
u bijvoorbeeld bereid om de analyse van het NCP zowel op ministerieel als ambtelijk
niveau te bespreken met andere EU-lidstaten?
Vraag 7
Kunt u, gezien uw uitspraak dat het «voor de hand» ligt om «zoveel mogelijk aan te
sluiten» op de OESO-richtlijnen, omdat bedrijven «hun inspanningen ook nu al» daarop
baseren3, aangeven welke nadelen voor bedrijven u ziet als de CSDDD onvoldoende overeenstemt
met de OESO-richtlijnen?
Vraag 8
Hoe verwacht u duidelijkheid en zekerheid te bieden aan bedrijven als u uitspreekt
dat bedrijven zich moeten houden aan twee afwijkende en op punten mogelijk zelfs conflicterende
normenkaders, te weten de CSDDD en de OESO-richtlijnen? Welk normenkader is het uitgangspunt
bij bijvoorbeeld bemiddelingprocessen door het NCP?
Vraag 9
Kunt u aangeven welke potentiële schadelijke gevolgen van het afwijken van de OESO-richtlijnen
u ziet voor mensenrechten, het klimaat en het milieu, bijvoorbeeld als gevolg van
afwijkende bepalingen op het gebied van de financiële sector, het nemen van passende
maatregelen, inkooppraktijken, stakeholderbetrokkenheid en toegang tot herstel?
Vraag 10
Waarop baseert u uw verwachting dat zowel grote als kleinere bedrijven zich aan de
OESO-richtlijnen gebonden zullen blijven voelen als de CSDDD onder de norm van de
OESO-richtlijnen zakt4, gezien de huidige lage naleving van de OESO-richtlijnen en beperkte effectiviteit
van het huidige IMVO-beleid?
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat artikel 7(1)(a) van de Raadspositie van bedrijven vraagt hun
mate van betrokkenheid bij een nadelig gevolg pas te bepalen bij het opstellen van
het plan van aanpak nadat er prioritering heeft plaatsgevonden, terwijl de OESO-richtlijnen
juist voorschrijven om dit te doen voorafgaand aan de prioritering en het bepalen
van het plan van aanpak?5 Verplaatst de Raadspositie hiermee een onderdeel van stap 2 van het proces van gepaste
zorgvuldigheid naar stap 3, en wijkt zij daarin dus af van de OESO-richtlijnen, zoals
het NCP constateert?
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat uit meerdere onderzoeken, onder meer uitgevoerd in opdracht
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, blijkt dat de vereisten aan het proces
van gepaste zorgvuldigheid zoals omschreven in de OESO-richtlijnen wel degelijk naar
wetgeving kunnen worden vertaald?6 Klopt het dat het niet ongebruikelijk is om in wetgeving gebruik te maken van open
normen?
Vraag 13
Waarom heeft u de Kamerbrief over de reactie op de NCP-analyse pas op 10 oktober 2023,
ná het schriftelijk overleg waarbij deze brief aan de orde had kunnen komen, naar
de Kamer gestuurd, terwijl deze brief volgens de beslisnota al op 18 september klaarlag?7
Vraag 14
Waarom heeft u de voor «na de zomer» aangekondigde resultaten van de tussenmeting
van het onderschrijven van de OESO-richtlijnen nog niet gepubliceerd?8
Vraag 15
Kunt u de uitkomst van het kabinetsoverleg binnen de Raad Europese Aangelegenheden
op 12 september 2023 over de CSDDD met de Kamer delen?9
Vraag 16
Hoeveel gesprekken over de CSDDD hebben de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en van Economische Zaken in 2023 gevoerd met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven?
In hoeveel gesprekken is dit onderwerp daarnaast ongeagendeerd aan de orde gekomen?
Vraag 17
Hoeveel gesprekken over de CSDDD hebben de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en Economische Zaken in 2023 gevoerd met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties
en vakbonden? In hoeveel gesprekken is dit onderwerp daarnaast ongeagendeerd aan de
orde gekomen?
Vraag 18
Onderschrijft u het belang van het verplichten van bedrijven om de potentiële invloed
van hun eigen inkooppraktijken op misstanden onder de loep te nemen, om zo te voorkomen
dat zij verantwoordelijkheden doorschuiven naar de keten en het mkb? Zet u zich hiervoor
in binnen de Raad? Zet u zich daarbij ook in voor het expliciet benoemen van het belang
van het realiseren van een leefbaar loon en inkomen voor werkenden en boeren in de
Richtlijn?
Vraag 19
Kunt u bevestigen dat Nederland conform het BNC-fiche inzet op opname van een verplichting
tot het daadwerkelijk uitvoeren van een klimaatplan, waarin bedrijven ook hun «scope-3»-emissies
betrekken? Kunt u bevestigen dat opname van een referentie aan het Klimaatakkoord
van Parijs in de Richtlijn daarvoor zeer relevant is?
Vraag 20
Kunt u in aanvulling op de impacttoets Ondernemingsklimaat eveneens een impacttoets
uitvoeren op de verwachte effecten van de CSDDD op de naleving van de OESO-richtlijnen
en daarmee het respecteren van mensenrechten, arbeidsrechten, het klimaat en het milieu,
om eventuele onbedoelde effecten te kunnen corrigeren? Is het mogelijk om deze impacttoets
uit te voeren in het kader van de verplichte kwaliteitseisen Effecten op ontwikkelingslanden
en Effecten op gendergelijkheid uit het Beleidskompas?10
Vraag 21
Hoe wilt u voorkomen dat de aangekondigde impacttoets Ondernemingsklimaat11 ertoe leidt dat bij het ontwikkelen van de implementatiewetgeving uitsluitend de
belangen van het bedrijfsleven in ogenschouw worden genomen, en niet of in veel mindere
mate het belang van mensenrechten en het milieu?
Vraag 22
Kunt u deze vragen één voor één en uiterlijk voor de volgende triloog in november
beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Indiener
Marieke Koekkoek, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.