Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen vragen van het lid Erkens over windmolens op land
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over windmolens op land (ingezonden 10 juli 2023).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 8 september 2023).
Vraag 1
Hoe geeft u invulling aan de afspraak in het coalitieakkoord dat er heldere afstandsnormen
komen voor de bouw van windmolens op land?
Antwoord 1
In de concept-AMvB «Windturbines leefomgeving», die voor publieke consultatie wordt
voorbereid, werkt de Staatssecretaris van IenW een afstandsnorm uit. In het antwoord
op vraag 3 informeert de Staatssecretaris van IenW uw Kamer over de planning van de
AMvB.
Vraag 2
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Leijten en Erkens over het
maken van afspraken voor de plaatsing van nieuwe windmolens (Kamerstuk 32 813, nr. 985)?
Antwoord 2
Bij brief van 6 juli 2022 is uw Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de motie
Leijten/Erkens. Deze informatie is nog steeds actueel1. In de motie is verzocht te onderzoeken of een afstandsnorm van 4x tiphoogte (Deense
norm) tijdelijk toegepast kan worden. Het is vanwege strijdigheid met de Europese
richtlijn voor strategische milieubeoordeling (smb-richtlijn) echter niet toegestaan
om – vooruitlopend op de plan-m.e.r. en AMvB-procedure – vanuit het Rijk algemene
of tijdelijke regels te geven voor nieuw te realiseren windparken zonder het uitvoeren
van een plan-m.e.r. Ook voor afspraken met decentrale overheden die voorzien in een
afstandsnorm kan geoordeeld worden dat deze in strijd zijn met de smb-richtlijn als
er geen plan-m.e.r. voor is uitgevoerd. Naar aanleiding van de motie Leijten/Erkens
is de afstandsnorm van 4x tiphoogte meegenomen in de plan-m.e.r.-procedure. Totdat
nieuwe landelijke milieunormen zijn vastgesteld kunnen decentrale overheden per windpark
milieuvoorschriften in de omgevingsvergunning opnemen. De voorbereiding daarvan gebeurt
in een zorgvuldig proces op basis van een lokale milieubeoordeling. Daarbij helpt
het onderling delen van kennis en werkwijzen om elkaar te ondersteunen, te leren van
elkaar en uniformiteit te bevorderen. Het Rijk ondersteunt gemeenten hierbij. Hiermee
wordt uitvoering gegeven aan de motie.
Vraag 3
In hoeverre klopt de planning uit antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van de
leden Erkens en Haverkort over wind op land, ontvangen op 27 maart 2023, waarin u
aangeeft dat u verwacht medio 2023 de nieuwe algemene milieuregels ter inzage te leggen
en dat de nieuwe regels begin 2024 gereed zullen zijn?
Antwoord 3
De planning moet worden bijgesteld omdat de inbouw in het stelsel onder de Omgevingswet
ingewikkelder is dan verwacht. Naar verwachting zal de start van de publieke consultatie
over de concept-AMvB plaatsvinden in de herfst van 2023. Na verwerking van de inbreng
zal het voorstel bij het parlement worden voorgehangen. Vervolgens zal over het voorstel
advies bij de Raad van State worden ingewonnen. Daarna wordt het besluit met het advies
van de Raad van State en nader rapport aan het parlement overgelegd (nahang). Inwerkingtreding
zal dan naar verwachting in de loop van 2024 kunnen plaatsvinden.
Gezien de geplande datum van de parlementaire verkiezingen zal de voorhang plaatsvinden
bij de nieuw verkozen Tweede Kamer. Het is dan uiteraard aan de Kamer om daarbij een
besluit te nemen of zij het voorstel (in het geheel of op onderdelen) controversieel
wil verklaren, of dat doorgang van de wetgevingsprocedure kan plaatsvinden. Deze keuze
kan de planning beïnvloeden.
Vraag 4
Kunt u aangeven wat het effect is op de huidige planning van windparken als er mogelijk
meer vertraging optreedt dan inwerkingtreding in 2024?
Antwoord 4
Ook in afwachting van de nieuwe milieubepalingen blijft het mogelijk om nieuwe windparken
te realiseren. Voor nieuwe windturbineparken kan het bevoegd gezag op basis van een
lokale milieubeoordeling milieuvoorschriften opnemen in de omgevingsvergunning milieu
en het bestemmings- of omgevingsplan om milieubescherming te bieden voor omwonenden.
Er wordt bij circa 20 windparken gewerkt met lokale milieunormen. Voor ongeveer de
helft hiervan is reeds een vergunning afgegeven. De normen moeten een actuele, deugdelijke,
op zichzelf staande en op de aan de orde zijnde situatie toegesneden motivering hebben.
Bij Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding en Windpark Karolinapolder heeft de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State dit getoetst en geoordeeld dat dit inderdaad
het geval is.
Verschillende gemeenten pakken windplannen (nog) niet op. Dit kan verschillende oorzaken
hebben, zoals gebrek aan maatschappelijk of bestuurlijk draagvlak, capaciteitsgebrek
of dat gemeenten ervoor kiezen de landelijke milieubepalingen voor windturbines af
te wachten. Om hoeveel projecten dit precies gaat is ons niet bekend.
Vraag 5
Kunt u aangeven in hoeveel gemeentes en bij hoeveel projecten er nu gebruik gemaakt
wordt van tijdelijke afstandsnormen?
Antwoord 5
Op basis van een inventarisatie bij provincies constateren wij dat er op dit moment
17 gemeenten zijn die lokale afstandsnormen hanteren in hun beleid (algemeen beleid
of projectspecifieke voorwaarden).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.