Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over RANOV-vergunninghouders
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over RANOV-vergunninghouders (ingezonden 4 juni 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 7 juli
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3322.
Vraag 1
Wanneer gaat u uitvoering geven aan de motie-Jasper van Dijk/Kuik (Kamerstuk 32 317, nr. 689)?1
Antwoord 1
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn eveneens vandaag verstuurde
brief over diverse onderwerpen migratiebeleid.
Vraag 2
Hoeveel naturalisatieverzoeken van houders van een vergunning op grond van de Regeling
Afwikkeling Nalatenschap Oude Vreemdelingewet (RANOV) zijn afgewezen in de periode
tussen het aannemen van de eerste motie (op 9 februari 2021) en heden?
Antwoord 2
In de periode tussen 9 februari 2021 tot en met 31 mei 2021 zijn 20 naturalisatieverzoeken
van houders van RANOV-vergunning afgewezen. Bij een naturalisatieverzoek kan sprake
zijn geweest van meerdere afwijzingsgronden waarvan het niet voldoen aan het overleggen
van bewijsstukken voor de persoonsgegevens en/of actueel nationaliteitsbezit er één
is. Peildatum is 1 juni 2021. De cijfers zijn afgerond op tientallen.
Vraag 3
Waarom heeft u besloten de lopende naturalisatieverzoeken niet aan te houden in afwachting
van de resultaten van het onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(WODC) dat begin van de zomer gereed zou zijn?
Antwoord 3
Zolang niet evident is dat, mits aan de overige voorwaarden ook is voldaan, sprake
zal zijn van een toekomstige inwilliging van het naturalisatieverzoek is er geen aanleiding
om de behandeling van het verzoek te laten liggen.
De beleidsaanpassing die op 1 juni 2021 in werking is getreden, werd wel als voldoende
aanleiding gezien om vanaf 25 april 2021 te kiezen voor het tijdelijk niet-beslissen
op een naturalisatieverzoek van iemand die na 1 juni 2021 zou zijn vrijgesteld en
aan de overige voorwaarden voldeed.
Vraag 4
Waarom vallen de RANOV-vergunninghouders die als minderjarige Nederland binnenkwamen
en ten tijde van het pardon meerderjarig waren niet onder uw vrijstelling?
Antwoord 4
Met betrekking tot de hier genoemde RANOV-vergunninghouders verwijs ik u ook naar
mijn eveneens vandaag verstuurde brief over diverse onderwerpen migratiebeleid.
Vraag 5, 6, 7
Waarom vindt u het belangrijk dat kinderen van RANOV-vergunninghouders die zijn geboren
nadat hun ouders het pardon kregen, worden uitgesloten van de vrijstelling? Waarom
maakt u een onderscheid tussen minderjarige kinderen die voor en minderjarige kinderen
die na het pardon zijn geboren?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat in Nederland geboren kinderen van RANOV-vergunninghouders,
die meestal niet worden erkend door de buitenlandse autoriteiten, Nederlander kunnen
worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zijn de kinderen van RANOV-vergunninghouders ook onderwerp van uw onderzoek naar naturalisatie
van RANOV-vergunninghouders? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u rekening houden
met de zwaarwegende belangen van de kinderen?
Antwoord 5, 6, 7
Na het sluiten van de RANOV-regeling zijn geen RANOV-vergunningen meer verleend. Dit
betekent dat als een alleenstaande ouder, of een echtpaar, met een Ranov-vergunning
na 2009 in Nederland een kind kreeg/kregen, dit kind niet een RANOV-vergunning is
verleend. Na de aanvraag om verblijfsrecht is/wordt het kind een gewone reguliere
verblijfsvergunning verleend. Personen geboren na het sluiten van de RANOV-regeling
zijn op dit moment allen minderjarig. Een minderjarige kan niet een eigen naturalisatieverzoek
indienen. Het wettelijk stelsel voor naturalisatie is dat een legaal in Nederland
verblijvend minderjarig kind in beginsel meenaturaliseert met de naturaliserende ouder(s).
Om tegemoet te komen aan dit wettelijk uitgangspunt is in 2015 beleidsmatig bepaald
dat een minderjarige die is geboren in Nederland of elders in het Koninkrijk, geen
geldig buitenlands reisdocument hoeft over te leggen in de naturalisatieprocedure
als hij door medenaturalisatie tegelijkertijd met de ouder(s) naturaliseert, mits
de ouder(s) met betrekking tot zichzelf beschikt(ken) over een geldig buitenlands
paspoort en een gelegaliseerde/geapostilleerde geboorteakte. Hetzelfde geldt voor
minderjarigen die zijn geboren in een land waarop het Apostilleverdrag van toepassing
is.
Niet nodig is om een binnen het Koninkrijk of in een apostilleland geboren minderjarige,
voor wie een verzoek om medenaturalisatie is ingediend door een ouder die is vrijgesteld
van de voor reguliere vreemdelingen geldende documenteneis, eveneens beleidsmatig
vrij te stellen van de voorwaarde om het bezit van een vreemde nationaliteit aan te
tonen. Er kan immers sprake zijn van een andere ouder, eventueel met een andere nationaliteit,
met regulier verblijfsrecht. Al naar gelang de omstandigheden in het individuele geval
moet worden bezien of in het kader van een medenaturalisatie het vereiste van een
bewijsstuk inzake de vreemde nationaliteit moet worden gehandhaafd. Om een onredelijke
uitkomst te vermijden ligt het bijvoorbeeld voor de hand jegens een binnen het Koninkrijk
of in een apostilleland geboren minderjarige, voor wie een verzoek om medenaturalisatie
is ingediend en onder de voorwaarden dat beide ouders tegelijkertijd naturaliseren
en beiden in de naturalisatieprocedure zijn vrijgesteld van de voor reguliere vreemdelingen
geldende documenteneis, het vragen van een bewijsstuk van zijn vreemde nationaliteit
niet te handhaven. Het WODC/IND-onderzoek betreft alleen personen aan wie een RANOV-vergunning
is verleend.
Vraag 8, 9, 10
Waarom moet weer een onderzoek worden afgewacht, voordat alle RANOV-vergunninghouders
Nederlander kunnen worden? Waarom wacht u op een geactualiseerd beeld van de problematiek?
Welke conclusie in het rapport zal voor u doorslaggevend zijn om uitvoering te kunnen
geven aan de moties?
Waarom geeft de wil van de volksvertegenwoordiging geen directe verandering in uw
beleid?
Als u besluit uw beleid niet te veranderen, hoe vindt u het dat deze groep de rest
van hun leven geen paspoort heeft, nooit mag stemmen, sommige beroepen niet mag uitoefenen
en niet voor studie of werk in het buitenland kan blijven?
Antwoorden 8, 9, 10
Zoals ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd is mijns inziens een actueel beeld noodzakelijk
om tot een zorgvuldig afgewogen beslissing te komen, waarbij ook de wens van de Kamer
een essentieel onderdeel is van deze afweging. Voor de beleidsreactie verwijs ik u
naar mijn eveneens vandaag verstuurde brief over diverse onderwerpen migratiebeleid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.