Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg Geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling van 10 en 11 februari 2025 (Kamerstuk 21501-04-273)
2025D03899 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hebben de
onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over onder meer de Geannoteerde agenda
voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling van 11 en 12 februari 2025
(Kamerstuk 21 501-04, nr. 273).
De voorzitter van de commissie,
A. de Vries
De griffier van de commissie,
Meijers
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng PVV-fractie
Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng VVD-fractie
Inbreng NSC-fractie
Inbreng SP-fractie
II. Antwoord/Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben na zorgvuldige bestudering van de evaluatie van
de External Action Guarantee (EAG) en gerelateerde documenten ernstige zorgen over
de effectiviteit, transparantie en prioritering van EU-ontwikkelingssamenwerking.
Zij formuleren de volgende punten en vragen ter verduidelijking.
De leden van de PVV-fractie willen graag inzicht in de financiële stromen van de Nederlandse
bijdrage aan de EU. De leden vragen de Minister hoeveel van het door Nederland betaalde
bedrag aan de EU wordt ingezet voor ontwikkelingssamenwerking van de EU en hoeveel
daarvan terugvloeit naar Nederland en Nederlandse NGO’s. Transparantie over deze geldstromen
is essentieel om de effectiviteit en rechtmatigheid van EU-ontwikkelingssamenwerking
te waarborgen. De leden verzoeken de Minister van beide zaken een overzicht te geven
en toe te lichten hoe deze geldstromen lopen.
De leden van de PVV-fractie constateren dat de evaluatie van de EAG ernstige tekortkomingen
bevat. Zo ontbreekt het aan concrete informatie over de behaalde resultaten en operationele
prestaties van door de EAG gefinancierde projecten. Ook wordt de effectiviteit van
het Global Gateway-initiatief nauwelijks geëvalueerd, ondanks het feit dat hiervoor
een mobilisatie van € 300 miljard wordt beoogd. De leden vragen de Minister hoe zij
dit gebrek aan transparantie beoordeelt en welke stappen Nederland onderneemt om ervoor
te zorgen dat belastinggeld doelmatig wordt besteed en te allen tijde verifieerbaar
is?
Voorts maken de leden zich zorgen over het gebrek aan aandacht voor de migratie uit
de meest kwetsbare ontwikkelingslanden. Hoewel de EFSD+ zich richt op het aanpakken
van de oorzaken van migratie, blijkt uit de evaluatie dat deze prioriteiten niet voldoende
worden waargemaakt. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister om toe te lichten
waarom in deze meest behoeftige landen niet meer nadruk wordt gelegd op het tegengaan
van emigratie en hoe de Minister gaat voorkomen dat middelen onevenredig naar politiek
strategische regio’s gaan zonder directe resultaten.
Daarnaast stellen de leden van de PVV-fractie vragen bij de toenemende rol van begrotingssteun
binnen de EU-ontwikkelingshulp, zoals blijkt uit de rapportages over de NDICI en EFSD+.
De leden van de PVV-fractie willen dat de EU op geen enkele manier bijdraagt aan het
sluitend maken van begrotingen van ontwikkelingslanden en vragen zich af waarom de
EU voor zichzelf een rol ziet weggelegd. De leden van de PVV-fractie vragen zich ook
af welke acties de Minister gaat ondernemen om deze trend te keren.
De leden van de PVV-fractie vragen tevens aandacht voor de bijdrage van Nederland
aan de EU-financiering van projecten in Oekraïne. Zij maken zich zorgen over de hoge
administratieve lasten en de beperkte mate van coördinatie tussen donoren. De leden
verzoeken de Minister om toe te lichten hoe Nederland ervoor zorgt dat deze bijdragen
leiden tot concrete en meetbare resultaten en niet verdwijnen in bureaucratie. De
leden van de PVV-fractie willen aangeven dat er geen uitbreiding van de financiële
steun dient te komen vanuit de EU, mocht de VS haar steun afbouwen. De leden verzoeken
de Minister deze inzet actief uit te dragen in de Raad. De leden ontvangen graag een
toezegging van de Minister op dit punt.
Tot slot benadrukken de leden van de PVV-fractie het belang van een strategische inzet
van EU-middelen. Zij vragen de Minister hoe het kabinet ervoor zorgt dat projecten
zoals het Global Gateway-initiatief en de EFSD+ in lijn zijn met Nederlandse belangen,
zoals migratiebeheersing en economische stabiliteit in Europa. De leden verzoeken
de Minister om hierop een duidelijke strategie te formuleren en deze binnen EU-kaders
actief uit te dragen.
De leden van de PVV-fractie zien uit naar de reactie van de Minister op deze belangrijke
vragen en hopen op een daadkrachtige aanpak om de transparantie, effectiviteit en
rechtmatigheid van EU-ontwikkelingshulp te waarborgen.
Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennis genomen van de agenda van de
Raad en de voorgenomen inzet van het kabinet. Zij hebben hier nog enkele vragen en
opmerkingen bij.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat financiering voor ontwikkeling
essentieel is om de grensoverschrijdende problemen van vandaag en morgen aan te pakken.
Miljoenen mensen hebben wereldwijd te maken met armoede, honger, de gevolgen van klimaatverandering,
schendingen van hun mensenrechten, oorlog en conflicten. Terwijl de wereldwijde uitdagingen
groeien, en de Verenigde Staten zich onder president Trump uit de wereld terugtrekken,
doen de EU en Nederland te weinig om deze problemen effectief aan te pakken en naast
mensen te staan die wereldwijd strijden voor een betere toekomst, constateren de leden
van de GroenLinks-PvdA-fractie.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af of de Minister ook constateert
dat Nederland en de EU niet meer op schema liggen om de SDG Agenda in 2030 te halen,
en dat er grote investeringen nodig zijn om dit wel te halen. Zij vragen de Minister
om aan te geven hoe zij denkt dat de SDG Agenda gehaald gaat worden als een groeiend
aantal Europese lidstaten, waaronder Nederland, hun ODA-budgetten decimeren. Ook vragen
de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zich af wat het betekent voor de rol en geloofwaardigheid
van Europa in de wereld als de meeste lidstaten de internationale afspraak van 0,7%
niet nakomen. Wat betekent dit voor het wereldwijde financieringsgat van de SDG Agenda
als ook de Verenigde Staten onder president Trump hun ontwikkelingsbudget decimeren?
Op de agenda van de Raad staat onder andere de 4e Internationale Conferentie voor
de Financiering van Ontwikkeling (FfD4). Welke risico’s voorziet het kabinet als er
geen ambitieuze afspraak komt na FfD4? Kan het kabinet pleiten om de gevolgen van
de beslissingen genomen bij FfD4 door te rekenen – bijvoorbeeld in termen van effecten
op de SDGs, zeker 1 en 5 en 10 en 17?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn ervan overtuigd dat afspraken gemaakt
op internationale conferenties zoals de aankomende FfD4 in kwaliteit worden gesterkt
door de stem van NGOs die gemeenschappen in het mondiale noorden en zuiden vertegenwoordigen.
Is het kabinet het hiermee eens? Hoe is het kabinet van plan actief bij te dragen
aan een plek en rol voor NGOs in het FfD4-proces?
Verder zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie van mening dat met de ene hand
geven geen zin heeft als wij met de andere hand blijven nemen. Om die reden vragen
de leden zich af in hoeverre gelijkwaardige handelsafspraken onderdeel zijn van de
beraadslaging tijdens de FfD4, of het kabinet zich ervoor kan inzetten dat dit onderwerp
van gesprek wordt, en of het kabinet kan aangeven wat de kabinetsinzet bij de FfD4
op dit onderwerp is.
De leden constateren dat de inzet van het kabinet erop is gericht om financiering
voor ontwikkeling te vergroten buiten officiële ontwikkelingssamenwerking (ODA), of
hulp te gebruiken om andere financiering vrij te maken – zogenaamde blended finance. De leden vragen zich af of de Minister kan delen hoeveel publieke en private financiering
wordt gemobiliseerd met deze aanpak en of dit genoeg zal zijn om bij te dragen aan
de enorme financieringsbehoefte van biljoenen euro’s die nodig zijn om de SDG Agenda
in 2030 te behalen. Verder vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zich af
hoe blended finance armoede en schulden gaat voorkomen voor landen die nu al te maken hebben met een
schuldencrisis. Voor meer dan 100 landen is de financiële situatie door het afbetalen
van schulden en enorme rentes onhoudbaar geworden. Daar zijn honderden miljoenen mensen
de dupe van en het bijdragen aan de SDGs wordt daarmee een halt toegeroepen. Welke
positie neemt het kabinet in over schuldenverlichting voor deze landen?
De leden constateren ook dat deze vorm van blendfinanciering – die niet alleen de
inzet van het kabinet vormt tijdens de FfD4 maar ook de ruggengraat van de Global
Gateway is – ongeschikt is voor fragiele landen of landen in conflict, die vaak ook
te maken hebben met klimaatverandering – in 2024 had 67% van de conflicten plaats
in landen kwetsbaar voor klimaatverandering. Welke visie heeft de Minister op het
ondervangen van dit gat in financiering voor mensen in fragiele landen en/of landen
in conflict? Constateert zij ook dat er steeds minder geld gaat daarmee naar de gemeenschappen
die het het hardst nodig hebben? Constateert de Minister ook dat in landen ingezet
moet worden op goed bestuur, een sterke rechtstaat en mensenrechten, bijvoorbeeld
via pleiten en beïnvloeden, voordat landen klaar zijn voor buitenlandse investeringen,
zoals bedrijven dat ook aangeven?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat ook de Global Gateway op de agenda
staat en dat in de geannoteerde agenda wordt beschreven: «Deze strategie biedt kansen
voor het vergroten van de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking.» Onderzoek
van Counter Balance wijst op een voornamelijk grote winst voor Europese bedrijven
en door gebrek aan transparantie grote risico’s op het achterblijven van ontwikkeling.
Beloftes van baancreatie leveren in werkelijkheid nauwelijks iets op. De leden vragen
zich af hoe het kabinet zich rekenschap geeft van dit onderzoek. In hoeverre draagt
de Global Gateway-strategie in zijn huidige vorm volgens de Minister bij aan het uitroeien
van armoede, de kern van ontwikkelingssamenwerking?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren met zeer grote zorgen dat kennis
over de lokale situaties en contact met lokale overheden en organisaties wordt weggesneden
met het plan van de Europese Commissie doordat er tachtig ontwikkelingsdepartementen
in het buitenland worden gesloten. Dit zet de lokale programma’s onder druk. Wat zijn
volgens het kabinet de consequenties voor de kwaliteit van de lokale programma’s?
En welke gevolgen voorziet het kabinet voor de bilaterale relaties van de EU met die
landen? Welke inzet heeft het kabinet geleverd om deze bezuiniging op het Europese
postennet te voorkomen en waarom is dit niet gelukt?
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nog enkele vragen over delegated cooperation. Een eerdere evaluatie van delegated cooperation als mechanisme voor het leveren van hulp uitgevoerd door Ecorys in opdracht van de
Europese Commissie, concludeert dat de impact van delegated cooperation op efficiëntie en effectiviteit van hulp gelimiteerd is. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
vragen zich af hoe het kabinet naar deze bevindingen kijkt, en wat er al is gedaan
of wordt gedaan om delegated cooperation effectiever en efficiënter te maken. Ten slotte, welke organisaties in Nederland
zijn geaccrediteerd voor delegated cooperation en deelt de Minister de mening van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat het
beter zou zijn om dit te verbreden?
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling d.d. 28-01-2025, het Verslag
van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking d.d. 21-05-2024, de EU-Ontwikkelingssamenwerking rapportage 2024 d.d. 01-07-2024 en de Appreciatie van het rapport van
de Europese Rekenkamer: «Het EU-trustfonds voor Afrika – Ondanks nieuwe benaderingen
bleef de steun ongericht» d.d. 12-11-2024. Zij bedanken de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp voor de toezending hiervan en hebben hierover nog enkele
vragen.
Global Gateway, geopolitieke ontwikkelingen en de rol van ontwikkelingshulp in het
EU externe beleid
De leden van de VVD-fractie lezen dat er tijdens het diner gesproken zal worden over
de Global Gateway-strategie en de rol die de Europese private sector daarin speelt.
Zij zijn positief over de inzet van het kabinet om optimaal gebruik te maken van delegated cooperation in lijn met de motie Kamminga (36 550 XVII, nr. 16). Zij vragen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp of zij nader
kan concretiseren wat de inzet hierop in de Raad gaat zijn, wat de positie van andere
lidstaten hierop is en op welke manier de rol van de Europese private sector kan worden
versterkt. Ziet zij hiervoor mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven, in het bijzonder
het MKB, en heeft zij een indicatie in hoeverre het verdienvermogen in Nederland vergroot
kan worden? Kan zij daarnaast toelichten in welk stadium de Global Gateway-strategie
zich nu bevindt?
De leden lezen dat Nederlandse instellingen als Invest International, FMO en Atradius
op veel interesse van de Europese Commissie kunnen rekenen. Kan de Minister concreet
toelichten welke mogelijkheden zij ziet voor het Nederlandse bedrijfsleven, in het
bijzonder het MKB, om aan te sluiten bij de Enhanced Coordination of External Financial Tools agenda en wat dit betekent voor het Nederlandse verdienvermogen?
Werkmethoden RBZ-ontwikkeling
De leden van de VVD-fractie lezen dat in de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling
de werkmethoden van de Raad aan de orde zullen komen en dat een bijzonder aandachtspunt
daarbij de onderhandelingen over het nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK) is. Zij
vragen de Minister welke rol zij daarbij voor de Raad ziet en wat de Nederlandse inzet
hierop gaat zijn. Op welke manier kan de Nederlandse invloed worden vergroot en welke
aanpassingen van de werkmethoden zijn daarvoor nodig? Wordt er daarnaast over de hoogte
van het budget gesproken en wat is de Nederlandse inzet hierop?
Current Affairs
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Raad zal spreken over Mauritanië in het kader
van migratie en economische belangen voor de energiesector. Zij lezen voorts dat er
een partnerschap is afgesloten waarvan een steunpakket van 210 miljoen euro onderdeel
uitmaakt. Kan de Minister toelichten in hoeverre dit pakket de migratiestroom naar
Europa zal indammen en wat dit concreet voor Nederland betekent? Kan de Minister daarnaast
verder ingaan op welke wijze er in veiligheid wordt geïnvesteerd?
In het kader van Global Gateway wordt beoogd € 300 miljard aan publieke en private
investeringen te mobiliseren tot 2027, waarvan de helft voor Afrika. Kan de Minister
uiteenzetten hoe zij Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen beter kan positioneren
om hiervan te profiteren, met name op het gebied van digitale connectiviteit, klimaat
en energie, en transport?
De leden lezen dat FMO-voorstellen voor garanties met een totale waarde van ongeveer
€ 600 miljoen via het EFSD+ zijn goedgekeurd. Kan de Minister toelichten hoe dit instrument
verder kan worden benut om Nederlandse private investeringen in ontwikkelingslanden
te stimuleren en welke sectoren zij hierbij als meest kansrijk ziet?
De leden van de VVD-fractie hebben er daarnaast kennis van genomen dat de situatie
in Syrië tijdens de Raad ook aan de orde zal komen. Zij vragen de Minister of zij
al meer zicht heeft op de rol die de Europese Unie zou kunnen hebben bij de transitie
in Syrië, wat belangrijke aandachtspunten zijn en of zij bijvoorbeeld een rol ziet
voor Nederlandse bedrijven of organisaties bij de wederopbouw van Syrië.
De leden van de VVD-fractie hebben gezien dat ook de situatie in Oekraïne tijdens
de Raad zal worden besproken. Zij hechten zeer aan de steun die zowel Nederland als
de Europese Unie in verschillende vormen geeft aan Oekraïne en zijn verheugd dat het
kabinet eerder 20 miljoen euro additionele steun voor het Ukraine Energy Support Fund
heeft gegeven. De steun aan Oekraïne is cruciaal voor het garanderen van veiligheid
op het Europese continent en in het kader van de wederopbouw van Oekraïne. Kan de
Minister aangeven of er lidstaten zijn die een afwijkend standpunt hebben en of en
zo ja, op welke wijze, zij deze lidstaten tijdens de Raad hierop aan zal spreken?
Financiering voor ontwikkeling
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Raad zal spreken over de gezamenlijke EU-inzet
voor de vierde VN-conferentie over ontwikkelingsfinanciering (FfD4) en dat Nederland, namens de EU, een deel van de onderhandelingen
voor zijn rekening zal nemen. Zij vragen de Minister of zij verder kan toelichten
op welke thema’s Nederland de onderhandelingen zal voeren, of er consensus tussen
de lidstaten bestaat over de onderwerpen waarover onderhandeld zal worden en indien
dit niet het geval is, wat de eventuele pijnpunten zijn. De leden van de VVD-fractie
delen de inzet van het kabinet dat er in de discussies wordt ingezet op het versterken
van de private sector en het bevorderen van handel, het vrijmaken van private financiering
ten behoeve van ontwikkeling en het verbeteren van de belastingheffing in ontwikkelingslanden.
Kan de Minister nader concretiseren welke maatregelen hiervoor in EU-kader genomen
kunnen worden? Welke kansen ziet zij hier en op welke manier kan er tussen lidstaten
effectief worden ingezet om hier verdere stappen op te zetten?
EU-Ontwikkelingssamenwerking rapportage 2024
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de EU-Ontwikkelingssamenwerking
rapportage 2024. Zij lezen dat de totale ODA via de Europese Commissie in 2023 25,1
miljard euro bedroeg, en van de DAC-EU-lidstaten 86,4 miljard euro. Gezien het feit
dat sinds 2022 jaarlijks een vast bedrag van 86 miljoen euro van de Nederlandse EU-afdrachten
wordt toegerekend aan ODA, vragen zij de Minister hoe deze Nederlandse bijdrage zich
verhoudt tot die van andere lidstaten en welke invloed Nederland hiermee kan uitoefenen
op de besteding van deze middelen.
De leden constateren dat volgens de thematische verdeling van de betalingen van officiële
ontwikkelingssamenwerking in 2022 41% is besteed aan sociale infrastructuur en voorzieningen,
en 9% aan economische infrastructuur. Zij vragen de Minister of zij mogelijkheden
ziet om het aandeel economische infrastructuur te verhogen en welke kansen dit zou
kunnen bieden voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Appreciatie van het rapport van de Europese Rekenkamer: «Het EU-trustfonds voor Afrika
– Ondanks nieuwe benaderingen bleef de steun ongericht»
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de appreciatie
van het rapport van de Europese Rekenkamer over het EU-trustfonds voor Afrika. Zij
lezen dat er binnen het EUTF diverse projecten zijn uitgevoerd binnen de thematische
gebieden van digitale connectiviteit, klimaat en energie, transport, en gezondheid.
Zij vragen de Minister hoe zij het Nederlandse bedrijfsleven meer kan betrekken bij
de toekomstige EU-programma’s in Afrika op deze terreinen, met name binnen het NDICI-Global
Europe instrument.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Rekenkamer wijst op het belang van
een meer gerichte aanpak bij EU-programma’s in Afrika. In het licht van deze aanbeveling
vragen zij de Minister toe te lichten hoe zij de Nederlandse expertise en het bedrijfsleven
strategisch kan positioneren binnen deze meer gerichte benadering, met name op gebieden
waar Nederland een comparatief voordeel heeft, zoals water, landbouw en duurzame energie.
Zij vragen de Minister voorts wat de Europese Commissie doet om de uitgaven die zij
vanuit het trustfonds doet efficiënter en effectiever te maken aangezien het hier
om belastinggeld gaat en het rapport tekortkomingen bloot legt in de programmering
van de Europese Commissie en concludeert dat deze ten koste gaan van de effectiviteit
van de uitgaven.
Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling d.d. 11–12 februari 2025.
Deze leden hebben enkele vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze Raad
Buitenlandse Zaken.
EUTF
De leden van de NSC-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van het rapport
van de Europese Rekenkamer met de beoordeling van de prestaties van het EU trust-funds
voor Afrika. Daar zijn een aantal aanbevelingen uit voortgekomen. De aanbevelingen
betreffen onder andere tekortkomingen ten aanzien van nauwkeurigheid, geen integrale
aandacht voor mensenrechten en duurzaamheid van gerapporteerde resultaten. Welke mogelijkheden
ziet de Minister om bij de Europese Commissie erop aan te dringen dat de aanbevelingen
met hoge urgentie worden overgenomen en geborgd?
Partnerschappen
De EU streeft naar strategische autonomie door minder afhankelijk te worden van derde
landen voor kritieke grondstoffen, terwijl veel ontwikkelingslanden beschikken over
essentiële materialen zoals lithium, kobalt en nikkel. De leden van de NSC-fractie
vragen hoe ontwikkelingssamenwerking wordt ingezet om partnerschappen met landen in
Afrika en Latijns-Amerika te versterken op het gebied van grondstoffenlevering, en
wat de Nederlandse inzet is binnen de EU.
Mondiale gezondheid
De leden van de NSC-fractie ondersteunen de conclusie dat het belangrijk is om de
samenwerking met de Afrikaanse Unie en de EU te versterken als het om mondiale gezondheid
gaat, ter voorkoming van uitbraak en verspreiding van ziektes. Welke rol ziet de Minister
voor Nederland om hieraan een bijdrage te leveren?
Invloed China en Rusland
De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen over de steeds grotere invloed van China
en Rusland in ontwikkelingslanden via grootschalige investeringen en diplomatieke
samenwerkingen, wat kan leiden tot economische en politieke afhankelijkheid. De leden
van de NSC-fractie vragen daarom aan de Minister hoe gewaarborgd wordt dat deze bezuinigingen
niet leiden tot grotere afhankelijkheid van China en Rusland, en welke stappen Nederland
zet om binnen de EU te pleiten voor een effectievere en strategische inzet van ontwikkelingsmiddelen.
Private investment
Steeds vaker worden private investeerders betrokken bij ontwikkelingssamenwerking
via cofinanciering en blended finance-constructies, waarbij publieke middelen private investeringen aanjagen. De leden
van de NSC-fractie vragen hoe de Minister de effectiviteit van deze financieringsinstrumenten
beoordeeld en welke lessen er getrokken zijn uit eerdere ervaringen met blended finance in EU-verband.
Inbreng leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling van 10 en 11 februari 2025. Dit heeft
bij eerdergenoemde leden geleid tot een aantal opmerkingen en vragen aan de Minister.
De leden van de SP-fractie maken zich ernstige zorgen over het wegvallen van steeds
meer financiering voor ontwikkelingssamenwerking, in Nederland en in andere landen.
Naast het asociale afbraakbeleid dat deze Minister in ons eigen land voert, onder
andere via de invoering van een nieuw drempelcriterium, heeft ook de nieuwe president
van de Verenigde Staten besloten vrijwel alle buitenlandse hulpprogramma’s te stoppen.
De gevolgen van het decreet zijn nog onduidelijk, maar tot nu toe lijkt het zo te
zijn dat veel belangrijke ontwikkelingsprogramma’s harde klappen krijgen of zelfs
zullen verdwijnen, ook programma’s die de Nederlandse regering nog wel als beleidsprioriteit
heeft omschreven, zoals mondiale gezondheid. Het tegengaan van HIV-AIDS, met name
in Afrika, waar de V.S. ieder jaar 5 miljard dollar aan bijdraagt, valt hier onder,
net als hulp aan Oekraïne.
De leden van de SP-fractie veroordelen deze asociale en onverantwoordelijke politiek
van de nieuwe president van de V.S. De leden vragen de Minister of zij op de hoogte
is van de plannen van de V.S. en of zij de zorgen van eerdergenoemde leden deelt.
Daarnaast vragen deze leden of de Minister met de leden van de SP-fractie van mening
is dat Europese landen een verantwoordelijkheid hebben het door de Amerikanen achtergelaten
gat in te vullen. Is de Minister bereid om zich hier tijdens de komende informele
RBZ/Ontwikkeling en bij de Vierde VN-conferentie over ontwikkelingssamenwerking in
juni hard voor te maken? Is zij tevens bereid om, eventueel in Europees verband, te
protesteren tegen de beslissing van de regering Trump?
De leden van de SP-fractie zien dat er in de geannoteerde agenda terecht aandacht
is voor de situatie in Syrië. Deze leden zijn echter wel van mening dat de in de geannoteerde
agenda opgenomen passage nogal vaag blijft als het gaat om de wederopbouw van Syrië
en de rol van Europese landen daarin. Nu het bijna twee maanden geleden is dat het
regime-Assad is gevallen, hadden eerdergenoemde leden gehoopt dat het kabinet en de
Europese Unie een meer uitgewerkte strategie zouden hebben voor de wederopbouw in
Syrië.
Hierdoor hebben de eerdergenoemde leden een aantal vragen aan de Minister: kan zij
een wat uitgebreidere analyse geven op de rol van de EU en Nederland in de wederopbouw
van Syrië en de rol van ontwikkelingssamenwerking en instrumenten daarin, zoals een
Multi-donor Trust Fund. Kan de Minister hierbij ook ingaan op de rol van sancties?
II. Antwoord/Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling van 11 en
12 februari 2025. 21 501-04-273 – Brief regering d.d. 28-01-2025, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
R.J. Klever
Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024. 21 501-04-272 – Brief regering d.d. 21-05-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
R.J. Klever
EU-Ontwikkelingssamenwerking rapportage 2024. 36 180-104 – Brief regering d.d. 01-07-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Appreciatie van het rapport van de Europese Rekenkamer: «Het EU-trustfonds voor Afrika
– Ondanks nieuwe benaderingen bleef de steun ongericht». 36 180-118 – Brief regering d.d. 12-11-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
R.J. Klever
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.