Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Actieplan Samen tegen mensenhandel (Kamerstuk 28638-249)
2024D19986 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over het Actieplan Samen tegen mensenhandel (Kamerstuk 28 638, nr. 249).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Nispen
Adjunct-griffier van de commissie,
Paauwe
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II Reactie van de Staatssecretaris
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het Actieplan Samen tegen mensenhandel. Deze leden kunnen zich vinden in de naar aanleiding
van de wens van de Kamer toegevoegde actiepunten. Dat neemt echter niet weg dat zij
nog aanvullende vragen en wensen hebben.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van
het kabinet om jaarlijks 500.000 euro extra toe te voegen aan de al eerder beschikbaar
gestelde twee miljoen euro voor de uitvoering van het Actieplan. Is de extra 500.000
euro genoeg om de aan het Actieplan toegevoegde voorstellen uit te kunnen voeren?
Hoe denken de samenwerkingspartners hierover? Zou er met een hoger budget meer kunnen
worden gedaan aan het tegengaan van mensenhandel? En welke acties kunnen nu bij gebrek
aan budget niet worden uitgevoerd? Is het gebrek aan budget de reden dat er geen maatregelen
in het Actieplan staan om de aanpak van mensenhandel internationaal aan te pakken?
Zo ja, deelt de Staatssecretaris de mening van deze leden dat mensenhandel bij uitstek
een grensoverschrijdend probleem is en dat een versterking van de internationale aanpak
hard nodig is? En, zo ja, kan de Staatssecretaris daar alsnog extra budget voor vrijmaken?
Zo nee, waarom deelt de Staatssecretaris die mening niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn van mening dat de aanpak van klanten
van sekswerkers die weten of ernstige reden hebben om te vermoeden dat sprake is van
dwang, uitbuiting of mensenhandel, geïntensiveerd moet worden. De (initiatief)wet
die deze strafbaarheid heeft geïntroduceerd, is nu ruim twee jaar geleden in werking
getreden. Deze leden lezen dat de aandacht voor de aanpak van klanten in 2023 heeft
geleid tot het voor de rechter brengen van een aantal klanten van slachtoffers van
mensenhandel. Hoeveel klanten betrof dat en wat was de uitkomst van deze rechtszaken?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de Staatssecretaris het onderzoek
van het Centrum Kinderhandel & Mensenhandel «Op de koop toe» over de aanpak van klanten
die seks kopen van minderjarigen kent.1 Daaruit blijkt onder andere dat dat klanten vaak meer dan twintig jaar ouder zijn
dan het gemiddelde slachtoffer en dat seksadvertenties van deze minderjarige slachtoffers
doorgaans op legale seksadvertentiewebsites worden aangeboden. Deelt de Staatssecretaris
de mening van deze leden, dat hier nog veel inspanningen geleverd moeten worden om
dit specifieke probleem aan te pakken? Zo ja, hoe gaat de Staatssecretaris hiervoor
zorgen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich zorgen over de opvang van slachtoffers
van mensenhandel. Deze leden lezen dat er in een haalbaarheids- en innovatieonderzoek
wordt bekeken of en «hoe de opvang voor slachtoffers mensenhandel meer bovenregionaal/centraal
georganiseerd kan worden, binnen de kaders van het decentrale stelsel waarbij gemeenten
verantwoordelijk zijn voor de opvang.»2 Wordt er ook onderzocht of en in hoeverre de opvangcapaciteit nu tekortschiet en
uitgebreid zou moeten worden? Zo nee, waarom niet? Hoeveel slachtoffers van mensenhandel
kunnen er nu per jaar niet geplaatst worden?
Deze leden menen dat vooral voor slachtoffers van mensenhandel met complexe problemen
op verschillende leefgebieden passende hulp en specialistische zorg nodig is en blijft.
Hoeveel plaatsen zijn er op dit moment beschikbaar voor Opvang Slachtoffers Mensenhandel
Multiproblematiek (OMM)? Is die capaciteit afdoende om deze specifieke doelgroep op
te vangen? Zo nee, waarom niet? Kan de Staatssecretaris garanderen dat op korte termijn
het aantal beschikbare OMM-plaatsen ten minste op het huidige niveau gehandhaafd blijft?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen naar de stand van zaken ten aanzien
van het onderzoek naar een landelijke aansturing en coördinatie van mensenhandel en
de meerwaarde van een nationaal coördinator mensenhandel naar aanleiding van de motie-Mutluer
c.s. (Kamerstuk 28 638, nr. 244). Kan de Staatssecretaris in dit verband ook nader ingaan op de conclusie van de
Nationale Politie, het Openbaar Ministerie en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel
dat complexe mensenhandelzaken niet alleen regionaal, maar juist landelijk aangepakt
zouden moeten worden?3 Is de Staatssecretaris inmiddels wel van mening dat dergelijke onderzoeken landelijk
aangestuurd zouden moeten worden? Zo ja, hoe gaat de Staatssecretaris dit bewerkstelligen?
Zo nee, waarom niet?
Eveneens vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wat de uitkomst is van het
gesprek tussen de betrokken partners over de continuering van het House of Inner Strength
waar mannen en jongens die sekswerk verrichten, voor hulp terechtkunnen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Staatssecretaris over het aangepaste Actieplan Samen tegen mensenhandel. Deze leden
waarderen de inspanningen van de Staatssecretaris om tegemoet te komen aan de zorgen
die werden geuit over een eerste versie van het Actieplan en stellen nog een aantal
vragen over de brief.
De leden van de VVD-fractie stellen voorop dat elke vorm van mensenhandel volstrekt
onaanvaardbaar is. Mensenhandel is verwerpelijk en alle vormen moeten worden bestreden.
De overheid moet krachtig optreden tegen de daders en de slachtoffers beschermen.
Dat geldt voor gevallen van gedwongen prostitutie, uitbuiten van arbeidsmigranten
of gevallen van seksuele of criminele uitbuiting.
De leden van de VVD-fractie delen het grote belang dat het Actieplan snel en zorgvuldig
wordt uitgevoerd. Gelet op de ontwikkelingen die de Staatssecretaris in de brief schetst,
en gezien het grote belang van het beter in beeld krijgen van kwetsbare slachtoffers
van mensenhandel en van de daders, is het noodzakelijk om slachtoffers snel te bereiken,
professionals toe te rusten op hun belangrijke taken en daders zo snel mogelijk op
te sporen, te vervolgen en te berechten. Kan de Staatssecretaris nader ingaan op de
urgentie die hij ziet om het Actieplan voor de zomer te implementeren? Klopt de inschatting
van deze leden dat efficiënte besteding van middelen onder druk komt te staan als
het Actieplan nog later pas wordt geïmplementeerd?
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderzoek
van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel «Brede blik op daderschap».4 Deze leden vragen hoe de aanbevelingen van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel samenhangen
met het herijkte Actieplan en of de Staatssecretaris kan aangeven welke aanbevelingen
wel en niet worden meegenomen in het Actieplan.
De leden van de VVD-fractie hebben bij eerdere gelegenheden een aantal punten aangedragen
ter verbetering en nadere verfijning van het Actieplan. Zo is recentelijk met de motie-Veltman
(Kamerstuk 28 638, nr. 240) gevraagd om in het Actieplan meer aandacht te schenken aan het specifiek, meetbaar,
acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) formuleren van de doelen en hierbij
gebruik te maken van streefwaarden, prestatiegegevens en effectindicatoren. Deze leden
zien de exacte uitwerking van de motie in het Actieplan met interesse tegemoet. Kan
de Staatssecretaris vooruitlopend op het gewijzigde Actieplan al een paar voorbeelden
geven van hoe hij in de nieuwe versie gebruik heeft gemaakt van streefwaarden, prestatiegegevens
en effectindicatoren bij de actielijnen? Wordt er ook een nulmeting gedaan, zodat
later effectief kan worden vastgesteld en onderzocht hoe effectief het Actieplan is
geweest en of alle (SMART-geformuleerde) doelen zijn bereikt?
De leden van de VVD-fractie hebben voorts gelezen dat het Beleidskompas al is gevolgd
bij de eerste versie van het Actieplan. Kan de beantwoording van de vragen van het
Beleidskompas gelijktijdig met het herziene Actieplan ook naar de Kamer worden gestuurd,
zodat het voor de Kamer nog zichtbaarder en inzichtelijker is op welke doelen wordt
gestuurd en hoe het Actieplan wordt gemonitord?
De leden van de VVD-fractie stellen dat signalen van mensenhandel in alle gevallen
worden opgepakt en mensenhandel ambtshalve, dus zonder aangifte, kan en moet worden
opgespoord en vervolgd. Hoeveel mensenhandelzaken worden naar verwachting in 2024,
2025 en 2026 zonder aangifte opgespoord en vervolgd? Welke elementen uit het Actieplan
kunnen bijdragen aan de aangiftebereidheid van slachtoffers?
Als sluitstuk van de geïntensiveerde aanpak om mensenhandel tegen te gaan, ondersteunen
de leden van de VVD-fractie de modernisering en uitbreiding van de strafbaarstelling
mensenhandel (artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht). Deze leden hebben met
instemming gezien dat het wetsvoorstel eindelijk op 29 april 2024 naar de Kamer is
gestuurd en zullen zich inspannen voor een voortvarende behandeling hiervan. Als dat
wetsvoorstel in 2024 door de beide Kamers wordt aangenomen, kan de Staatssecretaris
schetsen wanneer de beoogde inwerkingtreding is van het wetsvoorstel? Maakt een implementatieprogramma
van de modernisering van het delict «mensenhandel» ook deel uit van het herijkte Actieplan?
Op welke wijze worden reclasseringsmedewerkers, politieagenten, officieren van justitie
en andere organisaties betrokken bij de implementatie van het wetsvoorstel?
De leden van de VVD-fractie lezen in een brief over de uitvoering van twee moties
over mensenhandel, die de Staatssecretaris gelijktijdig naar de Kamer heeft gestuurd
op 23 april 2024 (Kamerstuk 28 638, nr. 248), dat de uitbreiding van de aangifteplicht (motie-Veltman/Bikker; Kamerstuk 28 638, nr. 241) niet bij het wetsvoorstel tot modernisering van het voornoemde artikel 273f wordt
betrokken. Deze leden delen het standpunt van de Staatssecretaris dat het uitbreiden
van de aangifteplicht niet uitsluitend moet worden bezien in het licht van mensenhandel
en dat het denkbaar is dat ook voor andere delicten artikel 160 van het Wetboek van
Strafvordering zal moeten worden aangepast. Welke stappen zet de Staatssecretaris
– in het kader van het Actieplan – om op andere wijze zoveel mogelijk te bevorderen
dat eenieder die kennis draagt van mensenhandel, zoveel mogelijk wordt aangespoord
daarvan aangifte te doen? Op welke termijn wordt de Kamer nader geïnformeerd over
de verkenning die plaatsvindt naar uitbreiding van de aangifteplicht in andere trajecten?
En kan de Staatssecretaris tot slot hierbij nader toelichten wat de voor- en nadelen
zouden zijn om wel uitbreiding van de aangifteplicht bij mensenhandel toe te passen,
vooruitlopend op uitkomsten van andere langdurige (wets)trajecten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie steunen de inzet tegen mensenhandel en hechten hier veel
belang aan.
De leden van de NSC-fractie vragen naar het internationale perspectief van mensenhandel.
Slachtoffers, daders en geldstromen kunnen bij mensenhandel een internationaal karakter
hebben. Hiervoor lijkt weinig aandacht te bestaan. Moet deze internationale dimensie
van de problematiek niet sterker naar voren komen? Het volgen van internationale geldstromen
kan voor het oprollen van een netwerk van mensenhandelaren van groot belang zijn.
Worden deze internationale geldstromen momenteel gevolgd?
De leden van de NSC-fractie merken op dat daarnaast ook de samenwerking met bepaalde
internationale c.q. Europese organisaties, zoals Eurojust en Europol of Frontex, van
pas kan komen bij de opsporing van mensenhandelaren. Wat is de stand van zaken van
samenwerking met deze internationale organisaties op dit vlak, zo vragen deze leden.
Hoe zou dergelijke samenwerking kunnen worden verbeterd?
De leden van de NSC-fractie vragen hoe het staat met eventuele bilaterale hulp, zoals
technische assistentie, inzake mensenhandel aan landen met een EU-toetredingsperspectief,
zoals landen op de Westelijke Balkan alsook Oekraïne en Moldavië.
De leden van de NSC-fractie vragen of kan worden geleerd van de aanpak inzake mensenhandel
in landen die met soortgelijke problemen als Nederland kampen. Zijn er opsporingsmethoden
en -technieken in andere landen waar Nederland van kan leren?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de relatie is tussen mensenhandel en mensensmokkel.
Mensenhandel vormt een ander strafbaar feit dan mensensmokkel en beide vergrijpen
kennen verschillende slachtoffers. Desalniettemin is bij migratie een verbinding tussen
beide vergrijpen niet ondenkbaar. Moeten er in dat geval geen hogere straffen worden
opgelegd?
Het vorige kabinet investeerde in liaisons bij sleutellanden, maar hier wordt niets
over gezegd in het Actieplan. Wat is ter zake de stand van zaken, zo vragen de leden
van de NSC-fractie. Op welke manier wordt er momenteel nog geïnvesteerd in deze liaisons?
Voorheen verschafte de Nationaal Rapporteur Mensenhandel twee keer per jaar door middel
van een technische briefing inlichtingen aan de Kamer over mensenhandel. Zij nam daarbij
bij gelegenheid ook de internationale dimensie mee. De leden van de NSC-fractie kijken
uit naar toekomstige briefings.
Er komen verschillende signalen binnen dat er mensensmokkel plaatsvindt tussen de
BES-eilanden. Maritieme reizen tussen deze eilanden vereisen namelijk enkel een digitale
aanmelding, waarbij dus geen/slechte controle is op hoeveel personen een schip vervoert.
De leden van de NSC-fractie vragen hoe de bestrijding van deze vorm van mensenhandel
aangevlogen zou kunnen worden en hoe controles verscherpt kunnen worden.
De leden van de NSC-fractie vragen of voor mensenhandel ook digitale instrumenten
worden ingezet (het darkweb, versleutelde telefoons, en dergelijke). Kunnen deze instrumenten
worden gebruikt om mensenhandelaars effectiever op te sporen?
De leden van de NSC-fractie vragen ten slotte of kan worden aangegeven wat de stand
van zaken (in Europees verband) is omtrent de opvolging van de motie-Veldkamp c.s.
(Kamerstuk 36 410 VI, nr. 85) inzake mensensmokkel.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Actieplan Samen tegen mensenhandel.
Hier zijn nog een aantal vragen over.
In de aanpak valt te lezen dat het een doel is om herhaald daderschap (recidive) te
voorkomen en resocialisatie van daders te versterken. Dit zal worden bewerkstelligd
door inzicht te krijgen in de uitvoeringspraktijk daar waar het gaat om het inschatten
van recidiverisico, resocialisatie en inzicht krijgen in de criminogene factoren die
van invloed zijn op herhaling. Een onderdeel van de aanpak is dus een inschatting
maken van de kans op recidive. De leden van de BBB-fractie vragen hoe de aanpak eruitziet
wanneer blijkt dat de kans op recidive aannemelijk is. En hoe aannemelijk is het dat
instanties in deze situatie herhaling ook daadwerkelijk kunnen voorkomen?
De leden van de BBB-fractie zijn er niet gerust op dat personen vrij rondlopen wanneer
recidive aannemelijk wordt geacht. Uit de dadermonitor van de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel blijkt dat 36 procent van de daders van binnenlandse seksuele uitbuiting
binnen twee jaar opnieuw een delict pleegt. Het recidivepercentage van daders van
binnenlandse seksuele uitbuiting loopt zelfs op naar 58 procent binnen vijf jaar en
naar 65 procent binnen zeven jaar.5 Dit zijn schokkende aantallen waarbij het telkens wachten is op nieuwe slachtoffers,
terwijl de daders vaak al in beeld zijn. Waarom zijn er bij de daderaanpak geen scenario’s
uitgewerkt voor vormen van (intensief) toezicht? Deze leden hopen dat dit meegenomen
kan worden in het nieuwe versterkte Actieplan.
Verder gaat de Nationaal Rapporteur Mensenhandel in op de strafrechtelijke aanpak
van arbeidsuitbuiting. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel vindt het terecht zorgelijk
dat uit ruim honderd meldingen van arbeidsuitbuiting per jaar bij de Nederlandse Arbeidsinspectie,
er gemiddeld acht opsporingsonderzoeken naar arbeidsuitbuiting voortkomen.6 De leden van de BBB-fractie vragen of de Staatssecretaris een toelichting kan geven
op hoe dit kan.
Verder is de Nederlandse Arbeidsinspectie verantwoordelijk voor de opsporing van deze
vorm van uitbuiting. Maar uit onderzoek naar de strafrechtelijke aanpak van mensenhandel
blijkt dat slechts zeven procent van de meldingen van arbeidsuitbuiting van de Nederlandse
Arbeidsinspectie zelf komt. De meeste meldingen komen van politie, burgers en ngo’s.7 De leden van de BBB-fractie vragen hoe dit mogelijk is. Opsporing van dit strafbare
feit behoort toch juist tot het takenpakket van de Nederlandse Arbeidsinspectie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
over het Actieplan Samen tegen mensenhandel. Deze leden willen graag nog een aantal
vragen stellen hierover.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat er geen internationaal aspect
is opgenomen in het Actieplan Samen tegen mensenhandel, terwijl het delict «mensenhandel»
zich niet houdt aan de landsgrenzen en grensoverschrijdende samenwerking met andere
landen hierin cruciaal kan zijn voor de opsporing. Hoe ziet de Staatssecretaris deze
grensoverschrijdende samenwerking voor zich?
Beschikbare middelen voor de uitvoering van het Actieplan
De leden van de CDA-fractie vinden het positief om te lezen dat met ingang van dit
jaar de komende vier jaar 500.000 euro per jaar beschikbaar zal zijn, als aanvulling
op de reeds beschikbaar gestelde twee miljoen euro per jaar. Ziet de Staatssecretaris
dit als voldoende uitbreiding van het budget in relatie tot de versterking van het
Actieplan en de nieuw voorgestelde actiepunten? Deze leden vragen op dit punt ook
om een reactie van de Staatssecretaris op de oproep van het Centrum Kinderhandel &
Mensenhandel, dat aangeeft dat het totale budget nog steeds tekortschiet om de aanpak
van mensenhandel verder te versterken. Is de Staatssecretaris het hiermee eens?
De leden van de CDA-fractie lezen dat naar aanleiding van onder andere de motie-Krul/Bikker
(Kamerstuk 28 638, nr. 242), het Actieplan inhoudelijk wordt versterkt door extra acties en actielijnen. Wat
gaat de Staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat het Actieplan gedetailleerd
genoeg is en ook echt plannen bevat waar de praktijk effectief mee aan de slag kan?
Uitvoering moties
De leden van de CDA-fractie lezen dat na de begrotingsbehandeling met deelnemers vanuit
meerdere organisaties is besproken of met de voorstellen de juiste acties werden ingezet
en of vanuit het veld nog zaken werden gemist. Was dit inderdaad het geval of werd
aangegeven dat er geen aspecten in het Actieplan werden gemist?
Versterkt Actieplan programma Samen tegen mensenhandel; aanpak klanten
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris een drietal acties gaat
bewerkstelligen ter uitwerking van de motie-Krul/Bikker (Kamerstuk 28 638, nr. 242) om de klantkant van mensenhandel aan te pakken. Deze leden lezen dat een Mensenhandel
Field Lab inzake klantenproblematiek wordt ingericht, waardoor de mogelijkheid bestaat
van een kruisbestuiving tussen de teams en de mogelijkheid om over en weer van elkaars
interventies te leren. Betekent dit dat onderlinge informatie-uitwisseling en kennisdeling
niet automatisch onderdeel zijn van de aanpak, maar dit een bijgevolg is van het Field
Lab? Ziet de Staatssecretaris een meerwaarde van een vaste en adequate informatiedeling
tussen de teams wat betreft de klantkant van mensenhandel?
De leden van de CDA-fractie vragen aan de Staatssecretaris of een kabinetsreactie
gegeven kan worden op het rapport «Op de koop toe» van het Centrum Kinderhandel &
Mensenhandel8, dat recent is gepubliceerd.
Versterkt Actieplan programma Samen tegen mensenhandel; bijlage 2
De leden van de CDA-fractie lezen dat binnen actielijn 1 onder punt 8 wordt gestreefd
naar een landelijke actiedag van de politie en het Openbaar Ministerie inzake de aanpak
van klanten van mensenhandel. Wat is de reden dat hier geen budget voor is vrijgemaakt
vanuit het Actieplan? Financieren de politie en het Openbaar Ministerie dit zelf en,
zo ja, hoeveel budget is hiervoor beschikbaar gesteld?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de brief over het hernieuwde Actieplan Samen tegen
mensenhandel aandachtig gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie waren, net als leden van veel andere fracties, kritisch
over het gebrek aan financiële middelen die beschikbaar waren gesteld voor het halen
van ambities die in het Actieplan staan en die ook door veel fracties worden ondersteund,
zoals was terug te zien in het commissiedebat van 21 december 2023. Deze leden vinden
het jammer om te lezen dat bovenop de middelen van twee miljoen euro jaarlijks slechts
125.000 euro extra wordt vrijgemaakt. Zij danken de Staatssecretaris voor het vinden
van deze extra middelen, maar willen wel aangeven dat dit bedrag niet in verhouding
staat tot de ernst van de problematiek en de stappen die moeten worden gezet om mensenhandel
tegen te gaan, die ook goed worden beschreven in het Actieplan. Daarmee dreigt dit
Actieplan een «plan zonder middelen» te worden. Deze leden zijn van mening dat met
het gereserveerde geldbedrag, dit demissionair kabinet niet laat zien dat het de ernst
van de problematiek voldoende serieus neemt of prioriteit geeft. Ook het Centrum Kinderhandel
& Mensenhandel deelt deze zorg en geeft aan dat het plan geen internationale paragraaf
heeft en ook technologie ontbreekt. Deelt de Staatssecretaris deze zorg?
De leden van de SP-fractie zijn tegelijkertijd ook verbaasd dat dit relatief lage
bedrag aan extra middelen ook nog zal worden ingezet voor extra acties die moeten
worden ondernomen die nog niet in het originele Actieplan stonden. Dat betekent dus
dat er voor de originele doeleinden onder de streep geen extra middelen beschikbaar
gesteld worden terwijl hier wel duidelijk om werd gevraagd door een groot aantal fracties,
waaronder die van deze leden. Is de Staatssecretaris het met deze analyse eens? Is
de Staatssecretaris nogmaals bereid om meer budget voor dit Actieplan te bewerkstelligen?
Of verwacht de Staatssecretaris dat deze middelen afdoende zijn om alle ambities in
het Actieplan goed uit te voeren?
De leden van de SP-fractie zijn positief over het feit dat er extra actiepunten zijn
gekozen en dat er daardoor beter is geluisterd naar de aandachtspunten die maatschappelijke
organisaties hebben ingebracht. Deze leden zien daarin nu een betere balans tussen
de wensen en ervaringen die deze maatschappelijke organisaties hebben gedeeld. Deze
leden willen de Staatssecretaris vragen waarom dit niet al in een eerste versie meer
is meegenomen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat deze wensen in het vervolg meer
uitvoerig worden meegenomen in het plan?
De leden van de SP-fractie willen de Staatssecretaris vragen om een kabinetsreactie
op het rapport «Op de koop toe» van het Centrum Kinderhandel & Mensenhandel9, waarin specifiek in kan worden gegaan op de mogelijkheden tot het versterken van
de aanpak van klanten die meewerken aan de seksuele uitbuiting van minderjarigen in
de komende jaren. Is de Staatssecretaris hiertoe bereid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Staatssecretaris voor de toegezonden
stukken.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het positief dat er meer geld wordt vrijgemaakt
voor de bestrijding van mensenhandel en spreken hun waardering hiervoor uit. Deze
leden spreken voorts hun waardering uit voor de verbeteringen die zijn ingezet in
lijn met de motie-Bikker c.s. (Kamerstuk 28 638, nr. 238). Tegelijkertijd is het geen geheim dat zij een meer robuuste verhoging van het budget
voor zich zien. Zij vragen of er urgente wensen zijn vanuit het veld dan wel het ministerie
die op dit moment niet kunnen worden uitgevoerd vanwege het ontbreken van adequate
financiering.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe uitvoering is gegeven aan het onderdeel
van de motie-Bikker c.s. (Kamerstuk 28 638, nr. 238) waar het de adressering van technologische oplossingen betreft.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat diverse onderzoeken en verkenningen
worden gedaan. Deze leden vragen naar een tijdpad voor deze onderzoeken en verkenningen
en of ook middelen reeds beschikbaar zijn om aan de uitkomsten van deze onderzoeken
en verkenningen gevolg te kunnen geven.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de effectiviteit van de verschillende
ingezette middelen zal worden gemonitord. Deze leden zien bijvoorbeeld dat er eenmalig
30.000 euro wordt uitgetrokken voor outreach onder doelgroepen kwetsbaar voor arbeidsuitbuiting.
Er zijn meer van dit soort kleine, incidentele bedragen. Kan de Staatssecretaris aangeven
hoe de effectiviteit van de verschillende kleinere, incidentele uitgaven zal worden
geborgd?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of voldoende rekenschap gegeven is van
de internationale context waarin mensenhandel plaatsvindt. Hoe is die notie terug
te vinden in het voorliggend plan?
II Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
B.A. Paauwe, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.