Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstuk 31 524-549)
2023D13137 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 14 februari 2023 inzake de Werkagenda en
stagepact mbo (Kamerstuk 31 524, nr. 549).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie,
Huls
Inhoud
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
• Inbreng van de leden van de CDA-fractie
• Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
• Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
• Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
• Inbreng van de leden van de DENK-fractie
II Antwoord/reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Werkagenda mbo1 2023–2027. Deze leden zijn positief over het feit dat een akkoord is gesloten met
deze partijen en hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(hierna: OCW) een programma ter versterking van het beroepsonderwijs ontwikkelt in
samenwerking met het veld. Deze leden vragen wat de status van dit programma is, wanneer
het met de Kamer gedeeld wordt en hoe dit programma zich verhoudt tot de brede toekomstverkenning
die de Minister heeft aangekondigd.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat het bbl2-offensief, naar aanleiding van de motie El Yassini over het streven dat minimaal
35% van het totale aantal mbo-studenten een bbl-traject volgt, onderdeel is van de
werkagenda3. Deze leden vinden het goed dat het streven van 35% is opgenomen, maar vragen nog
wanneer de Minister verwacht dat dit streven behaald wordt, hoe dat in de tussentijd
gemonitord wordt en op welk moment de Minister bekijkt of bijsturing nodig is. Van
scholen wordt verwacht dat zij hun aanbod vergroten. Heeft de Minister hier meetbare
doelstellingen aan gekoppeld? Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang
van het bbl-offensief?
De leden van de VVD-fractie constateren dat afspraken rond bedrijfsscholen niet zijn
meegenomen in de werkagenda. Om welke reden is het niet gelukt om tot afspraken te
komen? Verwacht de Minister dat deze afspraken op korte termijn gesloten worden? Zo
ja, zijn alle ondertekenaars van de werkagenda daarbij betrokken?
Deze leden lezen tevens dat mbo-scholen inzichtelijk gaan maken welke kwaliteitscriteria
er zijn om door te kunnen groeien als docent. Zij moedigen dit aan, maar willen nog
van de Minister weten wat zijn eigen visie op loopbaanbeleid is. Is de Minister het
ermee eens dat enige landelijke sturing en een duidelijke visie op deze kwaliteitscriteria
wenselijk is, zodat de aantrekkelijkheid van het beroep ook landelijk verbeterd kan
worden? Zo ja, op welke manier wil de Minister dat doen?
De leden van de VVD-fractie hebben ten slotte nog een aantal vragen over het Stagepact
mbo 2023–2027, als onderdeel van de Werkagenda mbo 2023–2027. Voor deze leden is het
nog niet duidelijk hoe het laten dalen van het aantal stagetekorten wordt bereikt.
Welke concrete maatregelen zorgen ervoor dat het stagetekort inderdaad daalt en op
welke manier? Hoe groot is het verwachte effect van die maatregelen? Is de Minister
het ermee eens dat stagematching het tekort aan stageplekken juist ook kan vergroten?
Welk formaat reductie in stagetekorten is het doel van het stagepact? De leden lezen
daarnaast dat de hoogte van de subsidie praktijkleren beter afgestemd kan worden op
het aantal verwachte bbl-studenten. Kan de Minister toelichten wat hiermee bedoeld
wordt?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Werkagenda mbo
2023–2027 en het Stagepact mbo 2023–2027. Deze leden vinden dat de werkagenda belangrijke
uitgangspunten bevat voor de toekomst van het mbo. Alle studenten in Nederland hebben
recht op een gelijkwaardige behandeling. Het mbo vormt met het hbo4 en wo5 namelijk een brede waaier aan opleidingsmogelijkheden, ieder met eigen waarde en
unieke kwaliteiten. Deze leden zien de werkagenda als een waardevolle stap daar naartoe.
Zij hebben nog enkele vragen.
LOB
De leden van de D66-fractie lezen dat de subsidieregeling LOB6 zal starten in 2023. Deze leden onderschrijven de gestelde doelen in de werkagenda
en zijn benieuwd naar de uitwerking. Zij vragen de Minister of deze subsidieregeling
als voorhang naar de Kamer wordt gestuurd.
Ouders en onderwijs
De werkagenda noemt dat het van belang is om te bezien hoe ouders (van in ieder geval
minderjarige jongeren) passend betrokken worden bij het onderwijs. De leden van de
D66-fractie vinden deze betrokkenheid van ouders belangrijk. Kan de Minister toelichten
hoe hij tot nu toe uitvoering heeft gegeven aan de motie van de leden Hagen en Bisschop
over het bezien op welke wijze ouders meer kunnen worden betrokken bij het mbo-onderwijs
van hun kinderen of hoe hij voornemens is om dit te doen?7
Stagevergoeding
In het stagepact is opgenomen dat er een passende stagevergoeding komt voor bol8-studenten en dat hierover afspraken zullen worden gemaakt in alle cao’s. In het debat
Macrodoelmatigheid mbo gaf de Minister aan dat, als dit onvoldoende van de grond komt,
wet- en regelgeving zal worden ingezet9. Kan de Minister aangeven wanneer hij deze heroverweging zal maken?
Gratis schoolboeken basisvaardigheden voor mbo-studenten onder de 18 jaar
In de werkagenda is opgenomen dat dat de schoolboeken en licenties voor basisvaardigheden
(taal, rekenen, burgerschap) vanaf het schooljaar 2024/2025 voor mbo-studenten onder
de 18 jaar kosteloos beschikbaar zullen zijn. De leden van de D66-fractie complimenteren
de Minister met dit voornemen. Deze leden zijn zeer benieuwd naar de uitvoering en
vragen de Minister om de Kamer hierover te informeren wanneer dit gereed is.
Stagediscriminatie
Het uitbannen van stagediscriminatie is voor de leden van de D66-fractie belangrijk.
Met de invoering van stagematching zetten we daarin een belangrijke stap. De Minister
geeft aan dat er in de midterm-evaluatie van de werkagenda en het stagepact in 2025
speciaal aandacht zal zijn voor stagematching. Deze leden vinden het voor een goede
afweging belangrijk dat dit gebeurt op basis van voldoende ervaringen met stagematching.
Zij vragen de Minister hoe hij hiervoor gaat zorgen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Werkagenda
mbo 2023–2027 en het Stagepact mbo 2023–2027. Deze leden vinden de uitwerking van
de motie van de leden Van der Molen en Palland over werken aan verdere gelijkheid
tussen mbo-studenten en ho-studenten teleurstellen, aangezien er geen knelpunten in
kaart zijn gebracht en ook niet duidelijk gemaakt wordt op welke wijze en op welke
termijn deze knelpunten kunnen worden verholpen10. Tevens hebben zij nog enkele vragen over andere onderwerpen uit de werkagenda.
Wat gaat de Minister, samen met de gemeenten, op welke termijn doen bij Prioriteit
1 «Het bevorderen van kansengelijkheid», specifiek bij het punt «concrete aandachtspunten
voor een gelijkwaardige positie liggen o.a. bij studentenhuisvesting, gemeentelijke
studietoeslag, het terugvragen van lesgeld en het voorkomen van onnodige verschillen
in monitoring»?
Bij alle doelstellingen staat beschreven «we volgen bij deze doelstelling». De leden
van de CDA-fractie willen graag weten waarom de Minister alleen beschreven heeft wat
er gevolgd wordt en niet wanneer hij tevreden is met de resultaten?
Daarnaast vragen deze leden of de Minister kan aangeven hoe de salarismix nu en straks
verdeeld wordt over de verschillende instellingen, graag in een tabelvorm uitgesplitst
naar alle mbo-scholen.
Bij een aantal van de actiepunten zou verwacht kunnen worden dat mbo-scholen een rol
hebben. De mbo-scholen staan echter niet benoemd in het rijtje «wie»11. Kan de Minister uitleggen waarom de mbo-scholen geen rol hebben bij het vergroten
van de bekendheid van het mbo-studentenfonds onder studenten, docenten en studieadviseurs?
Kan de Minister ook aangeven hoe het plan om schoolboeken en licenties voor basisvaardigheden
(taal, rekenen, burgerschap) vanaf het schooljaar 2024/2025 voor mbo-studenten onder
de 18 jaar kosteloos te verstrekken in de praktijk vormgegeven wordt? Spelen de mbo-scholen
hier geen rol bij? Kan de Minister tevens aangeven wat zijn plannen zijn met betrekking
tot schoolkosten? Wat is de reden dat hierover niets in de werkagenda is opgenomen?
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie hoe het niveau van de beheersing van
de basisvaardigheden van mbo-studenten nu bijgehouden wordt. Gaat hier nog wat in
veranderen?
Deze leden vragen wat de reden is dat de Minister gaat werken aan het versterken van
de kwaliteit van docenten die burgerschapsonderwijs geven, terwijl er nog een besluit
genomen moet worden over hoe invulling gegeven gaat worden aan het voornemen in het
coalitieakkoord dat de vakken basisvaardigheden en burgerschap (worden) gegeven door
bevoegde docenten.
De leden van de CDA-fractie vragen tevens hoeveel mbo-scholen nu al meedoen aan de
maatschappelijke diensttijd. Welke maatregelen worden er genomen om de naamsbekendheid
te vergroten?
Zowel in de werkagenda als het Advies Kansrijk Opleiden van de Taskforce Doelmatigheid12 wordt van mbo-scholen verwacht dat zij een aanbod ontwikkelen op het gebied van LLO13. Hiermee kunnen de scholen immers werkenden omscholen, zodat deze werkenden aantrekkelijk
blijven voor de arbeidsmarkt. De leden van de CDA-fractie willen graag weten of dit
betekent dat LLO nu een wettelijke opdracht is voor mbo-scholen. Is de Minister bereid
om de beleidsregel aan te passen waardoor mbo-scholen niet genoodzaakt zijn om een
hoge kostprijs te berekenen, waardoor er een gelijk speelveld ontstaat tussen bekostigde
en niet-bekostigde mbo-scholen?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Stagepact
mbo 2023–2027 en de Werkagenda mbo 2023–2027. Deze leden waarderen de inzet van de
Minister op het gebied van het mbo en het opstellen van de werkagenda en het stagepact
in samenwerking met een brede coalitie aan partijen.
De leden van de PvdA-fractie willen allereerst ingaan op de Werkagenda mbo 2023–2027.
De werkagenda is ondertekend door een groot aantal partijen. Voor een aantal partijen
is ook extra geld beschikbaar gesteld. Kan de Minister inzicht geven in welke partijen
deze extra middelen ontvangen en hoeveel? In de werkagenda stelt de Minister drie
prioriteiten vast, te weten 1) het bevorderen van kansengelijkheid, 2) het verbeteren
van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en 3) het verbeteren van kwaliteit, onderzoek
en innovatie. Om kansengelijkheid (punt 1) te bevorderen, wordt in de werkagenda ingezet
op een gelijkwaardige behandeling van alle studenten in Nederland. Dit zien deze leden
als iets positiefs, maar hebben vragen over de uitvoering ervan. Op dit moment is
er nog geen wettelijke verankering, waardoor uitsluiten op grond van opleidingsniveau
niet strafbaar is. De Minister doet dus een beroep op de welwillendheid van de horeca,
studenten(sport)verenigingen en organisaties van introductieweken om mbo-studenten
ook toe te laten, maar verkent ook mogelijkheden hoe opleidingsniveau als discriminatiegrond
kan worden toegevoegd aan de Algemene wet gelijke behandeling14. Kan de Minister inzicht geven in de vorderingen van gelijkwaardige behandeling van
mbo-studenten? Kan de Minister specifiek inzicht geven in hoeveel studentensteden
mbo-studenten volgend jaar mee mogen doen aan de introductieweek? Kan de Minister
inzicht geven in de verkenning van mogelijke financiële bijdragen van mbo-scholen
aan studentensportverenigingen en studentenverenigingen? Erkent de Minister ook dat
het belangrijk is dat het zal gaan om structurele gelden en niet om incidenteel geld,
zodat de gelijkwaardige behandeling echt structureel wordt ingebed?
Daarnaast merken de leden van de PvdA-fractie op dat scholen hun kwaliteitsagenda
met de afspraken van de werkagenda moeten indienen bij een onafhankelijke adviescommissie
op het ministerie. Kan de Minister inzicht geven wie er zitting hebben in de adviescommissie?
Zitten hier ook (vertegenwoordigers) van leraren en studenten in? Kan de adviescommissie
ook een positief oordeel geven over de plannen als de ondernemingsraad of de studentenraad
geen instemming heeft gegeven?
Daarnaast hebben de leden van de PvdA-fractie het stagepact met interesse gelezen.
Deze leden zien hierin doortastendheid van de Minister om ambitieuze doelen op het
gebied van stages na te streven, waarbij stagebegeleiding wordt verbeterd, stagediscriminatie
wordt uitgebannen, voldoende stageplaatsen worden gerealiseerd en een passende vergoeding
wordt geboden. In het stagepact wordt de ambitie uitgesproken dat alle studenten in
2023 een onkostenvergoeding ontvangen van het leerbedrijf. Kan de Minister aangeven
wat een student kan doen wanneer deze student de onkostenvergoeding niet ontvangt?
Wat verwacht de Minister van scholen als een student aangeeft geen onkostenvergoeding
te ontvangen?
Over de passende vergoeding (bovenop de onkostenvergoeding) hebben de leden van de
PvdA-fractie ook enkele vragen. In het stagepact wordt aangegeven dat (semi-)publieke
en private werkgevers worden gestimuleerd tot het geven van een passende stagevergoeding
voor bol-studenten en hierover afspraken te maken in alle cao’s. Kan de Minister aangeven
op welke wijze deze werkgevers worden gestimuleerd tot het geven en vastleggen van
een passende stagevergoeding? Zijn er consequenties verbonden aan het niet opnemen
van een passende vergoeding in de cao? Ziet de Minister ook de ongelijkheid die kan
optreden tussen verschillende groepen studenten, gezien het feit dat de diverse cao’s
op verschillende momenten worden vastgesteld?
De leden van de PvdA-fractie zien ten slotte dat de Minister grote stappen durft te
zetten op het gebied van stagediscriminatie, een hardnekkig probleem waar studenten
al jaren hinder van ondervinden. Deze leden zullen de ontwikkelingen op dit gebied
nauwgezet volgen. Erkent de Minister daarbij dat het uitbannen van stagediscriminatie
niet direct zorgt voor een veilige en inclusieve omgeving en dat er voor zo’n omgeving
ook inspanning wordt gevraagd?
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van
de brief van de Minister inzake de Werkagenda mbo 2023–2027 en het Stagepact mbo 2023–2027.
Deze leden waarderen de voortvarende aanpak van de Minister om de positie van alle
mbo-studenten te verbeteren. Zo zijn zij in het bijzonder tevreden met de uitvoering
van de motie Westerveld c.s., waardoor elke mbo-student een passende stagevergoeding
krijgt15. Graag stellen zij enkele vragen over de brief.
Allereerst zijn de leden van de GroenLinks-fractie benieuwd naar het proces betreffende
de uitwerking van de werkagenda en het stagepact. Zij constateren dat belangrijke
partijen de werkagenda niet hebben ondertekend. Zo geeft de AOb16 als reden hiervoor aan dat er geen landelijke afspraken zijn gemaakt over het aantal
LB-, LC- en LD-functies op de instellingen17. Mbo-docenten moeten het salaris krijgen waar ze recht op hebben. Dat kan door concrete
afspraken te maken over de verdeling van docenten over de salarisschalen in het mbo,
de zogenaamde functiemix. Kan de Minister hierop reflecteren? Is geprobeerd om tegemoet
te komen aan de eisen van deze groepen? Zo ja, hoe zag dat eruit? Hoe heeft de betrokkenheid
van deze organisaties eruitgezien en was dat voldoende volgens de Minister? Hoe ziet
het vervolg eruit? Hoe wil de Minister de ambities in de werkagenda, bijvoorbeeld
als het gaat over het mbo als een aantrekkelijke werkgever, realiseren? In hoeverre
is doelstelling 3.3 van de werkagenda uitvoerbaar als (vertegenwoordigers van) het
onderwijspersoneel aangeven dat de positie van de docenten onvoldoende wordt meegenomen
en onvoldoende versterkt wordt met de werkagenda?
Een goede kwaliteit van het onderwijs
De Minister stelt in zijn brief dat onderzoek, innovatie en digitalisering stevig
zijn ingebed in de sector. Het mbo is een volwaardige en gelijkwaardige partner in
de onderzoeks- en kennisinfrastructuur, aldus de minsister. De leden van de GroenLinks-fractie
vragen of de Minister dit nader kan toelichten aan de hand van voorbeelden. Is de
Minister van mening dat de gelijkwaardigheid al is gerealiseerd? Zo ja, waarom? Is
de toegankelijkheid van middelen voor onderzoek en middelen ter versterking van de
kennisinfrastructuur voor het mbo voldoende geborgd, ook in vergelijking met het hbo
en wo? Hoe kunnen mbo-instellingen aanspraak doen op onderzoeksmiddelen en hoe ziet
dat proces eruit bij hbo- en wo-instellingen? Wat zeggen de mbo-instellingen zelf
over de toegankelijkheid van onderzoeksmiddelen? Heeft de Minister dat in kaart? Zo
nee, wil hij dit in kaart brengen?
Stagepact mbo 2023–2027
Voorts hebben de leden van de GroenLinks-fractie enkele vragen over het Stagepact
mbo 2023–2027. Om de stagebegeleiding te verbeteren is het uitgangspunt dat er per
stage in ieder geval drie contactmomenten tussen de instelling, student en leerbedrijf
zijn. Op basis waarvan is de Minister gekomen tot dit aantal? Is dit aantal een reflectie
van de behoeftes van de studenten en welke uitzonderlijke situaties zijn er denkbaar
waarbij de drie contactmomenten niet mogelijk of wenselijk zijn, zoals de Minister
stelt?
Stagediscriminatie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat de Minister aan de slag gaat
met stagematching om stagediscriminatie tegen te gaan. Deze leden lezen echter dat
de Minister eerst wil starten met een kopgroep van bedrijven, waarna een uitbreiding
plaats zal vinden. Kan de Minister toelichten waarom gekozen is voor deze stapsgewijze
aanpak? Waarom is niet voor gekozen voor een aanpak waarbij alle bedrijven en leerwerkbedrijven
die een stageplek aanbieden door middel van stagematching aan stagiaires komen? Is
de oproep van MKB18-Nederland en VNO-NCW19 voldoende volgens de Minister? Hoe wordt dat gemonitord?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in het stagepact wordt gesteld dat de
Nederlandse Arbeidsinspectie ook onderdeel uitmaakt van het gesprek over het delen
van signalen en besluiten over stagediscriminatie. Kan de Minister nader toelichten
wat de rol van de Nederlandse Arbeidsinspectie is bij dit gesprek en welke instrumenten
zij kan inzetten bij de aanpak van stagediscriminatie?
Over een passende stagevergoeding staat in het stagepact dat het uitgangspunt is,
dat wanneer afspraken worden gemaakt over stagevergoedingen in cao’s hierover, deze
afspraken gelijk moeten zijn voor alle studenten. Deze leden onderstrepen dat uitgangspunt.
Kan de Minister aangeven of hij hierover al gesprekken voert met het veld? Wat is
de stand van zaken wat betreft dit uitgangspunt?
Ten slotte zijn de leden van de GroenLinks-fractie benieuwd hoe het staat met de uitvoering
van de motie van de leden De Hoop en Bouchallikh, waarin de regering wordt verzocht
om opleidingsniveau als discriminatiegrond toe te voegen aan de Algemene wet gelijke
behandeling20. Is het onderzoek hiernaar gestart? Wanneer kan de Kamer het resultaat hiervan verwachten?
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
Mbo-studenten zijn de gouden handen van Nederland. We hebben ze hard nodig, want zonder
goede opgeleide vakmensen kan de energietransitie de prullenbak in. Zonder deze studenten
hebben we geen helpende en verzorgende handen meer aan het bed. Onze samenleving heeft
een grote behoefte aan vakmensen. De leden van de van de ChristenUnie-fractie hebben
met belangstelling kennisgenomen van de Werkagenda mbo 2023–2027 en het Stagepact
mbo 2023–2027. Deze leden hebben hierover enkele vragen aan de Minister.
Subsidieregeling praktijkleren en stages door de overheid
De leden van de ChristenUnie-fractie pleiten al langere tijd voor een stagepact. Iedere
jongere in het mbo moet verzekerd zijn van een kwalitatief goede stageplaats. Daarvoor
moeten er in de eerste plaats voldoende stageplaatsen beschikbaar zijn. Daarin heeft
het bedrijfsleven een rol, maar ook de rijksoverheid. Met de subsidieregeling praktijkleren
worden bedrijven financieel ondersteund bij het begeleiden van studenten in de bbl-opleiding.
Deze leden zijn blij om te lezen dat het voor de hand ligt om de subsidieregeling
door te zetten. De regeling wordt nu geëvalueerd en de leden vragen de Minister wanneer
zij de uitkomsten van die evaluatie kunnen verwachten en wanneer de Minister de Kamer
informeert over de voortgang van de regeling. Voorts vragen zij welke stappen de rijksoverheid
zelf zet in het realiseren van voldoende stageplaatsen bij de overheid.
Studentenwelzijn
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
doelstelling om het studentenwelzijn te verbeteren. Deze leden zijn blij dat in de
ondersteuningsstructuur rondom mbo-studenten er specifiek aandacht, kennis en kunde
komt voor het signaleren van en het gesprek voeren over (dreigende) depressieve gevoelens,
suïcidale gedachten en vroegtijdig schoolverlaten. Zij vragen de Minister hoe deze
aandacht, kennis en kunde concreet in de ondersteuningsstructuur komt, welke ruimte
mbo-instellingen hebben om dit naar eigen inzicht in te richten en welke partijen
hierbij betrokken worden. Betrekt de Minister daar ook de studentenverenigingen bij
en Stichting 113?
Toegankelijkheid
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben daarnaast enkele vragen over hoe het stagepact
uitpakt voor studenten met een ondersteuningsbehoefte. Deze leden zijn het volledig
met de Minister eens dat in het mbo iedereen volwaardig mee moet kunnen doen en stagediscriminatie
geen plek mag hebben. Zij lezen de doelstelling dat de toegankelijkheid van het mbo
voor studenten met een ondersteuningsbehoefte vergroot wordt, onder andere door verbetering
van de begeleiding van deze studenten bij stages en hun eerste stappen op de arbeidsmarkt.
De leden vragen de Minister hoe gewaarborgd wordt dat stagematchers en -begeleiders
vanuit onderwijsinstellingen voldoende kennis en kunde hebben over hoe uitsluiting
en discriminatie op grond van handicap er specifiek uit kan zien. Voorts vragen zij
de Minister naar de beschikbaarheid van en kennis over toegankelijke leerbedrijven.
Deze leden willen voorkomen dat er situaties ontstaan waarin bedrijven aangeven dat
ze studenten met een beperking weigeren, omdat ze er nou eenmaal niet op toegerust
zijn. Hoe kan gewaarborgd worden dat zo veel mogelijk leerbedrijven fysiek toegankelijk
zijn en de kennis in huis hebben of kunnen krijgen om hulpmiddelen en ondersteuning
te regelen?
Loopbaanbegeleiding en -oriëntatie
De leden van de ChristenUnie-fractie pleiten voor intensievere begeleiding van studenten
met achterstanden en een hoge kans op voortijdig schoolverlaten. Goede loopbaanoriëntatie
en -begeleiding helpt daarbij. De leden zijn blij dat het Ministerie van OCW hierin
extra investeert in het mbo, maar constateren, samen met JOB21, dat goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding al begint op de middelbare school,
bijvoorbeeld door banenmarkten te organiseren met net afgestudeerden. Deze leden zien
dat de instroom in het mbo vanuit het voortgezet onderwijs daalt. Welke stappen kan
en wil de Minister zetten om het voortgezet onderwijs beter te betrekken bij loopbaanoriëntatie
en -begeleiding? Zij lezen in de werkagenda niets over het betrekken van het voortgezet
onderwijs bij de toeleiding naar het beroepsonderwijs en de loopbaanoriëntatie. Deze
leden horen graag een reflectie van de Minister op dit punt.
Excellentiemogelijkheden
De leden van de ChristenUnie lezen met grote belangstelling in de werkagenda dat,
naast het geven van een stevige basis, het onderwijs studenten ook kansen moet bieden
om zich maximaal te kunnen ontplooien. In de werkagenda staat dat het aanbieden van
excellentiemogelijkheden aan studenten in het mbo onderdeel is van de volgende stap
naar nog meer kwaliteit in het mbo. Eerder lanceerde het voormalig lid Bruins het
Actieplan Vakmanschap waarin hij onder andere het voorstel deed voor een meester-opleiding
op vakscholen22. Een soort AD23-opleiding op vakscholen als excellentiemogelijkheid voor studenten in het mbo. De
SBB24 heeft in 2020 op verzoek van het ministerie, naar aanleiding van een motie van de
leden Kuik en Bruins25, geadviseerd over de invoering van een meestertitel in het bekostigde mbo-stelsel26. De SBB schreef dat er mogelijkheden zijn voor specialisatie en verdieping in het
mbo. Onder andere door de mogelijkheden voor specialisatie en verdieping beter te
benutten door excellentie in opleidingsprogramma’s een plek te geven, het imago te
versterken, de positie van de praktijkopleider te verstevigen, het beter benutten
van de mogelijkheden van keuzedelen en meesterschap als stimulans gebruiken voor een
leven lang ontwikkelen. Deze leden vragen de Minister wat zijn plannen zijn voor het
aanbieden van excellentiemogelijkheden aan studenten in het mbo. Voorts vragen zij
of de Minister in het licht van die ambitie in wil gaan op het beknopte advies van
de SBB uit 2020. Zij vragen de Minister naar de weging van de diverse aanbevelingen.
Tot slot vragen zij de Minister wanneer hij de eerste stappen wil zetten op dit dossier,
of hij bereid is om de Kamer nader te informeren over zijn plannen en voor wanneer
de Minister dat zou kunnen doen.
Elke regio telt
Op 27 maart 2023 verscheen het rapport «Elke Regio Telt!» van de Rli27, ROB28 en de Raad van Volksgezondheid en Samenleving29. Mbo-studenten kiezen vaak bewust voor een carrière in de regio. Het is daarom van
belang dat regionale mbo-onderwijsinstellingen behouden blijven. Een verschraling
van het onderwijsaanbod draagt bij aan verdere verschraling van de regio. Als mbo-studenten
hun opleiding niet in de regio kunnen volgen, wordt het voor bedrijven in het mkb30 moeilijker om stagiairs en werknemers te werven. Het vestigen en behouden van instellingen
in de regio heeft impact op de aantrekkelijkheid ervan voor jongeren en jonge huishoudens.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de werkagenda dat mbo-scholen worden
opgeroepen om tot een regionale vertaling van de landelijke doelstellingen te komen.
In het rapport «Elke Regio Telt!» wordt opgeroepen om mbo-instellingen ook verder
te versterken door bijvoorbeeld wo- of hbo-onderwijs te organiseren op de locaties.
Deze leden vragen de Minister te reflecteren op deze noties uit het rapport. Deelt
de Minister de analyse en urgentie die de adviesraden neerleggen? Tot welke actie
noopt dit de Minister? Voorts vragen deze leden of de Minister daarin ook in kan gaan
op de afspraak in het coalitieakkoord om ROC’s31als regionale opleidingscentra te versterken, waarin ook volwassenen een leven lang
leren en ook nieuwkomers op basis van de nieuwe inburgeringswet vanaf dag één leren
en integreren.
Inbreng van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Werkagenda
mbo 2023–2027 en het Stagepact mbo 2023–2027 en de bijbehorende brief van de Minister
van OCW. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.
In het stagepact wordt genoemd dat scholen studenten laten weten waar ze buiten de
school stagediscriminatie kunnen melden als ze zich niet veilig genoeg voelen om dat
op school te doen. Hierbij valt te denken aan de antidiscriminatievoorzieningen (hierna:
adv’s). Nog recentelijk klaagden deze adv’s om het gebrek aan bekendheid en middelen32. De leden van de DENK-fractie vragen of de Minister denkt dat de adv’s genoeg middelen
hebben. Zijn de adv’s in staat om met de zeer beperkte middelen ook deze, groeiende,
taak op zich te nemen?
Het stagepact geeft aan dat mbo-scholen alle meldingen en signalen van discriminatie
van studenten over erkende leerbedrijven registreren en deze doorgeven aan de SBB.
De SBB registreert de meldingen en rapporteert aan het Ministerie van OCW, de SBB-studentenkamer
en aan de branches. De leden van de DENK-fractie staan achter dit voornemen, maar
vragen in hoeverre de Minister verwacht dat de scholen deze meldingen en signalen
ook daadwerkelijk gaan doorgeven aan de SBB. Is de Minister bereid om deze uitkomsten
te delen met Kamer?
De leden van de DENK-fractie vragen hoe de Minister uitvoering geeft aan de aangenomen
motie van het lid Van Baarle over de uitvoering van een periodiek mysteryguestonderzoek
en het gebruik van de uitkomsten van dit onderzoek33.
De leden van de DENK-fractie achten het zeer wenselijk dat de onkosten van stagiaires
zullen worden vergoed en er werk wordt gemaakt van een passende stagevergoeding. De
onkostenvergoeding kan op verschillende manieren worden vastgelegd. Wil de Minister
dit bij wet vastleggen of is het de bedoeling dat dit in de cao’s wordt geregeld?
Wat verstaat de Minister precies onder onkosten? Tevens zijn deze leden benieuwd hoe
de Minister de passende stagevergoeding wil gaan stimuleren. Wat is een passende stagevergoeding
volgens de Minister? Waarom moet de passende stagevergoeding worden gestimuleerd en
waarom wordt dit niet gewoon in de wet vastgelegd?
De Minister geeft in zijn brief aan dat de SBB ondersteuning biedt aan bestaande en
nieuwe leerbedrijven, door o.a. workshops, webinars en e-learnings. Tevens geeft de
Minister aan dat het voorkomen van discriminatie onderdeel is van deze ondersteuning
en wordt versterkt. Deze cursussen zijn vrijwillig voor nieuwe en bestaande leerbedrijven.
Is de Minister het ermee eens dat het in bepaalde situaties, waarin er sprake is van
discriminatie, wenselijk is dat een bestaand of nieuw leerbedrijf een verplichte cursus
moet volgen? Is de Minister bereid om te onderzoeken of een leerbedrijf kan worden
verplicht deze cursus te volgen wanneer er bijvoorbeeld een klacht binnenkomt van
een student?
II Antwoord/reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.M. Huls, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.