Stenogram : Vragenuur: Vragen van het lid Wilders aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Buurt sloeg alarm over doodsteker; 'Politie kwam niet'; Sohani (11) vermoord".
2 Vragenuur
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 49
Te raadplegen sinds
2025-04-28Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 49
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Wilders
Vragen van het lid Wilders aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Buurt sloeg alarm over doodsteker; 'Politie kwam niet'; Sohani (11) vermoord".
De voorzitter:
Aan de orde is het vragenuurtje. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en Veiligheid. Fijn u weer in ons midden aan te treffen. Dan geef ik graag het woord in het vragenuurtje aan de heer Wilders van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Het woord is aan hem.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Afgelopen zaterdag werd een 11-jarig meisje op straat doodgestoken door een Marokkaanse man van 29. Mag ik om te beginnen de nabestaanden van dit meisje van 11 heel veel sterkte en kracht toewensen met het grote verlies.
Voorzitter. Ons land wordt al decennialang geteisterd door criminelen, vaak van niet-westerse afkomst, die onze gezinnen en kinderen terroriseren. Ik breng in herinnering december vorig jaar: de explosie op het Tarwekamp, waarbij zes personen om het leven kwamen. Van de vier verdachten van die misdaad zijn er drie Marokkaan. En ik kan nog vele andere voorbeelden noemen.
En nu, afgelopen weekend, het meisje van 11 dat werd vermoord. De politie is in de week voorafgaand aan die vreselijke moord gebeld door diverse buurtbewoners omdat de dader, die al in beeld was bij de politie en zorginstanties wegens bedreigingen, diefstal en geweld, de halve buurt terroriseerde. "Mama, ik ben bang voor deze man!" riep een meisje nadat zij met haar moeder vanuit de auto hun huis inrende vanwege de dader, een paar dagen voor de moord. Zelfs een paar uur voor de moord belde een bezorgde moeder de politie nog omdat ze zich door de latere dader bedreigd voelde.
Maar de politie, voorzitter, kwam niet, met alle gevolgen van dien. Is de minister van Justitie en Veiligheid het met mij eens dat dit echt onaanvaardbaar is, wat de reden ook is? Waarom is er door de politie niet opgetreden naar aanleiding van al deze meldingen van de buurtbewoners? Waarom is deze levensgevaarlijke dader trouwens in een woning gezet midden in een wijk met kinderen, in de buurt van een basisschool, die de ouders nota bene heeft moeten waarschuwen voor de dader omdat hij achter hun kinderen aan rende?
Voorzitter. Het is allemaal godgeklaagd. Wat is dit voor een ziek land geworden? Waarom laten we dit allemaal gebeuren? Graag een reactie van de minister.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Afgelopen zaterdag stond de tijd even stil. Ik kon het nieuws nauwelijks bevatten. Een 11-jarig meisje is doodgestoken in Nieuwegein. Wat een onvoorstelbaar en hartverscheurend drama. Ik wil haar naam hier noemen. Ze heette Sohani. Een 11-jarig meisje op weg naar een speelafspraak. Doodgestoken. Zo uit het leven weggerukt. Mijn gedachten zijn bij haar ouders en familie. Wat een vreselijk drama is dit voor hen. Maar ik wil hier ook stilstaan bij de omwonenden en de behandelaren. Ook bij hen laat dit drama diepe sporen na.
In het nieuws — de heer Wilders refereerde daaraan — verschenen de afgelopen dagen verhalen over de verdachte en meldingen die eerder zijn gedaan over zijn gedrag. Vanwege het lopende onderzoek kan ik daar nog niet veel over kwijt, maar wel kan ik u vertellen dat de verdachte bekend was bij politie en justitie voor eerdere veroordelingen. Ook stond de verdachte sinds 2022 onder toezicht van de reclassering. Ook was hij bekend bij het Zorg- en Veiligheidshuis. Het moet nu duidelijk worden wat deze organisaties wisten en wat er met de meldingen is gedaan. Collega Coenradie heeft een overleg opgezet voor morgen: een incidententafel met alle betrokkenen, waaronder ook politie, de zorginstellingen, reclassering, maar zeker ook de Inspectie Justitie en Veiligheid, juist om te bezien wie wat wist en wat daarmee gedaan is. Ik zal samen met de staatssecretaris uw Kamer zo snel mogelijk informeren over de uitkomst hiervan, in het besef dat ik op dit moment verder nog niet heel veel van uw vragen heel concreet kan beantwoorden. Maar ik deel uw zorgen.
De heer Wilders (PVV):
Wat een flutantwoord! Hoe is het mogelijk? De hele buurt, half Nederland zit nu te kijken naar uw reactie. Ze horen dat u niet eens kan aangeven waarom de politie een paar uur, een paar dagen voor deze vreselijke moord niet heeft gereageerd op telefoontjes van bezorgde, bange ouders. Als de politie er was geweest, had die moord misschien voorkomen kunnen worden! U geeft geen begin van een antwoord. Probeer het nog een keer. Geef een antwoord op de vraag waarom dat is gedaan. Geef ook antwoord op de vraag hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat dit soort gevaarlijke gekken, die een strafdossier van hier tot Tokio hebben en in een cel of inrichting zouden moeten zitten, vrij rondlopen op straat. Hoe kan dat? Waarom heeft u daar geen antwoord op? Nederland gaat kapot aan dit multicultureel geweld. We zouden daar ook wat aan gaan doen. We hebben bijvoorbeeld afspraken gemaakt om te kijken hoe we van criminelen met een dubbele nationaliteit het Nederlandse paspoort kunnen afpakken, zodat ze ons land worden uitgezet. Niets heb ik van deze minister gezien. Ik zie de snelheid van een slak om dat aan de orde te brengen, om dat uit te voeren. Het afpakken van het Nederlanderschap kan gebeuren en moet gebeuren. Waarom bent u er niet?
Minister Van Weel:
Ik besef terdege dat het onbevredigend is, met al het nieuws dat we nu naar buiten zien komen over meldingen die zouden zijn gedaan, over angst die in de buurt heerste, over vragen waarom deze persoon op dat moment in die wijk was. Die vragen deel ik allemaal. Het enige dat ik u kan zeggen, is dat ik nu niet vooruit wil lopen op een grondig onderzoek naar al deze sporen. Is de politie gebeld? Hoe vaak? Waarom is daar wel of niet op gereageerd? De man stond onder toezicht van de reclassering. Wat betekende dat? Wat was er over hem bekend? Wat waren de signalen? De man heeft in zowel gesloten als open zorginstellingen gezeten. Waarom zat hij daar nu niet? Ik deel al die vragen die iedereen thuis ook zal hebben en die neerkomen op de vraag: waarom liep deze man vrij rond en kon dit gebeuren? Ik wil daar ook een antwoord op. Maar ik kan die vragen niet beantwoorden op basis van nieuwsberichten. Ik moet daar echt grondig onderzoek naar laten doen. Daar is die incidententafel voor morgen. Daar zitten alle betrokkenen aan tafel, ook de politie, de zorginstellingen en de reclassering. Geloof me wel als ik zeg dat geen van deze hulpverleners of instanties natuurlijk ooit heeft gewild dat dit zou gebeuren. Dit zijn allemaal professionals die vanuit hun eigen inspanning proberen te doen wat goed is. Toch is het gruwelijk misgegaan. Dat gaat hen evenzeer aan als dat het mij aangaat.
De heer Wilders (PVV):
Ik koop daar helemaal niets voor. Nederland is onveilig. Ik spreek hier met de minister van Justitie en Veiligheid. Ik voel geen begin van urgentie. Ik hoor smoesjes, ambtelijke prietpraat. We hebben geen woorden nodig, maar daden. Ik vraag de minister hoeveel dodelijke slachtoffers er nog nodig zijn voordat dit soort criminelen worden tegengehouden, van de straat worden geplukt, in een gevangenis of inrichting verdwijnen, hun paspoort kwijtraken, uit Nederland verdwijnen. Bevrijd ons land van deze ellendelingen en kom niet met bureaucratische, nietszeggende antwoorden.
Minister Van Weel:
Ik kom niet met bureaucratische antwoorden, maar ik moet dit wel grondig onderzoeken. Anders zou ik alle instanties die met deze man van doen hebben gehad tekortdoen. Ik deel met de heer Wilders dat we dit soort incidenten niet willen en dat we mensen die dit soort gevaar vormen voor onze kinderen, voor onze buurt, van de straat willen hebben. Die lessen wil ik ook leren. Dat is niet bureaucratisch, maar wel zorgvuldig.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is verschrikkelijk wat er is gebeurd. We zijn in gedachten bij de nabestaanden. We betuigen ons medeleven. Het moet tot op de bodem uitgezocht worden hoe dit heeft kunnen gebeuren. Maar door te zeggen dat dit een daad van multicultureel geweld is, wordt de moord op een meisje aangegrepen en misbruikt om Marokkaanse Nederlanders weg te zetten, racisme te spuwen, verdeeldheid te zaaien in de samenleving en Nederlandse bevolkingsgroepen weg te zetten. Ik vraag aan deze minister om afstand te nemen van datgene wat hij net hoorde van de heer Wilders, om het op te nemen voor al die Nederlanders die net door de heer Wilders voor de bus zijn gegooid.
Minister Van Weel:
Ik ga over mijn eigen woorden. Ik ga niet over de woorden van de heer Wilders. Ik ga hem hier in uw Kamer ook niet recenseren. Wat mij betreft staat vandaag de tragiek centraal van een jong meisje van 11 dat is doodgestoken. Dat heeft u al van mij gehoord. Daar wil ik vandaag bij stilstaan. Alle andere discussies lijken mij nu minder relevant.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is wél relevant. De moord op een meisje wordt namelijk misbruikt om racisme te verspreiden door een politiek leider op wie deze regering steunt. De reacties op de tweets van de heer Wilders, die er als de kippen bij was om de nationaliteit "Syriër" dan wel "Marokkaanse Nederlander" erbij te halen, zijn verschrikkelijk. "Geert, het is een buitenlander. Eruit met dat volk." "Ze moeten allemaal oprotten." "Minder, minder, minder." "Het is gewoon een buitenlander." "Eén pot nat." "Eén pot moslimnat." Dat wakkert de heer Wilders aan met zijn reactie. Ik vraag deze regering, die zegt achter de nabestaanden te staan en die het verschrikkelijk vindt wat er is gebeurd, om niet toe te staan dat de heer Wilders dit misbruikt om zijn agenda van haat te spuwen. Neem daar afstand van. Spreek uzelf daar als Nederlandse regering tegen uit. Anders bent u gegijzeld door de agenda van haat van Wilders.
Minister Van Weel:
U heeft juist van mij gehoord dat ik de aandacht wil vestigen op waar het eigenlijk om moet gaan: de tragiek van een jong meisje dat uit het leven is gerukt. Als u het mij vraagt, mag dat natuurlijk niet de reden zijn om hele groepen in onze samenleving af te schrijven en tegen elkaar op te zetten, of om racistische uitingen te doen. Natuurlijk ben ik dat met u eens. Maar nogmaals, ik vind dat geen van beide kanten daar vandaag bij zou moeten stilstaan. Het gaat hier om een tragisch geval. We moeten daar onderzoek naar doen. Daar wou ik het voor vandaag eigenlijk bij laten.
De heer Boswijk (CDA):
De minister zei: de tijd stond zaterdag stil. Dat was bij mij en ik denk bij veel mensen in Nederland ook het geval. Ook ik wil eerst steun betuigen aan de nabestaanden, de omwonenden en alle mensen die erbij betrokken zijn. Ik hoor mezelf tegelijkertijd ook zeggen dat dit de derde keer is. We hebben in iets meer dan een jaar tijd dus twee keer eerder een soortgelijk tragisch verhaal gehoord. Elke keer zien we weer dat hulporganisaties, politie en justitie langs elkaar heen werken. We hebben onszelf namelijk dwingende privacyregels opgelegd, die uiteindelijk ook de veiligheid in gevaar brengen. Dat hebben we afgelopen weekend ook weer gezien. Ik zou de minister dus echt willen vragen: kom alstublieft met een harde deadline voor wanneer we eindelijk geïnventariseerd hebben wat de dwingende privacyregels zijn die uiteindelijk ook de veiligheid in gevaar brengen. Ik zou die eigenlijk nog dit eerste kwartaal willen hebben.
Minister Van Weel:
Ik weet niet of dat hierbij ook gekneld heeft. Ik weet dat deze persoon bij meerdere instanties bekend was. Ik zei al dat hij onder reclassering stond, veroordeeld is geweest en deelnam aan intensieve zorgtrajecten. Hij werd besproken in het Zorg- en Veiligheidshuis. Dat is normaal gesproken de plek waar al die instanties bij elkaar komen en juist dit soort cases bespreken. Ik weet dus niet of het delen van informatie hierbij het probleem is geweest, of dat er een verkeerde inschatting is geweest of dat er signalen zijn gemist. Ik wil dus echt eerst dat initiële onderzoek afwachten voordat ik kan beamen dat dit het probleem is geweest. Als dit het probleem is geweest, gaan we daar vol achteraan, want dit mag niet tot dit soort tragedies leiden.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Het is verschrikkelijk wat er dit weekend is gebeurd. Ook ik wil heel graag mijn medeleven uitspreken naar alle nabestaanden. Het lijkt me ook heel goed dat deze zaak verder wordt uitgezocht. Ik heb de minister zojuist horen zeggen dat er ook nog best wel veel onduidelijk is. We zien de laatste tijd toch vaak dusdanige problemen ontstaan. Het lijkt me goed dat we daar iets meer grip op krijgen. Ik zag dat Amsterdam inmiddels een meldpunt voor verward gedrag heeft geopend. Ik was eigenlijk heel erg benieuwd of de minister misschien mogelijkheden ziet om dat over het hele land uit te rollen.
Minister Van Weel:
Ik ken die pilot; die steunen wij ook. Het staat gemeenten vrij om te kijken wat het beste past bij lokale problematiek. Er is overigens ook een landelijk meldpunt voor verward gedrag. Er zijn verschillende manieren waarop gemeenten proberen om politie en zorg aan elkaar te binden, vooral wat betreft de initiële meldingen op straat. Ik weet niet of dat in dit geval ook het probleem was, omdat deze persoon zo nadrukkelijk in beeld was bij al die instanties. Ik denk dus niet dat dit een verwarde persoon is van wie men niet wist dat hij verward gedrag vertoonde. Ik loop dan een klein beetje vooruit op het onderzoek, maar dat kun je op basis van deze feiten eigenlijk wel zeggen. Het gaat hierbij dus meer om de appreciatie: wat is er met deze persoon gebeurd, waarom is dat niet opgemerkt en hoe heeft dit kunnen geschieden?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik begrijp dat de minister vanwege het nog lopende onderzoek rondom deze gruwelijke en verdrietige gebeurtenis beperkt is in zijn beantwoording; daarom is het zo informatief mogelijk. Er was hier sprake van een melding over een persoon die onder behandeling stond bij Fivoor. Mijn hele concrete vraag is dan: is geborgd, en, zo ja, hoe is geborgd dat als er een melding binnenkomt bij de politie over een persoon die dus in zo'n behandeltraject zit, daar alle alarmbellen afgaan? Hoe gaat dat?
Minister Van Weel:
Dat ga ik u vertellen in die brief. Die signalen moeten er zijn. Er is normaal gesproken sprake van een zorgsignalering bij dit soort personen. Daarbij worden instanties ook geïnformeerd op het moment dat deze personen in aanraking komen met de politie. Ik kan u echt nog niet vertellen hoe dat hier is gelopen, maar wees gerust: dat heeft onze volle aandacht. Vandaar dat morgen ook al die instanties rond de tafel zitten om hiernaar te kijken. Welke signalen hebben we gekregen in de afgelopen periode? Welke keuzes zijn er gemaakt over de behandeling en de zwaarte daarvan? Welke zorg en welke medicatie — noem het maar op — heeft deze persoon de afgelopen tijd gehad? En hoe heeft dit toch kunnen gebeuren?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Waar ik zelf dan heel veel behoefte aan heb, is dat in die brief duidelijk wordt: is dit nou een kwestie van prioriteit of gebrek aan capaciteit? Laat dat ook heel scherp worden, alstublieft.
Minister Van Weel:
Laat ik daar al meteen een eerste reactie op geven. De politie geeft aan alle meldingen een prioriteitswaarde. Zij kijken dus continu: is hierbij sprake van een acuut gevaar van een strafbaar feit et cetera et cetera? En dan reageert de politie altijd. Daar is capaciteit geen excuus voor; daar draaft de politie altijd voor op. Natuurlijk speelt capaciteit een rol. We weten dat er evenementen zijn waardoor de politie zwaar onder druk staat en dat we de organisatie nog niet gevuld hebben. Dat is allemaal waar, dus het capaciteitsgebrek bij de politie zal ik nooit wegzetten, maar als de politie een acute melding krijgt, dan kunt u er uiteraard op rekenen dat de politie er is.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Het is absoluut hartverscheurend wat dit jonge, onschuldige meisje Sohani is overkomen. Maar het is inderdaad niet de eerste noch de laatste keer, vrees ik, dat dit ons overkomt met mensen met verward gedrag, ongeacht hun afkomst — dat wil ik vandaag ook even onderstrepen.
Een paar weken terug vroeg mijn collega Westerveld aan de staatssecretaris Zorg wat hij wilde doen om de zorg voor personen met verward gedrag aan te pakken. Toen wees hij op een werkagenda. Sohani heeft daar niks aan. Mijn concrete vraag aan deze minister is: hoeveel incidenten moeten er nog komen en hoeveel onderzoeksrapporten moeten wij, ook als Kamer, nog gaan opstellen, totdat dit kabinet inziet dat dit urgent is en dat er concrete stappen moeten worden gezet, vanuit de politie, maar ook vanuit het intensiveren van zorg, zonder dat de twee bewindspersonen naar elkaar verwijzen?
Minister Van Weel:
Dit is niet een kwestie van naar elkaar wijzen, maar dit is wel problematiek die over meerdere velden heen gaat. De politie wordt nu weleens oneerbiedig het "duizenddingendoekje" genoemd, want op het moment dat je iets tegenkomt op straat, bel je de politie. Maar de politie is niet altijd de meest aangewezene om dan ook wat te kunnen doen met de situatie die ze aantreffen. Als dat iemand is die verward is, in welke gradatie dan ook, en die persoon heeft zorg nodig, dan is de vraag eigenlijk: hoe snel kunnen we de politie ontlasten, en kunnen we de juiste zorginstantie koppelen aan zo'n persoon, om ervoor te zorgen dat hij in ieder geval in goede handen is?
Nogmaals, ik denk dat we in dit geval toch wel te maken hebben met een zwaarder geval. Dit was iemand die in alle zorgtrajecten zat of daarin heeft gezeten. Hij stond onder toezicht van de reclassering. In dit geval is het dus niet een kwestie van een agenda, maar moeten we echt kijken: wat is er in dit geval gemist, waardoor dit heeft kunnen voorkomen? Dat staat los van de grote problematiek die we zien voor de politie rondom personen met verward gedrag. Uit mijn hoofd hebben we het dan over een kleine 150.000 meldingen, alleen al afgelopen jaar. Daarbij moeten we echt met meerdere bewindspersonen — dit kan ik namelijk niet in m'n eentje en de politie kan dit ook niet alleen — met een aanpak komen die ervoor zorgt dat we dat weer behapbaar maken en waarmee we de straten veiliger maken.
De heer Eerdmans (JA21):
Het is diep tragisch wat er in Nieuwegein is gebeurd, maar het is ook zeer onvoorstelbaar dat een man met zijn achtergrond, bij wie er diverse alarmbellen afgingen, in zo'n kinderrijke omgeving kon blijven wonen. Dat vind ik eigenlijk de hoofdvraag. Ik ben het helemaal met de minister eens dat hij nog het een en ander aan uitzoekwerk heeft te doen voordat wij over alle details kunnen worden geïnformeerd. Wat mij echter wel steekt, is dat het fenomeen verward gedrag, waar dit altijd mee begint en wat in dit geval dus veel te lang heeft mogen duren, bij sommige meldkamers in 50% van de gevallen de reden is om te bellen met de politie. Om zo veel gevallen gaat het inmiddels. Dan zijn de incidenten gewoon niet meer te tellen. Mijn punt is dat we landelijk meer regie moeten pakken op het aanpakken van mensen met verward gedrag. Het gebeurt te weinig en daarom heb ik gezegd: zijn de Skaeve Huse, een bekend fenomeen voor mensen die gelukkig nog niet zo ver heen zijn als de man uit Nieuwegein, niet een middel dat we kunnen gaan oppakken om veel meer te doen aan mensen met totaal uit de regels gelopen gedrag?
Minister Van Weel:
Ik sta hiervoor aan de lat en ik loop hier niet voor weg. Dat doe ik samen met de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport. Wij drieën zijn eigenlijk de eigenaren van dit probleem. Het is onze taak om het aantal meldingen terug te brengen. Uw suggestie neem ik ook heel graag mee naar de collega's om te kijken of dit soelaas zou kunnen bieden. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen.
De heer Jetten (D66):
De 11-jarige Sohani is op koelbloedige wijze vermoord afgelopen zaterdag en ook mijn gedachten gaan uit naar alle nabestaanden, die we veel sterkte wensen. De heer Wilders was net behoorlijk fel op de politie. Het gaat nu in dit vragenuur ook heel veel over de politie. Maar laten we wel wezen, de politie zegt eigenlijk al jaren tegen dit kabinet: "Wij kunnen dit niet aan. U vraagt iets van ons dat niet onze taak is, namelijk verwarde mensen zorg geven zodat ze beter kunnen worden en/of geen gevaar voor de samenleving zijn." Mijn hele concrete vraag aan de minister is: wat gaat het kabinet doen om de zorg voor verwarde personen te verbeteren? Hoeveel extra geld gaat u daarvoor uittrekken? Dit is namelijk geen probleem van de politie; het is een probleem van de samenleving en het is aan het kabinet om dat op te lossen.
Minister Van Weel:
Ik ben het er helemaal mee eens dat dit niet het probleem van de politie is en dat dit een enorme belasting is voor de politie. Laat ik tegelijkertijd ook zeggen dat ik wel blij ben dat mensen de politie bellen op het moment dat ze zich onveilig voelen. Dat geeft wel aan hoe enorm veel vertrouwen er is in de politieorganisatie. En de politie, waakzaam en dienstbaar als ze zijn, komt ook altijd om te helpen als er sprake is van gevaar. Uiteraard is het dan wel de vraag hoe je dit soort personen zo snel mogelijk kunt doorverwijzen naar de relevante instanties en instellingen, en hoe je ervoor zorgt dat de politie niet uren zit opgescheept met iemand in een politiecel die eigenlijk geen cel, maar gewoon acute zorg nodig heeft, om maar een voorbeeld te noemen.
Door het land heen zijn er de afgelopen jaren echt initiatieven geweest. Zo werd de verwardepersonenlijn al genoemd, waardoor je direct schakelt met de zorg. Die initiatieven werken, maar nog steeds hebben we dit niet onder controle. Wij zijn een aantal maanden geleden gekomen met een beleidsreactie op de parlementaire verkenning; dat is ons kompas. Zoals de heer Eerdmans net suggesties deed, zo zullen er meer zijn. Dit vereist ook creatief nadenken. Het is niet alleen een kwestie van geld en capaciteit. Het is ook de vraag hoe we dit organiseren op een manier dat we de politie ontlasten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik leef van harte mee met de familie, de nabestaanden, de buurtgenoten en de klasgenootjes van dit onschuldige meisje. Ik denk dat iedereens adem stokte toen we het nieuws hoorden en dat we allemaal met duizend vragen zitten. We leven mee met hen die afscheid moeten nemen deze week. De opdracht aan ons als Kamer en kabinet is om nu daadwerkelijk lessen te leren. Ik pakte het rapport van Bart van U. erbij. De commissie-Hoekstra kwam in 2013 met zeer felle bevindingen, ook over de samenwerking tussen ggz en politie. Tien jaar later schreef Hoekstra opnieuw dat er te weinig gebeurd was. We hebben er met elkaar bij gestaan. Daarom heb ik de volgende vraag aan de minister, in aansluiting op collega's die al aangaven dat er nu actie moet volgen. Bent u bereid om opnieuw deze aanbevelingen en bevindingen erbij te pakken en in het kabinet aan te wijzen wie er eindverantwoordelijk is? Als we tussen ggz en justitie heen en weer blijven schuiven, dan houden we het gesprek hier, maar lossen we de problemen niet op.
Minister Van Weel:
Dat is zeker niet onze intentie. Wij drieën staan hiervoor aan de lat. De minister van Binnenlandse Zaken is de coördinerend minister. Zij voorkomt überhaupt al dat er geschoven wordt tussen Justitie en Volksgezondheid. Dat geeft het gezamenlijke karakter weer. Natuurlijk zijn we bereid om ook alle aanbevelingen uit het verleden daarin mee te nemen. Ik wil het wel even loskoppelen van dit specifieke geval, want we zullen moeten onderzoeken wat nou hiertoe heeft geleid. Ik wil niet dat de problematiek van personen met verward gedrag automatisch wordt gekoppeld aan dit geval. Dat is het enige voorbehoud dat ik maak.
De heer Dijk (SP):
Ook namens de SP alle steun voor de nabestaanden en de omwonenden, maar ook voor de mensen die nu aan het werk zijn om ervoor te zorgen dat de buurt, de mensen die het betreft, de nabestaanden, voldoende steun en ondersteuning krijgen in deze ontzettend moeilijke tijd. De overheid kan dit soort dingen nooit helemaal voorkomen, maar de overheid kan er wel voor zorgen dat de kans op dit soort verschrikkelijke gebeurtenissen zo klein mogelijk is. Daarom is er hier wel sprake van overheidsfalen. Kabinetten hebben jarenlang bezuinigd op de politie, de ggz en de woningbouw. We zien een concentratie van problemen in buurten en wijken. Die stapelen maar op. Er moet geïnvesteerd worden in onze samenleving, in de breedste zin van het woord, voor al die mensen die nu keihard aan het werk zijn in die buurt, rondom de mensen waar het om gaat, rondom de nabestaanden. Mijn vraag aan dit kabinet is de volgende. U zegt dat er een plan komt en u geeft net aan dat het niet alleen maar over geld gaat, maar ook over een andere aanpak. De vraag van de SP-fractie is wel: wanneer gaat het kabinet investeren in de woningbouw, de ggz, de politie, de gevangenissen, waar geen plekken zijn, en de klinieken, waar geen plekken zijn voor verwarde personen? Wanneer gaat het investeren in al die dingen, zodat de overheid wel kan voorkomen dat dit nog een keer gaat gebeuren?
Minister Van Weel:
Voordat dit een debat wordt over de Voorjaarsnota en we alle problemen erbij betrekken, wil ik toch even terug naar de kern. Hier is op een tragische wijze een meisje van 11 doodgestoken. De dader daarvan was bekend bij politie en justitie, liep in diverse zorgtrajecten en stond in die zin in relatie tot de overheid. Daarvan was het doel nou juist om te voorkomen wat hier helaas is gebeurd. Dat is echt wat anders dan de bredere problematiek die we moeten aanpakken als het gaat om de capaciteit van de politie, de woningbouw et cetera et cetera. Ik zou die twee hier vandaag niet zo een-op-een aan elkaar willen koppelen. Het gaat hier vandaag om de tragiek die we hebben gehad, de aanpalende problematiek van verwarde personen en hoe we daarmee om moeten gaan. Maar heel veel verder zou ik dit debat niet willen trekken.
De voorzitter:
30 seconden voor de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Ik ben het helemaal met de minister eens dat alle feiten nog onderzocht moeten worden. Daarom is het ook eigenlijk een beetje apart dat we er hier nu al zo over spreken. Maar aangezien dat de situatie is, vind ik het juist heel reëel om dat wel breder te pakken en wel naar de samenhang der dingen te gaan kijken. Anders gaan we namelijk op een incident inzoomen, een verschrikkelijk incident, een verschrikkelijke gebeurtenis, en allerlei conclusies trekken. Dat is exact de reden waarom ik het breder heb getrokken. Ik hoor andere partijen dat gelukkig ook doen. Maar dat betekent wel, ook voor al die andere partijen die dat aangeven, dat er geïnvesteerd moet worden, juist in die publieke voorzieningen waar we het net al over hadden, in die publieke taken. De politie geeft al jarenlang aan dat ze te maken heeft met veel te veel mensen met verward gedrag.
Minister Van Weel:
We hebben het over de problematiek van mensen met verward gedrag gehad, ook in relatie tot de capaciteit van de politie. In algemene zin: er wordt weer extra geld uitgetrokken voor de politie, ook door dit kabinet. Dat wil niet zeggen dat we met de politie alle problemen kunnen oplossen. Dat is nou juist de reden waarom ik met personen met verward gedrag tot een andere relatie wil komen. Dat geldt ook voor het demonstratierecht, voetbalwedstrijden, you name it. Uiteindelijk gaan we Nederland niet veiliger maken door de capaciteit van de politie te verdubbelen. Dat wil ik hier toch maar gezegd hebben. Dat is niet de oplossing voor alle problemen die wij ervaren. Dat vereist niet alleen meer samenwerking, maar dat vereist ook dat we meer diensten binnen de samenleving aan elkaar koppelen, zorgen voor betere informatie-uitwisseling et cetera et cetera. Het is niet alleen maar geld.
De heer Six Dijkstra (NSC):
De moord op het 11-jarige meisje is, zoals eerder gezegd, afschuwelijk. Het is goed dat de minister onderzoek gaat doen en tot de bodem gaat uitzoeken welke signalen er gemist zijn en, als dit in kaart is, hoe dit kon gebeuren. Maar als we kijken naar de bredere problematiek bij personen met verward gedrag, dan ben ik wel benieuwd of er een moment is waarop de minister ons als Kamer meer duidelijkheid kan geven over de aanpak omtrent de knelpunten die er wel elke keer zijn als het over ministeries en instanties heen gaat? Wanneer kunnen we dat verwachten?
Minister Van Weel:
We hebben een beleidsreactie op de parlementaire verkenning naar personen met verward gedrag aan uw Kamer gestuurd. Ik kijk er erg naar uit om samen met de collega's van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid in debat te gaan om juist deze problematiek te bespreken. Dan kunnen we daar ook wat verder op inzoomen en wat meer toekomstgericht kijken dan we in de scope van een vragenuurtje zouden kunnen doen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik heb ook een meisje van 11. Ik kan me eerlijk gezegd niet voorstellen wat de ouders van Sohani hebben meegemaakt dit weekend. Je krijgt kippenvel all-over. Ik wil ook graag mijn medeleven betuigen. Ik vrees dat de ouders, als ze dit zien, denken: "Waar hebben deze mensen in Den Haag het over? Ik krijg haar niet terug en ik krijg haar nooit terug." Ik zou aan de minister willen vragen wanneer we informatie krijgen over wat hier is gebeurd. Ik zal achter de schermen ook aan de Griffie vragen wanneer we het kunnen hebben over de beleidsreactie op de verkenning naar personen met verward gedrag, omdat we moeten kijken wat we hiervan kunnen leren, hoe erg het ook is, met het oog op de maatregelen die we hier moeten nemen om de risico's te minimaliseren.
Minister Van Weel:
In reactie op het verzoek van mevrouw Michon zeg ik nogmaals dat ik uitkijk naar het debat, want dit is iets wat we graag met uw Kamer, in gezamenlijkheid, willen aanpakken. Wij hebben daartoe een aanzet gegeven, maar ik claim geenszins dat we daarbij alle wijsheid in pacht hebben, dus we kunnen dat debat ook gebruiken om de aanpak beter te maken.
Als het gaat om dit incident: ik vertelde al dat morgen een incidententafel bijeenkomt. Daar zit iedereen rond de tafel. Ik weet niet of daar al meteen alles helder wordt. Het zal een uitwisseling van gegevens en meldingen worden. Ik heb, denk ik, een aantal weken nodig om samen met staatssecretaris Coenradie te komen met een totaalbeeld. Dat zullen we dan in een brief naar uw Kamer sturen.
De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit onderwerp. Dank aan de minister van Justitie voor zijn aanwezigheid.