Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 2 oktober 2025, over dieren buiten de veehouderij en dierproeven
28 286 Dierenwelzijn
32 336
Dierproeven
Nr. 1404
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 28 oktober 2025
De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de vaste
commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben op 2 oktober 2025 overleg gevoerd
met de heer Moes, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de heer Rummenie,
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, over:
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 12 november 2024 inzake reactie op verzoek commissie over de brief Animal Rights
NL met betrekking tot houden van gifslangen en andere potentieel gevaarlijke reptielen
(Kamerstuk 28 286, nr. 1356);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 16 januari 2025 inzake reactie op aangenomen moties naar aanleiding van het tweeminutendebat
Dieren buiten de veehouderij (5 december 2024) (Kamerstuk 28 286, nr. 1377);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 29 januari 2025 inzake reactie op verzoek commissie over de brief van PETA «Huidige
niveau van toezicht op dierproeven bij het verlenen van vergunningen en overheidssubsidies»
(Kamerstuk 32 336, nr. 156);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 5 februari 2025 inzake aankondiging ACM-marktonderzoek naar diergeneeskundige
zorg (Kamerstuk 28 286, nr. 1378);
− de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 17 februari 2025 inzake appreciatie
van de motie van het lid Graus over een onderzoek naar het verhalen van de kosten
voor veterinaire zorg en opvang op veroordeelde dierenbeulen (Kamerstuk 36 600 XIV, nr. 33) (Kamerstuk 29 279, nr. 925);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 4 maart 2025 inzake reactie op aangenomen motie van het lid Teunissen over een
algemene maatregel van bestuur instellen voor een verbod op alle dieronvriendelijke
hulp- en trainingsmiddelen (Kamerstuk 36 163, nr. 13) (Kamerstuk 28 286, nr. 1384);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 3 april 2025 inzake ontwikkelingen diergeneeskundige zorg (Kamerstuk 28 286, nr. 1388);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 13 mei 2025 inzake reactie op de brief van de Veterinaire Apotheek Noord BV over
hoge tarieven van dierenartsen en op de brief van de Sophia-Vereeniging over de sterk
gestegen dierenartskosten (Kamerstuk 28 286, nr. 1391);
− de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 25 juni 2025 inzake
reactie op verzoek commissie over de actiemail in het kader van Wereldproefdierendag
over het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk (Kamerstuk 32 336, nr. 165);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 26 mei 2025 inzake stand van zaken ontwikkeling beleid dierentuinen (Kamerstuk
36 600 XIV, nr. 81);
− de brief van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur d.d. 5 juni
2025 inzake reactie op brandbrief Wakker Dier met betrekking tot welzijn van miljarden
gekweekte insecten en aanbieden sectorplan 2025–2030 «Agenda ontwikkeling en innovatie
in de Nederlandse insectenketen» (Kamerstuk 33 043, nr. 116);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 30 juni 2025 inzake moties en toezeggingen over Transitie Proefdiervrije Innovatie
(TPI) en dierproeven (Kamerstuk 32 336, nr. 166);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 2 juli 2025 inzake vrijstellingsregeling voor dierenartsassistenten-paraveterinair
(Kamerstuk 29 683, nr. 311);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 3 juli 2025 inzake verzamelbrief welzijn dieren buiten de veehouderij – algemeen
(Kamerstuk 28 286, nr. 1397);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 3 juli 2025 inzake verzamelbrief welzijn dieren buiten de veehouderij – overig
(Kamerstuk 28 286, nr. 1398);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 1 september 2025 inzake reactie op brief Sophia-Vereeniging met verzoek tot verbod
op verkoop en bezit van stroomstoothalsband (Kamerstuk 28 286, nr. 1400);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 29 september 2025 inzake reactie op brief van derde met oproep tot verbod op
handel in dolfijnen en zeezoogdieren vanuit Koninkrijk der Nederlanden (Kamerstuk
36 800 XIV, nr. 6);
− de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 29 september 2025 inzake verzamelbrief welzijn dieren buiten de veehouderij (Kamerstuk
28 286, nr. 1401).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en
Natuur, Aardema
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bromet
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, Van den Brule-Holtjer
Voorzitter: Aardema
Griffier: De Keijzer
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Aardema, Beckerman, Bromet, Graus, Van
Groningen, Holman, Kostić en Van der Plas,
en de heer Moes, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de heer Rummenie,
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
Aanvang 10.02 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen. De eerste foto’s van het dierendagakkoord zijn alweer gemaakt, zie ik.
Iedereen van harte welkom bij dit commissiedebat van de commissie voor LVVN over dieren
buiten de veehouderij en dierproeven. Iedereen op de tribune ook van harte welkom.
Natuurlijk ook welkom aan de leden van de commissie. Mevrouw Van Groningen, u bent
officieel geen lid van de commissie. Ik moet dus even toestemming vragen aan de rest
of zij het goedvinden dat u hierbij komt zitten. Ik zie geen bezwaren, dus van harte
welkom. Natuurlijk ook van harte welkom aan de aanwezige leden van het kabinet: de
Minister van OCW en de Staatssecretaris van LVVN. Ook van harte welkom aan hun ambtenaren.
Ik denk dat we maar snel moeten beginnen. We hebben vier minuten spreektijd per fractie.
We hebben als regel dat we vier interrupties hebben. De bijzonderheid daarbij is dat
een interruptie gratis is als die minder lang duurt dan 30 seconden. Als de interruptie
langer dan 30 seconden duurt, dan telt die dubbel. Je hebt er dus vier. Als je er
twee doet die langer duren dan 30 seconden, dan ben je erdoorheen. Dit is dus even
een kleine noot. Laten we snel beginnen bij het lid Kostić van de Partij voor de Dieren.
Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De iconische Jane Goodall is gisteren overleden; een groot verlies voor de wereld.
Ze leerde ons dat echt leiderschap zorg betekent voor alles wat leeft en dat dieren
geen dingen zijn. We leerden dankzij Jane hun emoties, hun intelligentie en hun sociale
band kennen. Haar nalatenschap roept ons op tot compassie en om te stoppen met het
laten lijden van dieren. Dit kabinet kan daar nog veel van leren.
Jane zei: elk dier is een individu en mag nooit behandeld worden als een reageerbuis
met een hartslag. Ik ben daarom blij dat de Kamer een amendement heeft aangenomen
dat het geven van subsidiegeld aan wrede apenproeven afbouwt. Het negeren van dit
amendement is volgens juridische adviseurs van de Kamer ongekend en tegen de afspraken
met de Kamer in. De indieners en een meerderheid van de Kamer staan erop dat dit kabinet
stopt met het aantasten van de fundamenten van onze democratie en dat dit kabinet
het amendement gewoon uitvoert.
De Partij voor de Dieren wil vandaag, ter ere van Jane Goodall, een vijfpuntenpakket
voor dieren voorstellen. Deze punten kunnen als het goed is rekenen op een meerderheid
van de Kamer.
Eén. Het beperken van impulsaankopen door de handel in gezelschapsdieren via onlinemarktplaatsen
zoals Marktplaats te verbieden. Want zulke plekken zijn een paradijs voor malafide
broodfokkers en puppysmokkelaars. Er worden veel ongezonde dieren verkocht, die vaak
ook nog eens in een impuls worden gekocht. Dat leidt tot veel ellende.
Twee. Een afbouwplan met einddatum voor het houden van dolfijnen, naar voorbeeld van
heel veel landen, zoals Frankrijk, Canada, Mexico, België, India en Kroatië. Jane
Goodall liet zien hoe wreed het is om intelligente en sociale dieren zoals dolfijnen
in betonnen bassins op te sluiten. We kunnen nooit voldoen aan de welzijnsbehoefte
van die dieren in gevangenschap. De Raad voor Dierenaangelegenheden concludeerde dat
ook. Nederland zit inmiddels bij de achterhoede. Dat kan niet de bedoeling zijn, zeg
ik ook tegen de Staatssecretaris. Dolfijnen horen niet in kleine betonnen bakken.
Drie. Een verbod op de verkoop en het bezit van stroomstoothalsbanden voor honden.
Dit zijn feitelijk martelinstrumenten. Die moeten zo veel mogelijk worden ingeperkt.
We zien dat ze nu te makkelijk beschikbaar zijn. De politie kan nu pas ingrijpen als
de halsband daadwerkelijk wordt gebruikt en niet als iemand die in bezit heeft of
verkoopt.
Vier. Een verbod op weerhaken bij hengelen. Weerhaken scheuren vaak de mond en de
ingewanden van een vis open. Soms worden vissen met achtergebleven weerhaken opgegeten
door vogels of andere dieren. Soms blijven de haken ook rondslingeren en worden ze
ingeslikt door honden. Dierenartsen en dierenambulancepersoneel gaven vorige week
bij een bezoek aan de Tweede Kamer aan dat ze dit heel veel zien gebeuren en dat dit
leidt tot ernstige verwondingen bij dieren. Dat brengt weer hoge kosten met zich mee.
Ik citeer Gerrit van de dierenambulance: «We hadden gisteren een meeuw die een dubbele
snoekhaak met twee keer een drietand van zijn ene vleugel naar zijn andere vleugel
had lopen. Hij zat daarmee helemaal vast. Zo heeft hij lang moeten lijden voordat
hij stief van ellende.»
Vijf. Samen met een kopgroep van landen in Europa, zoals België, optrekken om het
mogelijk te maken dat de btw op dierenartskosten wordt afgeschaft, zoals ook geldt
voor menselijke medische zorg. Het is echt absurd dat er voor medische hulp aan dieren
een maximaal btw-tarief van 21% geldt. Medische hulp voor dieren is geen luxe, maar
een noodzaak.
Deze Kamer wil al heel lang dat er ingegrepen wordt, maar de Staatssecretaris doet
weinig. Daarom hebben we, onder andere samen met de SP, een tienpuntenplan gepresenteerd
om dit te veranderen, onder andere met een handels- en importverbod voor dieren met
ongezonde kenmerken, zoals kortsnuiten.
Voorzitter. Graag een reactie van de Staatssecretaris op elk van de vijf punten afzonderlijk.
Is hij van plan deze op te pakken of heeft hij weer aanmoediging van de Kamer nodig,
via een motie?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, lid Kostić. Het woord is aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goedemorgen, voorzitter. Ik vind het een bijzondere dag. We hebben net een akkoord
getekend dat ondersteund wordt door 143 Kamerzetels. We noemen het een «dierendagakkoord».
Het is een akkoord voor goede, betaalbare en eerlijke dierenzorg. Ik zou dat akkoord
heel graag willen aanbieden aan het kabinet. Ik denk dat dit een bijzonder moment
is, omdat we met zo veel partijen zijn. Er wordt weleens gezegd dat er zo weinig wordt
samengewerkt in de Tweede Kamer, maar hier zie je dat heel veel partijen samenwerken
voor dieren. Ik denk dat dit cruciaal is. Ik denk dat het ook iets zegt dat zo veel
partijen – u kunt die prachtig zien op de poster die ik omhoog hou; alle logo’s staan
erop – zeggen: wij werken samen om ervoor te zorgen dat de dierenzorg goed, betaalbaar
en eerlijk is. Die poster zouden we natuurlijk heel graag via de bode willen overhandigen
aan het kabinet, als u dat toestaat, voorzitter.
De voorzitter:
Jazeker.
Mevrouw Beckerman (SP):
Laten we dat in de pauze met alle partijen doen, anders doe ik het alleen, terwijl
zo veel partijen dit hebben gesteund. Ik zou het mooi vinden als we dat straks met
z’n allen even in de pauze doen.
De voorzitter:
Dat lijkt mij een goed idee.
Mevrouw Beckerman (SP):
Laten we die gezamenlijkheid behouden!
De voorzitter:
Ja. Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Wij hebben hier voorstellen gedaan voor de betaalbaarheid.
Wij spreken als partijen uit dat wij graag zouden willen dat er maximumtarieven in
de spoedzorg komen. We hebben de afgelopen jaren namelijk gezien dat de tarieven van
dierenartsen hard zijn gestegen. In de spoedzorg stegen die zelfs drieënhalf keer
sneller dan de inflatie. Daarom zeggen partijen: zorg er nou voor dat die spoedzorg
betaalbaar blijft. We horen natuurlijk graag een reactie van het kabinet daarop.
Ook pleiten we gezamenlijk voor transparantie. Heel veel baasjes weten namelijk van
tevoren niet wat de rekening gaat worden. Ook dierenartsen geven aan dat het goed
zou zijn als er meer transparantie zou zijn over de tarieven, ook vooraf. Ook hier
horen wij graag een reactie op.
De ACM doet nu onderzoek, ook op verzoek van de Kamer, naar de vraag hoe het nou eigenlijk
zit met die ketens en private equity; ontstaan daar machtsconcentraties? Wij spreken
vandaag als partijen uit dat machtsconcentraties niet goed zijn voor de zorg. Wij
vragen het kabinet wanneer dat onderzoek van de ACM er komt. Wij zouden graag willen
dat de ACM, mocht dat nodig zijn, extra bevoegdheden krijgt. We hebben gezien dat
dit in andere landen ook is gebeurd.
Dan hebben we een aantal punten voor betere zorg. Vorige week is hier in de Tweede
Kamer een rondetafelgesprek georganiseerd. Ik denk dat alle aanwezige Kamerleden onder
de indruk waren van de verhalen van dierenartsen, dierenhulpverleners en wetenschappers.
Die dierenartsen zeiden dat zij graag een orde van dierenartsen zouden willen vormen.
Ze zeiden: «We zien dat in Engeland en in Vlaanderen. Dierenartsen krijgen daarmee
zelf een betere positie en kunnen onderling meer regelen.» We willen graag een reactie
daarop van het kabinet. Hoe kan het daarin ondersteunen? Wat vindt het van dit idee?
Er waren ook dierenhulporganisaties aanwezig. Die zeiden: het is best ingewikkeld
om ons werk te doen. Daarom staat in ons akkoord dat die dierenhulporganisaties goed
moeten worden ondersteund. Voorts zeggen partijen dat het gek is dat in de humane
zorg alle huisartsen ook spoedzorg moeten leveren, maar dat dit in de dierenzorg niet
het geval is. Dat is ook een punt.
Het laatste onderwerp in het dierendagakkoord gaat over dierenwelzijn: voorkom erfelijke
ziektes. Er waren dierenartsen die vertelden dat 50% van de honden ... Ik ben door
mijn tijd heen, zie ik, maar dit is het laatste punt. «50% van de honden die wij zien,
hebben erfelijke ziektes», werd er gezegd. Dat kan worden voorkomen. 143 Kamerzetels
zijn daarvoor.
Mijn allerlaatste zin is dat deze Kamerleden er ook voor pleiten om de wetgeving voor
huisdierenzorg op orde te krijgen. Ik zou zeggen: kabinet, u heeft het op een presenteerblaadje,
of eigenlijk op een A0-printje gekregen; 143 Kamerzetels die in gezamenlijkheid oproepen
tot goede, betaalbare en eerlijke dierenzorg.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. U heeft een interruptie van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil mevrouw Beckerman ten eerste bedanken voor het opzetten van dit initiatief.
Mooi dat daar zo veel belangstelling voor is vanuit de Kamer. 143 zetels; dat is niet
niks. Ik had nog wel een vraag. Ik heb het zelf ook ondertekend; ik sta er honderd
procent achter. Maar we moeten wel een klein beetje oppassen dat we er zelf niet voor
gaan zorgen dat er meer regeldruk komt, waardoor dierenartsen gaan afhaken omdat zaken
overgereguleerd zijn. Ik wil aan mevrouw Beckerman vragen hoe zij daarnaar kijkt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Er zitten natuurlijk twee kanten aan. Als men afhaakt vanwege te veel regels, dan
is dat natuurlijk heel onwenselijk, maar we zien nu ook het omgekeerde, namelijk dat
dierenartsen afhaken omdat er te weinig regels zijn. Dierenartsen zeiden het volgende
in het rondetafelgesprek. Ik moet altijd opletten met citeren. Behoorlijk veel sprekers
gaven aan dat dit in andere landen wel goed geregeld is in de wet. Dan gaat het onder
andere over de positie van de dierenarts zelf. Ik vond het mooi om te horen dat heel
veel dierenartsen zeiden: «We moeten als beroepsgroep zelf ons verenigen, ons sterk
maken. Wij willen dat zelf ook.» Zij hebben bijvoorbeeld die orde van dierenartsen
voorgesteld. Dat voorstel hebben wij ook overgenomen in dit akkoord, omdat ik denk
dat dit een heel goed middel is. In Nederland doen advocaten dat, maar in het buitenland
doen dierenartsen dat ook, zodat ze samen sterker staan tegenover de problemen waar
ze nu tegenaan lopen.
Tot slot: ik denk dat iedereen ook heel erg onder de indruk is van wat er op dit moment
allemaal kan in de dierenzorg. Dat is heel snel gegaan. Er kan ongelofelijk veel meer.
Maar met meer kunnen, komen er ook meer vragen. Ik denk dat het goed is als de sector
debatteert, maar dat moeten wij als Kamer ook doen. Vandaar het akkoord.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw betoog was gereed, mevrouw Beckerman. Het is vandaag een hele drukke
Kamerdag. Sommige commissieleden moeten er even tussenuit. Mevrouw Van der Plas heeft
omwille van de tijd gevraagd of zij eerder het woord mag voeren. Ik geef u graag het
woord. Mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de commissie voor het feit dat zij mij wat eerder
laten spreken omdat ik zo meteen even kort een ander debat moet voorzitten. Daarna
keer ik weer terug naar dit debat.
Voorzitter. Wie een dier houdt, draagt een grote verantwoordelijkheid. Dat geldt voor
boeren, maar net zo goed voor mensen die gezelschapsdieren hebben – dan heb ik het
over honden, katten of welke huisdieren dan ook – of mensen die zich inzetten in wildopvangcentra.
In de praktijk zien we dat gemeenten, opvangcentra en burgers vaak tegen muren aanlopen:
bureaucratie, onduidelijkheid en hoge kosten. BBB vindt dat dierenwelzijn niet gebaat
is bij stapels regels, maar bij praktische oplossingen.
Allereerst wil ik de Staatssecretaris complimenteren, want we zien dat er al stappen
zijn gezet. De herziening van de Beleidsregel kwaliteit opvang diersoorten is afgerond
en sluit nu beter aan op de praktijk. Ook is er een traject gestart voor een overzichtelijk
protocol voor alle wildopvangcentra. Dat is werkbaar en daar heeft de sector echt
iets aan. BBB steunt deze lijn uiteraard.
Ook de vrijstellingsregeling voor paraveterinairen verdient onze steun. In een tijd
waarin de werkdruk in de veterinaire sector hoog is, is het verstandig dat mensen
die in het verleden een volwaardig diploma hadden, alsnog geregistreerd kunnen worden.
Dat voorkomt onnodig verlies van arbeidspotentieel en houdt de zorg toegankelijk.
Tegelijkertijd blijven er zorgen. De prijzen in de diergeneeskundige zorg, met name
in de spoedzorg, stijgen nog altijd harder dan de inflatie. Steeds meer praktijken
zijn in handen van internationale ketens met hogere tarieven en minder keuzevrijheid
voor eigenaren. Dat raakt mensen gewoon in hun portemonnee. Dat kan ertoe leiden dat
dieren geen zorg krijgen. BBB wil van de Staatssecretaris dan ook weten welke concrete
maatregelen hij gaat nemen om de betaalbaarheid van de spoedzorg te garanderen. Kan
de Staatssecretaris toezeggen dat de Kamer op korte termijn de uitkomsten van heet
ACM-onderzoek – dat is de Autoriteit Consument & Markt – krijgt?
Voorzitter. Dan de dierenambulances en de wildopvang. We zien dat de Staatssecretaris
gesprekken voert met gemeenten over hun opvangplicht. Dat is goed, maar in de praktijk
horen wij nog steeds verhalen over overvolle opvangcentra die de lasten niet meer
aankunnen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat er een structurele oplossing komt,
waarbij gemeenten ook echt hun verantwoordelijkheid nemen? Wat BBB betreft moet de
inzet niet alleen maar liggen op meer regels, maar juist op samenwerking en ondersteuning
van vrijwilligers. Ik vraag de Staatssecretaris of er mogelijkheden zijn om dierenambulances
structureel financieel te ondersteunen, bijvoorbeeld via een landelijke basisfinanciering.
Voorzitter. Dan de dierproeven. BBB staat pal voor de ambitie om waar mogelijk over
te gaan naar proefdiervrije innovaties. We zien dat Nederland hierin in Europa een
voortrekkersrol heeft gekregen. Tegelijkertijd is eerlijkheid belangrijk. Voor sommige
onderzoeken – denk aan pandemische paraatheid – zijn dierproeven voorlopig nog noodzakelijk.
BBB wil dat dit zorgvuldig blijft gebeuren, onder strikte toetsing, maar dat tegelijkertijd
stevig wordt geïnvesteerd in alternatieven. Hoe voorkomt de Staatssecretaris dat Nederland
door te snelle uitfasering kennis en capaciteit verliest, waardoor we straks afhankelijk
worden van onderzoek in landen met lagere standaarden?
Tot slot, voorzitter. BBB kijkt naar de balans. Daarom vragen we de Staatssecretaris
om in zijn vervolgstappen steeds de praktijktoets te hanteren. Helpt dit de dieren
echt? Is het uitvoerbaar voor de mensen die dagelijks met dieren werken?
Tot slot heb ik nog één laatste vraag aan de Staatssecretaris. Er is laatst een petitie
aangeboden over kortsnuiten. Dat zijn hondjes. Wij hebben gevraagd om een reactie
op de petitieaanbieding en op het rapport dat erbij zat. Die brief hebben we nog niet
ontvangen. Wanneer kunnen wij deze brief verwachten?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan gaan we nu weer het rijtje af en geef ik het
woord aan meneer Graus van de PVV. Gaat uw gang.
De heer Graus (PVV):
Dank je wel, meneer de voorzitter. Allereerst dank aan de collega’s voor het samenwerken
bij het dierendagakkoord. Dat zijn altijd unieke momenten waarbij we kunnen laten
blijken dat dieren buiten partijpolitiek moeten blijven. Daar ben ik heel dankbaar
voor.
De PVV wil graag dat er een dieren-DNA-databank komt. Die is er voor een gedeelte
al bij de Universiteit Utrecht. Ik heb daar met de Staatssecretaris een bezoek aan
gebracht. Maar die moet natuurlijk breder worden getrokken, niet alleen naar honden,
zodat de dierenpolitie dierenbeulen sneller kan opsporen. Dat is ook handig ter voorkoming
van innerlijke en uiterlijke erfelijke factoren die onnodig dierenleed en torenhoge
dierenartskosten met zich meebrengen. Daar zou ik graag een reactie op willen.
En kunnen we ook meteen een einde maken aan de vreselijke invasieve verplichte chiphandelingen?
Ik zal mijn dieren never nooit laten chippen. Ik vind die invasieve handelingen vreselijk.
Zo zijn we daar ook meteen vanaf. Ik zou daar graag een reactie op willen. Want zelfs
een gevoelloos voertuig heeft nog een fatsoenlijke registratie. Dieren hebben die
totaal niet. Dus we willen ook dat zolang die DNA-databank niet op orde is, dieren
sowieso geregistreerd worden. Ze worden vaak gechipt, maar die chip wordt dan vervolgens
niet geregistreerd, waardoor de dierenpolitie en de dierenambulances nog met de handen
in het haar zitten. Daar had ik graag een oplossing voor gehad.
Wat de prijsplafonds betreft verwijs ik kortheidshalve naar ons verkiezingsprogramma
en het dierendagakkoord. Ik ga dit dus niet allemaal opnoemen. Mensen kunnen dit nakijken.
Maar wij willen dus buiten de prijsplafonds en transparantie ook dat er meer gebruik
wordt gemaakt van goedkopere – dat bedoel ik niet verkeerd – hbo-geschoolde paraveterinairen.
Die kunnen namelijk worden ingezet voor eenvoudige noodhulp en spoedeisende handelingen.
Het houden van dieren mag geen onbetaalbare, elitaire hobby worden. Ik heb al eerder
het volgende gezegd. Zorg nou dat die paraveterinairen, goedopgeleide mensen, ook
op de dierenambulances komen, zodat dieren die zijn aangereden of anderszins gewond
zijn geraakt, ter plekke kunnen worden gestabiliseerd met een snelwerkend corticosteroïde,
Solu-Delta-Cortef. Dat wordt zelfs ook bij mensen gebruikt, geloof ik. Daar kan je
tienduizenden levens mee redden. Want anders sterven ze ter plekke of in de dierenambulance.
Dat is zonde. Dat moeten we niet doen.
Wij pleiten ook voor meer bevoegdheden – dat staat ook voor een gedeelte in het dierendagakkoord
– voor de orde van dierenartsen, maar ook voor meer wettelijke bevoegdheden voor de
ACM om als marktmeester op te treden, dus om de monopolistische, verschrikkelijke
clusters te voorkomen. De vercommercialisering van dierennoodhulp vind ik walgelijk.
Ik zal er even vlug doorheen gaan. Hoelang heb ik nog, meneer de voorzitter?
De voorzitter:
U heeft nog ruim een minuut.
De heer Graus (PVV):
O, nou, dat is wel heel erg kort, hè, voor zo’n belangrijk debat!
Hoe staat het met de onderzoeken om dierenambulances, gelijk Rijkswaterstaat, onder
één landelijke ontheffingsvergunning te laten rijden en om ze ook als voorrangsvoertuig
te laten rijden? Dat zou allemaal uitgezocht worden. Want het is natuurlijk te gek
voor woorden dat Rijkswaterstaat wel met toeters en bellen mag rijden en wel één landelijke
ontheffing heeft, en een dierenambulance niet. Het gaat om levende wezens die noodhulp
nodig hebben.
Ik wil een verbod op het meeslepen van honden aan elektrische fietsen. Als ik met
mijn gewone fiets ga, dan vliegen alle bejaarden mij links en rechts voorbij. Die
hebben helemaal niet meer in de gaten wat voor kracht daarvan uitgaat. Dus daar mag
je nooit een hond mee voorttrekken. Ik wil actie en reactie op dat gebied.
We willen een vereenvoudigde vergunningsaanvraag voor de bouw van schuilstallen of
andere beschutting tegen noodweer of verzengende hitte in weides. Dat is ook door
voorgaande bewindspersonen toegezegd. Dat kan desnoods in overleg met de VNG, de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten, opdat dierenhouders kunnen voldoen aan de wettelijke verplichting,
artikel 1.6, lid 3. Dat gaat nu namelijk niet.
De Aziatische hoornaar is een ongelofelijk grote killer, die hele bijenvolken om zeep
helpt. Die moet bestreden worden. Er zijn imkers die € 6.000 vragen voor ondersteuning
om hoornaars te zenderen en op te sporen. Dat wordt allemaal niet vrijgegeven door
gemeenten. De provincies doen niets. De landelijke overheid doet ook niets. Dat gaat
een hele doffe ellende worden.
We willen maatregelen om inteelt en erfelijke ellende bij ons Friese paard te voorkomen.
Graag een reactie.
We eisen harde opsporing en aanpak van malafide dierenhandelaren en verbetering van
de DNA-identificatie en -registratie voor het welzijn van dieren.
Ik had ook graag een reactie op de positieflijst gehad.
Ben ik door mijn tijd heen, voorzitter? Dan doe ik de rest even ... Want ik heb ook
nog iets over de zeehonden. Daar had ik ook nog graag een reactie op gehad. Maar dat
doe ik dan wel even in de tweede termijn.
De voorzitter:
U bent door uw tijd heen, meneer Graus.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
En u heeft een interruptie van mevrouw Bromet en daarna nog een van mevrouw Beckerman.
Maar eerst mag mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag over die bijen waar de heer Graus over begon. Ik heb altijd heel
veel sympathie gehad voor de initiatieven die er zijn om bijenvolken neer te zetten,
ook hier op het dak van de Tweede Kamer. Dat is een initiatief van de heer Graus zelf
geweest. Alleen, je hoort steeds vaker dat de bijenvolken van bijen die gehouden worden,
de inheemse en wilde bijen verdringen. Hoe kijkt de heer Graus daarnaar? Mijn gedachte
over bijen houden is namelijk wel veranderd.
De heer Graus (PVV):
Nou, die van mij niet. Het is en-en. Ik heb daar contact over. Ik heb daar zelfs een
televisieprogramma over gemaakt. Ik heb daar contact over met de imker des vaderlands,
meneer Lemmers, en ook met andere imkers in het land. Mijn opa was ook imker. Maar
het moet en-en zijn; dat is logisch. De wilde bijen waar u op doelt, leven vaak in
hopen onder de grond. Het hoeft elkaar niet te bijten. Je moet inderdaad een beetje
uitkijken waar je kassen plaatst. Dat doen ze in Oostenrijk ook. Het kan dus allemaal.
Dat moeten we echt aan ter zake deskundigen overlaten, aan mensen die hier enkel mee
bezig zijn. We hebben de beste imkers ter wereld. Ik laat dit dus graag aan die mensen
over. Ik ben het wel met u eens, hoor. Maar het is dus niet zo dat als je voor de
honingbijen bent, je dan tegen de wilde bijen bent. Dat frame wordt graag gebruikt
in de politiek, maar dat is natuurlijk niet zo. Voor mij is het en-en. En de Aziatische
hoornaar is een gevaar voor beide.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bromet heeft nog een vervolgvraag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik ga er nog eens in duiken. Maar ik vind het mooi dat de heer Graus dit zegt over
bijen. Ik hoop dat de PVV dit ook over mensen zegt.
De heer Graus (PVV):
Ik ben al vanaf 2006, samen met Lutz Jacobi van de PvdA, als eerste en als enige hiermee
bezig. Ik werd door iedereen aangesproken met: je bent knettergek dat je zelfs nog
bijen wil gaan beschermen. Naderhand bleek dat we gewoon gelijk hadden. Maar vanaf
2006 zet ik, als kleinzoon van een imker, me al heel erg in voor het behoud van de
bijen. Want als je kijkt naar de honingbij, dan zie je dat de producten van honingbijen
gebruikt worden in brandwondencentra omdat die antibiotisch, prebiotisch en probiotisch
werken. De producten die ze voortbrengen, hebben dus ook nog eens een medicinale werking.
Daar moeten we dus echt heel voorzichtig mee omgaan. Bovendien staan ze in het begin
van onze voedselcyclus. Er is laatst een keer een foto gemaakt van schappen in een
supermarkt met en zonder bijen. Nou, je schrikt je de tering als je ziet welke gevolgen
het heeft voor onze voedselproductie als bijen uit zouden sterven.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ben heel blij dat we gezamenlijk zo’n akkoord hebben kunnen sluiten. Maar wij zijn
natuurlijk als partijen in het verleden nog wel wat verder gegaan. Vorige week hadden
we het rondetafelgesprek. Daarin ging het onder andere over minima en over wat we
kunnen doen met een goede verzekering. Een paar mensen spraken zich namelijk uit tegen
hoe het nu geregeld is, maar zij zeiden wel: het is handig om een goed basispakket
te maken dat voor elk dier toegankelijk is. Wat vindt de PVV daarvan?
De heer Graus (PVV):
Het klopt dat de Partij voor de Dieren, de SP en de PVV veel verder zijn gegaan dan
het dierendagakkoord. Ik vond dat voor een gedeelte ook jammer. Dat heb ik mevrouw
Beckerman ook gezegd. Maar ik begrijp wel ook haar beweging om, zeker ter ere van
dierendag, zo Kamerbreed mogelijk te gaan werken. Maar vanaf nu kunnen we gewoon weer
via onze eigen partijen straatvechten. Ik ben er zeker een voorstander van dat bijvoorbeeld
bepaalde noodhulp ... Wij vragen daarom ook om die prijsplafonds. Zo willen wij het
namelijk doen. Wij willen dat bepaalde dierennoodhulp voor eenieder betaalbaar is.
Daarom zei ik ook dat het houden van dieren geen elitaire hobby mag worden. Een eenzaam
vrouwtje met een klein AOW’tje en geen of een heel klein pensioentje moet ook gewoon
dat beste maatje kunnen houden. Ik ervaar mijn leven lang al meer liefde, mevrouw
Beckerman, via de voorzitter, van dieren dan van de homo sapiens. Ik ben daar dus
zeker een grote voorstander van. Maar laten we daar samen in optrekken en misschien
ook zelf met plannen komen hoe we dat kunnen doen. Er moeten prijsplafonds komen op
dierennoodhulp. Dat is in de tandheelkunde bijvoorbeeld ook bij sommige tarieven gebeurd.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Holman heeft nog een interruptie. Daarna heeft u ook nog een interruptie
van mevrouw Van der Plas.
De heer Holman (NSC):
Even over de zeehonden. Daar is een motie over ingediend. Vindt u dat die goed uitgevoerd
is?
De heer Graus (PVV):
Bedankt, meneer Holman, voor uw collegialiteit, want dat punt kon ik niet meer benoemen.
Dat is inderdaad heel slecht. We hebben daar de laatste jaren diverse verzoeken over
ingediend. Ik heb ook weleens al die opvangcentra hier samengebracht, nog met Lenie
’t Hart erbij. Maar het probleem is dat de uitvoering van mijn eigen aangenomen motie
getraineerd wordt door sommige mensen binnen de overheid en door de opvangcentra.
Daar ben ik natuurlijk ontzettend pissig over, want dat kan gewoon niet. We hebben
ook een zorgplicht naar de zeehonden. De zeehond is dé ambassadeur van de Wadden en
van de Waddenzee. Ik kan dat dus echt niet geloven. Zeehonden worden niet goed en
niet snel genoeg opgevangen. Denk aan de 24 uursregeling, waardoor pups vaak verzuipen
of om het leven komen. Dat is verschrikkelijk. Dat ondermijnt ook de overlevingskansen
van de pups, dus niet alleen van de grote zeehonden. Daar wil ik ook graag een reactie
op hebben, want ik vind dat er onvoldoende aan gebeurt. Op dat gebeid moet er dus
regie komen vanuit de Staatssecretaris.
De voorzitter:
Ja, dank u wel. Mevrouw Van der Plas heeft nog een interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Allereerst moet ik mezelf even corrigeren. In mijn inbreng sprak ik de Staatssecretaris
aan op de dierproeven, maar ik denk dat dat de Minister van OCW moet zijn. Bij dezen
heb ik dat dus even gecorrigeerd.
Ik heb een vraag aan de heer Graus. Ik hoorde hem net wat zeggen over de gezondheidsvoordelen
van de honing die de honingbij maakt. Die is goed voor mensen. Die is gezond. Maar
we hebben ook te maken met dierproeven die nodig zijn. Niet alle dierproeven zijn
nodig. Nogmaals, we hebben ook gezegd dat als het proefdiervrij kan, we dat heel graag
zouden willen. Maar sommige dierproeven zijn nog wél nodig om bepaalde aandoeningen
en ziektes tegen te gaan. Denk aan alzheimer en aids. Maar het is ook goed voor de
pandemische paraatheid. De covidvaccins zijn daar ook mee ontwikkeld. Hoe kijkt de
heer Graus daartegen aan? Moet dit allemaal afgeschaft worden? Of vinden we de volksgezondheid
en het goed managen daarvan ook belangrijk?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Deze telt wel dubbel. Geeft niks, mevrouw Van der
Plas. Meneer Graus, graag een reactie.
De heer Graus (PVV):
Ik heb daar bewust weinig of niks over gezegd. Er liggen namelijk tal van moties van
de Partij voor de Dieren en de PVV en van de PVV en de Partij voor de Dieren. Ik heb
die vaak samen met Frank Wassenberg ingediend. Wij willen dat het aantal dierproeven
en het aantal proefdieren worden afgebouwd. Wij willen een volledige transitie naar
proefdiervrije innovaties. Het blijkt ook dat dieren totaal niet representatief zijn.
Daarom wil ik ook zeggen dat als de volksgezondheid u heilig is, u daar ook eens bij
stil zou moeten staan. Aan de andere kant bleken bepaalde penicillines, die ooit mijn
leven als pasgeborene gered hebben, voor dieren totaal giftig te zijn. Maar die hebben
mijn leven gered. Dus ook vice versa klopt het niet. Dierproeven blijken totaal onvoldoende
en niet representatief voor de mens te zijn. Wij willen dus inderdaad simulators,
dode en levende gekweekte of niet-gekweekte weefsels, om het menselijk immuunsysteem
beter te vertegenwoordigen in de strijd tegen kanker en auto-immuunziekten. Wij zijn
het daar dus volstrekt niet mee eens. Wij willen – daar pleit ik ook al vanaf 2006
voor; dat is al bijna twintig jaar – helemaal van die verschrikkelijke dierproeven
en die arme proefdieren af.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Groningen van de VVD heeft nog een interruptie.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
De heer Graus had het erover dat dierenhulp voor iedereen betaalbaar moet zijn. Dat
is iets wat we natuurlijk allemaal graag willen. Tegelijkertijd weten we dat dingen
als «gratis» niet bestaan. Ik heb een vraag. Want we zien enerzijds dat de vraag naar
dierenzorg in de sector heel erg is toegenomen. Die is ook enorm geprofessionaliseerd.
Dat komt ook met een prijs. Anderzijds zijn er ook gewoon heel veel mensen – dat bleek
ook uit de rondetafelgesprekken – met doorgefokte dieren met erfelijke afwijkingen.
U weet dat wij daar als VVD in ieder geval iets aan willen doen. Denk aan een fokverbod
bij dieren met erfelijke afwijkingen en gevaarlijke kenmerken. Wij zijn heel benieuwd
hoe de PVV daarnaar kijkt.
De heer Graus (PVV):
Ik neem het u niet kwalijk, maar in 2010 heb ik het volgende met Staatssecretaris
Bleker kunnen aftikken. Die ging toen over dierenwelzijn. Wij waren toen gedoogpartner.
We hebben toen kunnen aftikken dat er een einde zou komen aan het fokbeleid van die
dieren en de import van die dieren. Ik vraag dat al sinds die tijd. Ik heb daar ook
toezeggingen op gehad van de regering. Maar daar is vaak niets mee gedaan, bijvoorbeeld
omdat het kabinet ook vaak viel. Ik ben het hier dus helemaal mee eens. Ik trek heel
veel op met dokter Hille Fieten van het Expertisecentrum Genetica Diergeneeskunde.
Ik heb daar samen met de Staatssecretaris en dokter Fieten een bezoek aan gebracht.
We hebben ons daar goed laten inlichten en voorlichten. Uiteraard zijn we daar heel
zwaar op tegen.
Maar we zijn ook tegen de import van die dieren. Want je kan wel zeggen «we gaan hier
met een fokverbod komen», maar dan komt de ellende uit het buitenland. Die komt ook
vaak uit het voormalige Oostblok. Daar moeten we natuurlijk ook vanaf. Daarom pleiten
we ook voor grenscontroles met warmtecamera’s. Ze moeten aan de grenzen al die schimmige
busjes, die gesloten busjes, scannen met een warmtecamera. Zie je dieren? Hop, dan
moeten ze langs de kant en bij de veter gepakt worden. De dieren moeten dan in beslag
genomen worden en in veiligheid gebracht worden. Je moet ook de busjes in beslag nemen.
Je moet alles afsnijden. Ik heb zelfs nog gepleit voor het sturen van observatieteams
naar het voormalige Oostblok om ze allemaal op te sporen.
Ik ben dit dus helemaal met iedereen eens. Ik denk dat we het er Kamerbreed over eens
zijn dat daar een einde aan moet komen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Graus. Er is nog een vervolgvraag van mevrouw Van Groningen.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Ja, ik heb dan toch nog een verhelderende vraag. Goed dat we elkaar hierin vinden.
Maar het is belangrijker dat we in Nederland misschien ook al stappen kunnen zetten,
zonder meteen allerlei grenscontroles en zo te gaan instellen. Denk aan een keurmerk
met kwaliteitscriteria voor gezonde fok. Denk aan goed ingelichte consumenten. Ik
denk dat dat ook enorm belangrijk is. Dit moet al dan niet in combinatie met een DNA-databank.
Fairdog heeft het daar ook over gehad. Ik ben benieuwd hoe u daarnaar kijkt. Dat zou
in ieder geval iets zijn wat wij als VVD graag zouden willen.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Graus, graag een korte reactie.
De heer Graus (PVV):
Dan ben ik blij dat Thommie van Campen er niet meer is en dat u er nu bent, want de
VVD heeft mijn verzoeken om een databank altijd tegengehouden. Ik vind dit dus heel
verbazingwekkend. Gisteren bleek dat ook weer. Al die tijd dat ik er zit, vraag ik
om de bewapening van boa’s. Dat heeft de VVD altijd tegengehouden. Vlak voor de verkiezingen
komen ze ineens met bewapening van boa’s. Dit verbaast mij dus. Maar ik ben u heel
dankbaar dat u om bent. Ik vraag dus al bijna zo lang als ik besta om een DNA-databank,
in samenwerking met de dierenpolitie en de Universiteit Utrecht. Ook daarover zijn
we voorgelicht door dokter Fieten. Daar was de Staatssecretaris ook bij. Daar zijn
we natuurlijk volledig voorstander van. Dus bedankt voor uw steun voor onze jarenlange
verzoeken. Dank u wel. Dan kan ik daar mogelijk ook een motie over indienen met steun
van de VVD. Dat is fijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Graus. Het woord is aan meneer Holman van NSC.
De heer Holman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag is de laatste dag van deze Kamerperiode. Voor mij
is het ook de laatste dag. Ik wil graag constateren dat ik er altijd heel veel plezier
aan heb ontleend om hier met mijn zeer gewaardeerde collega’s te vergaderen.
We hebben vaak een stevige discussie en indringende vragen over dieren buiten de veehouderij.
Maar we schuiven bijna niet op. Het schiet niet op. We komen niet zo veel verder.
Wij hebben nog maar een paar jaar ervaring, maar meneer Graus refereert al aan een
periode van tien à vijftien jaar. Correctie: het gaat om bijna twintig jaar.
De wolven. Bij hoeveel probleemwolven is het probleem nou opgelost? Het aantal neemt
fors toe. Het lijkt erop dat we erbij staan en ernaar kijken.
De grutto. Hoe staat het met de ingebrekestelling? Komt het goed? Loopt het goed af?
Gaan we werkelijk meer grutto’s krijgen? Wat is de ambitie van de Staatssecretaris?
Gaan we werkelijk een verdubbeling van het aantal grutto’s krijgen?
Honden en katten zijn ook al aan de orde geweest. Is er zicht op een verbod op bijvoorbeeld
kortsnuiten? Is er zicht op een handelsverbod? Is er zicht op import? Dit is al heel
vaak genoemd. Er is veel handel op Marktplaats, horen wij van betrokkenen. Kunnen
wij die handel op de een of andere manier stoppen? Ook hier lijkt het: we staan erbij
en we kijken ernaar.
Proefdieren. Het is al eerder gevraagd: Minister, wat gaan we doen met het amendement
dat ontraden was, maar aangenomen is? Gaat het pleidooi dat wij hier hebben gehouden
voor bijvoorbeeld apen nu werkelijk uitgevoerd worden? Het lijkt erop dat dit kabinet
het eigenlijk wel prima vindt hoe het gaat en niet werkelijk de ambitie heeft om dat
te verminderen. Ook hier lijkt het: we staan erbij en we kijken ernaar.
Voorzitter. Ik wil het kort houden, dus ik houd het bij deze vier vragen. Ik ben benieuwd
naar de antwoorden.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van meneer Graus.
De heer Graus (PVV):
Ik wil mijn collega – «ambtsgenoot», zou meneer Baudet zeggen – het volgende vragen.
Wij pleiten voor een nationaal coördinator die gaat zorgen voor de versnelde transitie,
acceptatie, validatie en toepassing van de proefdiervrije innovaties. Kan uw partij
ons daarin steunen? Ik heb er net geen tijd voor gehad, maar zou u aan de Staatssecretaris
kunnen vragen of hij er ook voorstander van is om een nationaal coördinator in het
leven te roepen aangaande de transitie naar proefdiervrije innovaties?
De heer Holman (NSC):
Ik kan niet precies overzien of een nationaal coördinator de oplossing zou zijn, maar
ik ben net als u ook wel benieuwd naar het antwoord van de Minister daarop. Maar het
is wat ik net zei: het lijkt erop dat we erbij staan en ernaar kijken. De discussie
of het wel of niet nodig is, herhaalt zich steeds. Willen wij honderdduizenden proefdieren
en meer dan duizend apen, ja of nee? Doen wij wel maximaal moeite om te voorkomen
dat die in gebruik blijven? Doen wij wel maximaal moeite om dit daadwerkelijk te verminderen?
Als een coördinator daar een rol in zou kunnen spelen ... Maar ik denk dat het ook
politiek lef, een politiek besluit zou moeten zijn om dit te realiseren.
De voorzitter:
Meneer Graus, u heeft nog één korte interruptie, want uw vorige interruptie was ver
over de tijd. Maar gaat uw gang.
De heer Graus (PVV):
Dat is goed; dan hou ik het bij één korte. Kijk, wij vragen met diverse partijen om
een einde te maken aan het inzetten van apen en dat verschrikkelijke apencentrum in
Rijswijk. We hebben zelfs allemaal een amendement daarover gesteund. Maar er gebeurt
niks. Daarom wil ik het volgende vragen. Ik vind dat er een nationaal coördinator
moet komen die dit gaat overnemen en zich gaat bezighouden met de snellere transitie,
acceptatie, validatie en toepassing van de proefdiervrije innovaties. Daar kan toch
moeilijk iemand tegen zijn? Dit gebeurt gewoon niet. Al tientallen jaren lang worden
beloftes niet nagekomen. Voor mijn tijd als Kamerlid werd er al beloofd dat dit afgebouwd
zou worden. Dus dan moet er toch iets gebeuren? Dan moet er toch iemand komen die
dit gaat doen? Misschien wilt u dat wel gaan doen in de toekomst, meneer Holman.
De heer Holman (NSC):
Volgens mij is het probleem eenvoudiger. We hebben een verantwoordelijk Minister.
Het kabinet is verantwoordelijk. Er moet gewoon een bestuurlijk, een politiek besluit
genomen worden dat dit gaat afnemen. Wie bepaalt, betaalt. Qua wetgeving kunnen we
ook alles regelen. Het kan dus misschien helpen. Maar in eerste instantie is het aan
de Minister. Wat gaat de Minister doen? Gaat de Minister werkelijk het probleem serieus
nemen? Gaat de Minister het amendement uitvoeren? Ik denk dat dat de politieke vraag
is.
De voorzitter:
Dank u wel. U was gereed met uw betoog, had ik begrepen. Dan is het woord aan mevrouw
Bromet van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb in dit debat ook geregeld déjà vu’s over Kamermeerderheden
die achtereenvolgende kabinetten vragen dingen te doen die niet gebeuren. Daar zal
ik in mijn bijdrage wat over vertellen.
Allereerst de dierenartskosten. De stijgende dierenartskosten zijn al jaren een groot
probleem. De tarieven zijn sinds 1991 twee tot tweeënhalf keer sneller gestegen dan
de inflatie. Voor de spoedzorg zijn de tarieven zelfs tweeënhalf tot drie keer sneller
gestegen dan de inflatie. Doordat een bezoekje aan de dierenarts zo ontzettend duur
is geworden, is het voor veel mensen onbetaalbaar geworden en worden huisdiereigenaren
voor moeilijke dilemma’s gesteld. Dat gaat zelfs zo ver dat er een toename is in het
aantal mensen dat zorg mijdt vanwege de kosten. Er zijn zelfs gevallen waarbij er
wordt overgegaan tot het vroegtijdig inslapen van dieren. Er belanden ook meer dieren
in het asiel.
Schaalvergroting van de dierenartsenpraktijken is hierbij een groot probleem, nu steeds
meer van deze praktijken worden overgenomen door grote ketens, waarmee de prijzen
worden opgedreven. Mijn collega Bushoff is gelukkig bezig met een initiatiefwet waarmee
de ACM sneller kan ingrijpen bij ketenvorming, maar dit zal niet op korte termijn
een oplossing bieden voor de stijgende kosten. Er is gewoon een Kamermeerderheid om
maximumprijzen in te voeren. Dat lijkt me heel noodzakelijk, om problemen tegen te
gaan. Toch wil de Staatssecretaris eerst een onderzoek van de ACM afwachten, omdat
het anders lastig zou worden in Europa. Maar hoe kan het dan dat er in Duitsland wel
gewoon maximumprijzen zijn? Dan moet dat in Nederland toch ook gewoon te regelen zijn,
vraag ik de Staatssecretaris.
Dan de doorgefokte huisdieren. 50% van de huisdieren die bij de dierenarts worden
gebracht, blijkt daar te komen doordat ze zijn gefokt op uiterlijke kenmerken, waardoor
ze gezondheidsproblemen hebben. Het aangekondigde houd-, handels- en tentoonstellingsverbod
hierop is nog steeds niet ingevoerd. Wanneer gaat dat gebeuren?
Voorzitter. Wij hebben hier jaren gepleit voor een positieflijst. Voor zoogdieren
is die inmiddels eindelijk vastgesteld. Dat is ontzettend belangrijk, omdat dit duidelijk
maakt welke dieren wel en niet geschikt zijn om als huisdier te houden. Maar nu staat
deze lijst onder druk, door een lopende rechtszaak over de gebruikte beoordelingsmethode.
Veel landen hebben laten zien dat het een succesvol instrument is. Hoe gaat de Staatssecretaris
dit beleid verder ontwikkelen? Hoe zorgt hij voor een goede uitvoering en handhaving
van de positieflijst?
In een vorig debat heb ik ook al aangegeven dat we een uitbreiding willen van de positieflijst
naar reptielen en vogels. Veel exotische diersoorten zijn helemaal niet geschikt om
als huisdier te houden. Er wordt gewerkt aan een lijst voor reptielen, maar nog niet
aan een lijst voor vogels. Is het niet veel eenvoudiger om direct zowel een positieflijst
voor vogels als een positieflijst voor reptielen te maken, zodat alles nu in één keer
goed geregeld is? Kan de Staatssecretaris in ieder geval alvast beginnen met dit traject
en niet pas wachten tot de reptielenlijst vastligt? Dan duurt het namelijk weer jaren,
terwijl er gewoon een aangenomen motie voor ligt.
Tot slot, voorzitter, de snelle invoering van de chipplicht voor katten. Net als de
positieflijst is ook de chip- en registratieplicht voor katten toegezegd in januari
2023. Dat is bijna drie jaar geleden. Van de Staatssecretaris heb ik hier sindsdien
helemaal niets meer van gehoord. Kan hij de commissie informeren over de vooruitzichten
van deze AMvB en het verdere verloop van dit traject?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bromet. Mevrouw Van der Plas heeft haar inbreng al geleverd, dus
we gaan verder met mevrouw Van Groningen. Ik hoor mevrouw Van der Plas zeggen dat
dat niet nodig was geweest, omdat ze toch niet weg moet. Prima. Mevrouw Van Groningen,
u heeft het woord.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Dank u, voorzitter. Als er één ding is waar we als politiek de handen voor ineenslaan,
dan is het toch wel dierenwelzijn. Dat blijkt ook uit het dierendagakkoord, dat wij
vanochtend gepresenteerd hebben. Dierendag is gewoon een speciale dag, eigenlijk voor
iedereen die van dieren houdt. Daarom zetten wij als VVD ook onze handtekening onder
dit akkoord voor eerlijke en goede zorg. Dat past ook bij de inzet van onze partij
de afgelopen jaren om het dierenwelzijn te verbeteren. Denk aan levenslange houdverboden
voor dierenbeulen, de positieflijst voor bepaalde diersoorten – daar ging het net
al even over – het toon- en houdverbod voor doorgefokte dieren, onderzoek naar tarieven
en monopolievorming in de dierenzorg.
Voorzitter. Dierenwelzijn is voor de VVD een voorwaarde voor het houden van dieren.
De meeste Nederlanders zorgen goed voor hun dieren, met liefde en met toewijding.
Helaas zijn er ook uitzonderingen. Daar moet de overheid keihard tegen optreden. De
overheid moet optreden tegen mishandeling, tegen onverantwoord gedrag en tegen onnodig
dierenleed. Er is ook leed aan de mensenkant, want jaarlijks zijn er tienduizenden
slachtoffers van bijtincidenten met ernstig letsel. Denk aan afgerukte ledematen,
verminkte gezichten en ernstige botbreuken, soms zelfs met fatale afloop, vooral bij
kleine kinderen. Plastisch chirurgen hebben al eerder de noodklok geluid. Vorige maand
heeft zich in mijn stad Rotterdam weer een afschuwelijk incident voorgedaan met een
dodelijke afloop. Dit is de zoveelste keer dat de veiligheid van mensen, vaak kinderen,
ernstig in het geding komt.
Voor de VVD is dit opnieuw bewijs dat dit een probleem is waar urgent maatregelen
tegen getroffen moeten worden. Twee jaar geleden hebben we hiervoor een vierpuntenplan
ingediend. Dat heb ik niet zelf gedaan; dat heeft de heer Van Campen gedaan. De Staatssecretaris
heeft wat stappen aangekondigd. Vandaag vragen we hem opnieuw naar de voortgang. In
reactie op het ongeval in Rotterdam vorige maand stelde hij dat het verbieden van
een hondensoort geen zin heeft. De VVD begrijpt dat, maar dat lijkt wel af te wijken
van de inzet van zijn voorganger, die een verbod wilde op het houden en fokken van
honden met bepaalde bijtgevaarlijke kenmerken. Mijn vragen zijn dan ook als volgt.
Waar blijft het landelijke meldpunt, zodat we bijtincidenten kunnen bijhouden? We
horen ook graag of de Staatssecretaris niet meer van plan is om een verbod op hoogrisicohonden
met bijtgevaarlijke kenmerken te onderzoeken, zoals zijn voorganger dat had aangekondigd.
En wat gaat de Staatssecretaris doen om vaart te maken met betere voorlichting voor
baasjes? Wat kunnen we in de tussentijd doen om het aantal incidenten te verlagen?
Voorzitter. Voor veel Nederlanders is hun huisdier een onderdeel van het gezin. De
kosten van dierenzorg, zeker in de spoedzorg, zijn fors gestegen. De VVD pleit al
jaren voor transparantie in de tarieven en steunt het ACM-onderzoek naar een tariefstelling.
Waar nodig grijpen we in. Laat ik wel heel helder zijn: de VVD wil niet iets repareren
wat niet kapot is. We staan achter onze ondernemers. We zien ook de druk op de geprofessionaliseerde
sector. Denk aan personeelstekorten, hoge verwachtingen en te weinig spoedpraktijk.
Dat vraagt om verstandige keuzes en tegelijkertijd om terughoudendheid in regels.
Daarom zijn we, net als de SP, benieuwd wanneer het rapport van de ACM zal verschijnen.
Maar allereerst wil de VVD een stap zetten om de stap naar het tuchtcollege minder
makkelijk te maken. Dierenartsen ervaren grote druk doordat het voor baasjes eenvoudig
is bij een klacht te stappen naar een tuchtcollege. Dat maakt dat dierenartsen defensief
handelen, uit angst een fout te maken. Bij bijna alle vormen van tuchtrecht is er
ergens weleens sprake van een drempel, bijvoorbeeld in de vorm van een voorgesprek
met onafhankelijke experts. Daarom willen we graag horen hoe de Staatssecretaris kijkt
naar het invoeren van een voorgesprek met onafhankelijke experts en of hij ook samen
met de sector op zoek wil gaan naar de beste manier om dit te regelen, zodat er een
evenwicht in klachtenafhandeling ontstaat voor dierenbezitters en voor dierenartsen.
Voorzitter. Dan toch nog een punt. Veel dierenartsbezoeken komen door erfelijke ziektes
of schadelijke rasgebonden aandoeningen. Dit is goed voor meer dan de helft van de
consulten. De VVD wil baasjes beschermen en fokkers aanpakken, omdat een strenge aanpak
van hondenrasproblematiek zowel de sector ontlast alsook de kosten voor de dierenbezitters
verlaagt. Daarom pleiten we voor de invoering van een keurmerk voor gezonde hondenfok,
zodat pups gesocialiseerd worden. Eerder heeft de VVD al Fairdog genoemd als voorbeeld.
Een keurmerk gaat helpen om te zorgen voor een goede socialisatie en om doorgefokte
uiterlijke kenmerken te voorkomen. Dit gaat zowel dierenbezitters alsook dierenartsen
echt helpen. Daarnaast vinden we het zinvol dat dierenartsen zijn uitgerust met een
diagnoseregistratiesysteem, de zogenaamde PetScan. Dierenartsen zijn hier al goed
mee bezig, bijvoorbeeld door te kijken waar op basis van DNA-onderzoek erfelijke ziektes
kunnen worden tegengegaan. Mijn laatste vragen voor vandaag zijn dan ook de volgende.
Hoe kijkt de Staatssecretaris naar een keurmerk voor gezonde fok? Zou de Staatssecretaris
dat met de markt willen uitrollen? Op welke manier kunnen we nu goed handhaven dat
bepaalde dieren niet langer mogen worden gefokt of in bezit mogen zijn? Wat wil de
Staatssecretaris daaraan doen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Groningen. Er is nog een interruptie van het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
In principe mogen stroomstoothalsbanden niet worden gebruikt, maar we zien dat de
politie ertegenaan loopt dat ze echt iemand op heterdaad op gebruik moeten betrappen.
Als iemand gewoon een stroomstoothalsband bezit of verkoopt, dan kunnen ze niet ingrijpen.
Dat leidt tot heel veel dierenleed en onmacht bij de politie. Is de VVD bereid ons
te steunen om te zorgen voor een verbod op verkoop en bezit van stroomstoothalsbanden?
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Dit is natuurlijk een heel lastig thema. Ik begrijp dat u opkomt voor het dierenwelzijn.
Dat vinden wij ook belangrijk. Tegelijkertijd hebben we in de praktijk ook gezien
dat dit heel goed kan werken, mits de dierbezitter dit op een juiste manier hanteert.
Ik denk dus dat het belangrijk is om eerst uit te vragen wat nou de voor- en nadelen
zijn, voordat ik iets wil gaan verbieden.
De voorzitter:
Dank u wel. Wilt u nog reageren, lid Kostić? Ja.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik houd het er maar op dat mijn collega nieuw is in deze commissie. Maar het is niet
voor niets dat het gebruik van stroomstoothalsbanden zwaar ingeperkt is. Dat is eigenlijk
gewoon verboden. De politie loopt ertegenaan dat ze dierenleed nu niet kunnen voorkomen
omdat het verkopen en het bezitten ervan nog niet verboden is. Dus dit stelt me wel
een beetje teleur van de VVD.
Dan een ander punt. We weten van de Raad voor Dierenaangelegenheden dat je dolfijnen
op geen enkele wijze dierwaardig kan houden in betonnen bakken, zoals dat nu gebeurt
in het Dolfinarium. Heel veel landen – ik heb net een aantal landen genoemd, zoals
Frankrijk, Canada, Mexico, België, India en Kroatië – hebben het gevangenhouden van
dolfijnen verboden en gaan dat afbouwen. Is de VVD op z’n minst bereid om te kijken
naar een afbouwplan? Ik zeg dus niet: laten we het morgen doen. Het liefst doe ik
dat wel. Maar kunnen we in ieder geval naar een afbouwplan gaan? Kunnen we naar een
beschaafd Nederland gaan, waarin we zeggen: we moeten in ieder geval toewerken naar
afbouw, zodat nooit meer een dolfijn in zo’n betonnen bak wordt vastgehouden?
De voorzitter:
Dit telt wel als een dubbele interruptie. Het woord is aan mevrouw Van Groningen uit
Rotterdam.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Vandaag zit ik wel in Den Haag! Laat ik eerlijk zijn: dit dossier is nieuw voor mij.
Een dolfijn is dan weer niet mijn specialisme. Zou het over andere huisdieren gaan,
dan gaat me dat een stuk beter af. Ik vind zeker dat alle dierentuinen in Nederland
al aan strenge richtlijnen voldoen. Wij hebben dierenwelzijn hier hoog in het vaandel.
Dus nee, ik kan u niet toezeggen dat wij zomaar een verbod gaan steunen om dolfijnen
in Nederland niet mogelijk te maken.
De voorzitter:
Lid Kostić heeft nog één interruptie. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Mijn collega is misschien wel nieuw, maar wat ik net zei: de Raad voor Dierenaangelegenheden
heeft gezegd dat dit gewoon niet dierwaardig te doen is voor dolfijnen. Los daarvan
vraag ik haar op menselijk niveau wat ze er zelf van vindt dat dolfijnen normaal gesproken
mijlenver moeten zwemmen, sociale verbanden hebben en op heel intelligent niveau communiceren,
maar nu in een betonnen bak worden vastgehouden, vooral voor vermaak voor mensen.
Wat vindt u daar op menselijk niveau van, los van uw politieke kleur?
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Ik vind het sowieso ontzettend belangrijk dat we goed voor dieren zorgen, waar dat
dan ook ter wereld gebeurt. Ik weet dat wij in Nederland streng toezien op al onze
dierentuinen, dus ook op het Dolfinarium. Dat is inderdaad recentelijk ook in het
nieuws geweest. Ik vind het prachtig om dieren in de natuur te zien, maar tegelijkertijd
hebben wij met elkaar dierentuinen. Mensen vinden het interessant om dieren te zien.
Dat vind ik ook goed. Ik vind het goed dat mensen kunnen zien hoe ze leven. Ik ben
het er persoonlijk mee eens dat het belangrijk is dat mensen ook de kans hebben om
dieren in dierentuinen te zien. Als dat op een goede manier gebeurt, zoals wij dat
hier in Nederland reguleren, dan kan ik daar alleen maar trots op zijn. Ik kijk bijvoorbeeld
naar onze eigen Diergaarde in Rotterdam, die dat op een hele mooie manier doet. Diergaarde
heeft ook belangrijke fokprogramma’s, waardoor we deze diersoorten over de hele wereld
in stand houden. Ik kan alleen maar trots zijn dat wij in Nederland op een positieve
manier een aandeel hebben in dierenwelzijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dit was de eerste termijn van de Kamer. Ik kijk even naar rechts, naar
de bewindspersonen. Heeft u aan twintig minuten genoeg of heeft u een halfuur nodig?
Zullen we ertussenin gaan zitten, dus op 25 minuten? Oké. Dan gaan wij om 11.15 uur
verder. Ik schors de vergadering. O, het verzoek aan de bewindspersonen is om samen
even een foto te maken. Dan tel ik er vijf minuten schorsing bij op; dat is prima!
De vergadering wordt van 10.52 uur tot 11.21 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Fijn dat u terug bent. Wie van u gaat het spits afbijten?
De Staatssecretaris. Dan geef ik het woord aan de Staatssecretaris. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. We werken hier altijd met blokjes. Ik heb eerst een blokje
diergeneeskundige zorg. Ik denk dat dat vandaag het allerbelangrijkste onderwerp is.
Daarna beantwoord ik de vragen per Kamerlid, want die liepen nogal uiteen.
De voorzitter:
Dank u wel. We hanteren weer vier interrupties, op dezelfde manier.
Staatssecretaris Rummenie:
Voorzitter. Vandaag spreken we over de zorg voor onze dieren, een onderwerp dat erg
belangrijk is. Ik dank de Kamerleden echt voor hun inbreng. Dieren spelen een grote
rol in het leven van mensen, ook in mijn leven. Wie een dier heeft, draagt de verantwoordelijkheid
om daar goed voor te zorgen. Daarbij is het van belang dat goede diergeneeskundige
zorg beschikbaar en toegankelijk is. Hierin heeft de veterinaire beroepsgroep een
hele belangrijke verantwoordelijkheid. Ik begrijp dat u vorige week met hen en met
andere partijen uit het veld het gesprek hebt gevoerd over de ontwikkelingen in de
diergeneeskundige zorg en ook over de vraag of het stelsel hiervoor nog voldoende
is toegerust. Dat zijn uiteraard relevante vragen. Dit is iets waar ik samen met de
beroepsgroep ook al geruime tijd aan werk. Ik heb uw Kamer gisteren per brief geïnformeerd
over de voortgang.
Ik dank een groot deel van de Kamer vandaag in het bijzonder voor hun voorstellen
in het zogenaamde dierendagakkoord. Het zijn voor mij stuk voor stuk zeer herkenbare
thema’s. Ik deel met u dat we op deze thema’s stappen moeten zetten. Daar werk ik
hard aan, samen met de betrokken organisaties en sectoren. Daarbij ga ik uw voorstellen
goed bezien. Op een aantal thema’s zal ik straks in mijn beantwoording specifiek ingaan.
Voorzitter. Ik wil eerst stellen dat we in Nederland een goede kwaliteit van diergeneeskundige
zorg hebben. Daar kunnen we trots op zijn. We zien echter dat er de laatste jaren
grote veranderingen hebben plaatsgevonden. Die hebben geleid tot een sterke professionaliseringsslag
en een hoger niveau van zorg. Daar hebben zowel het dier en de eigenaar als de praktijk
en de professional baat bij gehad. Tegelijkertijd is de markt van deze zorg zodanig
veranderd dat er nieuwe vragen en knelpunten binnenkomen; die heeft uw Kamer ook benoemd.
We moeten samen werken aan goede oplossingen daarvoor.
De afgelopen jaren heb ik samen met de partijen uit het veld gewerkt aan het verder
toekomstbestendig maken van de diergeneeskundige zorg. We hebben onze inzet mede bepaald
op basis van een drietal onderzoeken dat ik heb laten uitvoeren: naar de arbeidsmarkt,
naar de organisatie van de diergeneeskundige zorg en naar de prijsontwikkeling. Een
belangrijke aanbeveling uit het Berenschot-onderzoek was de ontwikkeling van een nieuwe
centrale beroepsorganisatie die de veterinaire professional ondersteunt in zijn vak
en helpt om de kwaliteit van de zorg beter te borgen.
Twee jaar geleden ben ik daarom samen met de beroepsgroep een proces gestart onder
leiding van een onafhankelijke kwartiermaker, waarin gewerkt is aan een visie en een
ontwerp voor een nieuwe beroepsorganisatie. Ik ben blij dat de beroepsverenigingen
voor dierenartsen, paraveterinairen en dierfysiotherapeuten recent hebben aangekondigd
de krachten te bundelen in een nieuwe federatie, die per 1 juli 2026 wordt opgericht.
Dat is een belangrijk en uniek resultaat in een voorheen versnipperd veld, waarmee
de beroepsgroep een stevige basis legt voor zelfregulering. Denk aan de ontwikkeling
van professionele standaarden die de dierenarts ondersteunen bij de uitoefening van
zijn vak.
Tevens heb ik in samenspraak met het veld het Diergeneeskunderegister vernieuwd, zodat
het gebruiksvriendelijker is en aan de wensen van de toekomst kan voldoen. Vertrouwen
van diereneigenaren in de diergeneeskundige zorg is essentieel. Diereigenaren moeten
erop kunnen vertrouwen dat bijvoorbeeld een dierenarts bevoegd is om zijn vak uit
te oefenen. Het Diergeneeskunderegister vormt hiervoor de basis.
Daarnaast verken ik op dit moment samen met de beroepsgroep een herregistratieplicht
waarmee diergeneeskundigen ...
De voorzitter:
We gaan even schorsen in verband met een klein probleempje.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We hervatten deze «spannende» bijeenkomst. Even een mededeling van huishoudelijke
aard: dankzij de snelle hulp van de technische dienst naar aanleiding van de stroomproblemen
staat er op de stopcontacten aan mijn linkerzijde geen spanning meer. De microfoons
doen het allemaal wel. Het kabinet staat nog wel onder spanning!
Ik verzoek de Staatssecretaris om zijn betoog voort te zetten. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u vriendelijk, voorzitter. Na deze «stroomstootdemonstratie» was ik gebleven
bij mijn werkzaamheden, die best goed in het dierendagakkoord passen. Ik was gebleven
bij de herregistratieplicht waarmee diergeneeskundigen hun bekwaamheid periodiek moeten
aantonen. Hiermee wordt de kwaliteit beter geborgd en krijgen we een beter beeld van
de beroepsgroep, waardoor het arbeidspotentieel beter kan worden benut. Vanwege de
hoge werkdruk en het ervaren tekort aan dierenartsen zet ik mij ook in voor het zo
goed mogelijk benutten van het overige arbeidspotentieel. In dit verband heb ik deze
zomer een vrijstellingsregeling voor paraveterinairen gepubliceerd. Deze biedt de
mogelijkheid voor paraveterinairen die voldoen aan de huidige eisen maar hun diploma
haalden onder oude wetgeving, om weer bevoegd aan het werk te kunnen. Hier wordt goed
gebruik van gemaakt.
Ook verken ik met het veld een mogelijke herverdeling van bevoegdheden binnen de diergeneeskundige
sector. Het delegeren van taken van de dierenarts naar een paraveterinair is een van
de mogelijkheden om de werkdruk te verlagen en mogelijk kosten te besparen. De eerste
stap hiervoor is gezet. Uit een eerste inventarisatie blijkt dat er binnen de geldende
wetgeving meer ruimte lijkt te zijn dan er nu in de praktijk wordt benut. Dit komt
bijvoorbeeld door technologische ontwikkelingen. Ik ben hierover met de beroepsgroep
in gesprek. Zij bekijken hoe deze ruimte beter benut kan worden in de praktijk.
Als tweede stap kijk ik naar een mogelijke verruiming en de aanpassing van wettelijke
bevoegdheden. Hiervoor start ik dit najaar een onderzoek naar het bevoegdhedenstelsel.
Een concreet onderdeel van dit onderzoek is de verkenning van nut en noodzaak van
een hbo-opleiding en een hbo-functie in het veld. Ook hierbij is er voor de beroepsgroep
een grote rol weggelegd.
Voor het eind van dit jaar zal ook de evaluatie van het tuchtrecht starten. Daarbij
onderzoeken we met de beroepsgroep of het tuchtrecht het gewenste effect heeft, namelijk
het waarborgen van de kwaliteit van de veterinaire gezondheidszorg en het bevorderen
van een goede en zorgvuldige beroepsuitoefening. Ik verwacht de resultaten eind 2026
met uw Kamer te kunnen delen.
Als laatste noem ik het onderzoek naar de prijsontwikkeling in de diergeneeskundige
zorg dat ik heb laten uitvoeren. Naar aanleiding van de resultaten heb ik samen met
de Minister van Economische Zaken, de ACM en de beroepsgroep een stevige aanpak geformuleerd,
gericht op een concurrerende markt en een consument die weet voor welke zorg hij kan
kiezen en tegen welke kosten. Hier kom ik straks in mijn beantwoording op terug.
Voorzitter. Dan begin ik nu aan de vragen. Ik begin met die van mevrouw Beckerman,
omdat die het initiatief heeft genomen voor dit mooie akkoord. Ik ben het met u eens
dat er goede wetgeving moet zijn en dat die nodig is voor goede huisdierenzorg. Het
dierendagakkoord verwijst naar het idee dat wij als Nederland weinig zouden reguleren
wat dit betreft.
Uw Kamer vroeg of er nu wel of niet een orde in de wet is vastgelegd. Ook vroeg uw
Kamer naar de wijze waarop de bevoegdheden zijn gereguleerd. Nederland heeft geen
orde, maar heeft qua bevoegdheden bijvoorbeeld meer gereguleerd dan andere Europese
lidstaten. Naast het beroep van dierenarts hebben wij ook andere beroepen gereguleerd,
zoals dat van paraveterinair; die mag diergeneeskundige handelingen uitvoeren. In
andere landen zijn deze bevoegdheden voorbehouden aan een dierenarts. De Nederlandse
wetgeving biedt daarmee ruimte om taken te verdelen en dierenartsen te ontlasten.
Zoals ik al eerder aangaf, werk ik met partijen uit het veld aan het verder toekomstbestendig
maken van de diergeneeskundige zorg. Daarin wegen we ook goed af of er nieuwe wetgeving
nodig is, gezien alle ontwikkelingen van de veranderende markt en de zorg. Zo verken
ik met de beroepsgroep de invoering van een herregistratieplicht voor diergeneeskundigen
in de wet. Ook voer ik, zoals ik net al zei, een evaluatie uit van het tuchtrechtstelsel
om te bezien of de regelgeving nog voldoet. Met het veld doe ik ook onderzoek naar
een mogelijke verruiming en aanpassing van de wettelijke bevoegdheden. Dit geldt ook
voor de dierenambulances. Hiermee werken we dus aan een versterkte regulering van
de zorg, waar uw Kamer om vraagt. Tegelijkertijd zeg ik tegen uw Kamer dat niet alles
wettelijk gereguleerd hoeft te zijn om goed te werken in de praktijk.
Uw Kamer vraagt naar een orde. In het proces om te komen tot een nieuwe gezamenlijke
beroepsorganisatie zijn met de beroepsgroep verschillende organisatievormen afgewogen,
waaronder ook een publiekrechtelijk gereguleerde orde. Een orde is een publiekrechtelijke
bedrijfsorganisatie die wordt ingesteld bij wet. Bij wet worden de taken van de PBO
geregeld, die zich primair richten op de publieke belangen. Naast de taken worden
ook de inrichting van de beroepsorganisatie en de samenstelling en de bevoegdheid
van het bestuur en het toezicht op de PBO in de wet geregeld. De overheid heeft daarbij
de regie.
Het is nu zeer de vraag of een PBO de organisatievorm is die past bij de veterinaire
beroepsgroep. Een PBO heeft als openbaar lichaam namelijk een overheidstaak, die gericht
is op het algemeen belang, en heeft geen andere taken als private belangenbehartiging
van de beroepsgroep. Het ontwikkelen van beroepsstandaarden valt hier bijvoorbeeld
niet onder, terwijl dat wel een belangrijke opgave is voor de beroepsgroep, die deze
taak ook wil oppakken. De beroepsverenigingen bundelen hun krachten nu in een federatie.
Deze biedt een stevige basis voor zelfregulering en pakt de kerntaken op, zoals de
toegankelijkheid en organisatie van de spoedzorg en de ondersteuning van professionals
door het ontwikkelen van standaarden. Deze organisatievorm past bij het Nederlandse
veterinaire veld, waarbij de beroepsgroep zelf zijn verantwoordelijkheid neemt. Ik
ondersteun die en bezie welke rol de federatie kan spelen bij de uitvoering van de
wettelijke taken, zoals een herregistratieplicht. Kortom, ik zet mij in voor goede
diergeneeskundige zorg en kijk daarbij naar wat nodig is voor de toekomst en wat werkt
in de praktijk, zowel in de bestaande als in de nieuwe regelgeving.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De Staatssecretaris had het ook over dierenambulances. Ik wil dat even verbreden naar
de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn. Het toezicht en de handhaving op dierenwelzijn
zijn verdeeld over heel veel partijen: de NVWA, de politie, het Openbaar Ministerie,
Justitie en Veiligheid, LVVN, RVO, IBG, LID. Dat is best inefficiënt. Er is heel veel
overleg, heel veel traagheid in de aanpak en uiteindelijk ook overbelasting van de
inspecteurs op straat. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is hoe dit efficiënter kan
worden georganiseerd, om die versnippering te verminderen en de werklast van de inspecteurs
te verlichten. Al die organisaties, zeg ik er maar even bij, hebben heel veel andere
taken, maar bij de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn is dierenwelzijn de hoogste
prioriteit. Die andere organisaties hebben dus andere prioriteiten.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik meen dat ik die vraag al eerder heb gehoord en ik heb net gezegd dat ik op al uw
vragen terugkom, per Kamerlid. Ik denk dus dat ik daar straks op terugkom, als u dat
goedvindt.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Groningen, had u een vraag in dezelfde setting?
Staatssecretaris Rummenie:
Nou, ik was nog niet klaar. Ik wilde de vraag van mevrouw Van Groningen over diergeneeskundige
zorg nu beantwoorden.
De voorzitter:
Oké.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Dit is niet een vraag die ik gesteld heb in de eerste termijn, maar de Staatssecretaris
had het net over de dierenambulance. Daar is net een vraag over gesteld. Toen wij
de rondetafel hadden, was Gerrit van de dierenambulance hier. Ik vroeg hem welke belemmeringen
hij ondervond in zijn werk. Hij gaf aan dat hij wel zeventien vergunningen moet aanvragen
om zijn werk te kunnen uitvoeren. Ik ben daar echt van geschrokken. Ik vind het aan
ons als overheid om een faciliterende rol te spelen en dit soort belemmeringen zo
veel mogelijk weg te nemen. De vraag is eigenlijk: bent u hiervan op de hoogte en
kunnen wij daar niet iets aan doen, zodat er voor de dierenambulance in ieder geval
niet zeventien vergunningen aangevraagd hoeven te worden?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik hoor u, mevrouw Van Groningen. Ik vind dat ook heel erg veel. U weet dat wij als
kabinet een project hebben gestart – dat is gestart door uw partijgenoot – waarmee
we 500 regels willen afschaffen. Ik kan me voorstellen dat dit hiervoor in aanmerking
komt.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan had mevrouw Van Groningen nog een vraag over het tuchtrecht voor dierenartsen,
het tuchtrecht in de dierenzorg. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar een voorgesprek
met onafhankelijke experts? Wil hij samen met de sector werken aan een goede klachtenafdeling?
Ik laat, zoals ik net al zei, het tuchtrecht evalueren. We bekijken daarbij of het
tuchtrecht het gewenste effect heeft om de kwaliteit van de veterinaire gezondheidszorg
te waarborgen en goede, zorgvuldige beroepsuitoefening te bevorderen. Hierin neem
ik ook de mening van de experts mee. Daarin wordt ook meegenomen – daar verwees u
naar – of bijvoorbeeld een klachtenprocedure, het voorportaal van het tuchtrecht,
kan helpen om het doel van het tuchtrecht te dienen en zo de drempel te verhogen.
Ik verwacht de resultaten van deze evaluatie eind 2026 met uw Kamer te kunnen delen.
Dan de spreeklijn prijsregulering. Daar waren verschillende vragen over, van de SP
en van GroenLinks-PvdA. Als er iets met je dier is, moet er goede zorg beschikbaar
zijn – dat staat voorop – en moet je een goede keuze kunnen maken voor een praktijk
en een behandeling, waarbij je niet overvallen wordt door hoge kosten. Ik dank dus
alle partijen voor het breedgedragen dierendagplan. Ik herken de zorgen van de Kamer
en ik werk daar ook aan.
SP, PVV, VVD en BBB hebben verschillende vragen gesteld over prijsmaximering, met
name in de spoedzorg, en over maatregelen om de betaalbaarheid te garanderen. Voor
een goed beeld van de feitelijke prijsontwikkeling in de markt heb ik onderzoek laten
uitvoeren. Over de resultaten heb ik u op 3 april geïnformeerd. Ik heb inderdaad serieuze
zorgen over de prijsontwikkeling in de spoedzorg, de toenemende rol van ketens daarin
en de mogelijke gevolgen daarvan voor concurrentie en keuzevrijheid. Dit vraagstuk
vergt een stevige inzet van alle betrokken partijen. Daarom heb ik overleg gevoerd
met de beroepsgroep, de ACM en de collega’s van EZ.
Wij voeren de volgende acties uit. De ACM doet onderzoek naar de marktwerking, de
concurrentie, de keuzevrijheid en de rol van de ketens. De veterinaire beroepsgroep
werkt aan een professionele standaard spoedzorg, met afspraken over een betere organisatie,
beschikbaarheid en toegankelijkheid van de spoedzorg, en een professionele standaard
voor transparantie over tarieven en behandelingsmogelijkheden. Het is belangrijk dat
de consument weet welke verschillende behandelingen er zijn en wat die kosten, zodat
hij zelf een keuze kan maken en op die manier de kosten kan beperken. Er komt een
plan van aanpak voor behandelingsrichtlijnen, waarmee het onafhankelijk handelen van
de veterinair professional wordt versterkt. Ik ondersteun dit financieel. Ik verwacht
de resultaten van deze acties van de beroepsgroep in de eerste helft van 2026.
De Kamer heeft verschillende moties aangenomen waarin wordt gevraagd om prijsregulering.
Voordat je echter zo’n verregaande interventie doet, is een stevige onderbouwing nodig.
Daarom is het belangrijk een goed beeld te krijgen van deze specifieke markt en de
mogelijke problemen die er spelen om tot passende nationale oplossingen te komen.
Dat is niet afhankelijk van Europa, zoals mevrouw Bromet aangaf. Het onderzoek naar
de prijsontwikkeling was een belangrijke eerste stap. De ACM doet nu onderzoek naar
het functioneren van de markt, met name in de spoedzorg, en komt voor het einde van
dit jaar – daar werd ook verschillende keren naar gevraagd – met aanbevelingen. De
Minister van EZ en ik hebben dit ACM-onderzoek nodig om tot een zorgvuldig onderbouwd
besluit te komen over de aanvullende maatregelen. Ter voorbereiding hierop heb ik
samen met de Minister van Economische Zaken een analyse gemaakt van de kaders voor
en impact van prijsregulering. Hierover heb ik u recent per brief geïnformeerd. Wanneer
het ACM-onderzoek gereed is, zal ik samen met mijn collega van EZ uw Kamer over de
uitkomsten en de vervolgaanpak informeren.
Dan had mevrouw ...
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Beckerman.
Staatssecretaris Rummenie:
... Beckerman nog een vraag over de bevoegdheden van de ACM.
De voorzitter:
Gaat uw vraag over het vorige blokje?
Mevrouw Beckerman (SP):
Mijn vraag gaat echt over de prijzen. Dank aan de Staatssecretaris voor de heldere
antwoorden. Er komen nog een aantal dingen aan. Tegelijkertijd is deze zorg van de
Kamer natuurlijk ook al een oude. In 2021 dienden we bij de begroting voor 2022 het
voorstel in voor dat onderzoek. Toen dat onderzoek uitkwam, bleek eigenlijk dat de
zorgen van de Kamer terecht waren, want die tarieven waren inderdaad harder gestegen
dan de inflatie. Voor de spoedzorg waren de tarieven zelfs drieënhalf keer zo hard
gestegen, met ook grote uitschieters, waarbij sommige ketens 40% hogere prijzen vragen,
waardoor mensen echt knel komen te zitten. Dat is nu al enkele jaren geleden. Ik vind
het heel mooi dat de Staatssecretaris alle onderzoeken noemt die eraan komen – dat
is allemaal terecht – maar onze vraag is: is de Staatssecretaris het met het dierendagakkoord
eens? Vindt hij dat het goed is om, vanwege die grote prijsstijgingen, nu echt snel
maximumtarieven te gaan overwegen? Zo ja, hoe snel nadat het ACM-onderzoek is uitgekomen,
kunnen die dan ingevoerd worden? Want we wachten nu natuurlijk ook al lang op allerlei
onderzoeken.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Beckerman, ik ga één ervaring met u delen. Ik ben iets meer dan een jaar bewindspersoon
en ik wil niet zeggen dat ik u deze louterende ervaring toewens, maar een wet vergt
tijd. Dat is natuurlijk de volgende stap als de ACM in haar onderzoek met duidelijke
aanbevelingen komt, zoals u die wenst. Dat moet dan in een AMvB gegoten worden, dus
dat gaat nog wel even duren. Daar kan ik ook niks aan doen. Maar ik ga niet vooruitlopen
op de uitkomst van dat onderzoek. Het zou mij verbazen als ... Ik ben het namelijk
met u eens; ook uit mijn eigen Ecorys-onderzoek was al gekomen dat er met name in
de spoedzorg te weinig keuze was en dat, zoals u ook zegt, de prijzen sneller gestegen
waren dan de inflatie, met 3,5%.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Maar juist vanwege dit antwoord van de Staatssecretaris, namelijk dat een wet tijd
vergt, stellen wij deze vragen en sluiten wij dit akkoord. Want als wij elke keer
gaan wachten ... Onderzoek kost tijd. Wetgeving kost tijd. Dat betekent dat we nu
al heel veel jaren zien dat niet alleen dieren en hun baasjes in de knel komen, maar
dierenartsen zelf ook. Er zijn dierenartsen die zeggen: ik vind dit werk niet meer
te doen. Zij stappen eruit en beginnen een eigen praktijk of haken af. Daarom vragen
we de Staatssecretaris, omdat we weten dat wetgeving tijd kost, om alvast te zorgen
dat die wetgeving wordt voorbereid. Daarom was mijn eerste vraag ook: deelt de Staatssecretaris,
nu we dat hele stapeltje onderzoeken hebben, naast alle praktijkervaringen, dat er
ingegrepen moet worden? Zo ja, wil hij dan vast aan de slag gaan met de voorbereiding,
omdat het zo veel tijd kost en we geen tijd meer te verliezen hebben?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik wil zeker toezeggen dat wij ons op alles voorbereiden, zodat het allemaal zo snel
mogelijk kan verlopen, maar ik hoop dat u ook gehoord heeft waar ik nu al mee bezig
ben, even los van het ACM-onderzoek. Ik ben erg blij dat ik tot één beroepsgroep ben
gekomen. Wij proberen daar duidelijke, transparante standaarden voor te ontwikkelen,
waardoor de consument al weet wat het gaat kosten als hij iets gaat doen. Het hangt
dus niet alleen van de ACM en de uitkomsten van dat onderzoek af, zou ik willen zeggen.
We zijn nu al bezig om meer transparantie met de beroepsgroep te creëren, zodat men
niet zomaar een prijs kan vragen.
De voorzitter:
Dank u wel. Als er verder geen interrupties zijn, verzoek ik de Staatssecretaris zijn
betoog te vervolgen.
Staatssecretaris Rummenie:
Kan de ACM extra bevoegdheden krijgen? Dat was ook een vraag van mevrouw Beckerman.
Dat behoort primair tot de portefeuille van de Minister van EZ, maar u heeft misschien
al gezien dat wij ook nadenken over, zoals dat heet, een in-callmogelijkheid. Ik word
gecorrigeerd: het is een call-inmogelijkheid. Sorry, ik draaide het om. Bij een call-inmogelijkheid kan ook gekeken worden naar kleinere overnames, omdat die ook een verstorend
effect op de markt zouden kunnen hebben. We kijken ook naar de bevoegdheden van de
ACM en kijken of die daarbij ingezet kunnen worden. Het antwoord is ja.
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, mevrouw Beckerman. U heeft twee lange interrupties
gehad, allebei van een minuut, dus die tellen dubbel. U zit dus op vier.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat gaat hard.
De voorzitter:
Er wordt gevraagd om een tijdpad, Staatssecretaris. Kunt u dat geven?
Staatssecretaris Rummenie:
Een tijdpad waarvoor?
De voorzitter:
Voor het onderzoek naar die call-in.
Staatssecretaris Rummenie:
Zit dat niet in dat onderzoek van de ACM? Ja. Het resultaat wordt eind dit jaar bekend
en onze reactie daarop komt natuurlijk spoedig daarna.
De voorzitter:
Helder. U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan ga ik nu naar de vragen van het lid Kostić. Ik dank haar voor haar aandacht voor
de dieren. Dat waardeer ik. Zoals gevraagd ga ik in op de vijf punten die zij opnoemt
in haar plan. Ik onderschrijf dat ik het belangrijke punten vind. Daar zet ik mij
ook voor in.
U geeft aan impulsaankopen te willen voorkomen door de onlinehandel in dieren aan
banden te leggen. Het is inderdaad belangrijk dat dieren niet in een impuls gekocht
worden. Een eigenaar moet goed geïnformeerd en op verantwoordelijke wijze een dier
aanschaffen. Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de mensen nadenkt of informatie
inwint voordat zij tot aanschaf overgaan. Het beperken van de onlinehandel is een
vergaande maatregel. Ik wil eerst inzetten op andere maatregelen, zoals voorlichting,
door middel van een campagne die ik in oktober lanceer over bewust kiezen. Ook wil
ik wetgeving inzetten voor het verbieden van bepaalde kenmerken, wat ik per 1 januari
ga doen voor naaktkatten en vouwoorkatten.
Punt twee. U geeft aan een afbouwplan te willen voor het houden van dolfijnen. Zoals
u weet, ben ik een traject begonnen waarin we de regelgeving voor dierentuinen toekomstbestendig
willen maken. Het welzijn van de gehouden dieren staat hierin centraal. Als bij de
beoordeling van een vergunningaanvraag blijkt dat hier niet aan kan worden voldaan,
bijvoorbeeld doordat voor dieren de mogelijkheid van het uiten van natuurlijk gedrag
ontbreekt, wordt er geen vergunning verleend. De welzijnseisen waaraan dierentuinen
gehouden worden, gaan met de tijd mee en worden steeds strenger. Als deze eisen zo
hoog worden dat het voor een dierentuin niet meer rendabel is om daaraan te voldoen,
zullen er ook minder dolfijnen gehouden worden.
De heer Holman (NSC):
Ik heb nog een vraag over het vorige antwoord, over internethandel en handel. Het
is mooi dat u start met een actieprogramma en met voorlichting, maar dat is erg soft
en weer erg half. Iedereen weet zo onderhand dat de illegale handel via internet,
Marktplaats voorop, enorm is en dat daar het grote probleem zit. Kan het niet of wil
de Staatssecretaris het niet doen? Als wij geen andere maatregelen nemen dan we nu
doen, gaan we het probleem echt niet oplossen.
Staatssecretaris Rummenie:
Meneer Holman, ik heb meerdere samenwerkingsafspraken gemaakt met Marktplaats, die
ook worden gebruikt bij het toezicht. Een van de maatregelen die Marktplaats heeft
genomen, is verkopers laten betalen voor het plaatsen van een advertentie. Ik was
nog niet klaar, meneer Holman. De NVWA vordert bij mogelijke overtredingen de betaalgegevens
en de advertentiehistorie van de adverteerder. De NVWA gebruikt deze gegevens om potentiële
overtreders te identificeren om handhavend op te kunnen treden. Kopers en verkopers
worden voorgelicht over welzijn en wettelijke verplichtingen. Kopers wordt dus verteld
waar ze op moeten letten bij de aanschaf van een hond of kat. Daarnaast informeert
Marktplaats verkopers over de wettelijk geldende verplichtingen, zoals chippen en
het verkrijgen van een paspoort. Afgesproken is dat de NVWA advertenties die niet
voldoen aan deze wet- en regelgeving kan laten verwijderen en Marktplaats kan verzoeken
om bij herhaaldelijke overtredingen preventieve maatregelen te nemen. De NVWA, meneer
Holman, heeft op regelmatige basis overleg met Marktplaats, waarbij besproken wordt
welke aanvullende preventieve maatregelen nodig zijn.
De voorzitter:
Eerst de heer Holman, daarna het lid Kostić.
De heer Holman (NSC):
Theoretisch gezien klopt het verhaal van de Staatssecretaris helemaal, maar wie je
ook hoort, ze zeggen allemaal dat het verbod op handel en fokken niet voldoende is.
Uit het buitenland komen nog heel veel dieren hierheen en via Marktplaats worden heel
veel beesten verhandeld. Het kan mooi wat kosten, maar als je € 10 moet betalen voor
een advertentie voor een hond die € 600 of € 800 kost, is dat natuurlijk peanuts.
Staatssecretaris Rummenie:
Er is ook een grens aan mijn bevoegdheden om in te grijpen bij Marktplaats. We maken
hier duidelijke afspraken over en het spijt mij als u die niet voldoende vindt.
De voorzitter:
Het lid Kostić heeft ook nog een interruptie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De Staatssecretaris hoeft alleen maar even naar Marktplaats te kijken om meteen allerlei
malafide praktijken te zien. Die vinden aan de lopende band plaats. Het is juridisch
mogelijk om de onlineverkoop van dieren op Marktplaats te verbieden. Ik wil de Staatssecretaris
toch vragen om dat gewoon te doen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik begrijp dat we juist door die afspraken een steeds betere kijk krijgen op wat er
zich daar afspeelt, dus ik zou zeggen: geef dat een kans.
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Even kijken. Ik was ingegaan op het afbouwen van het houden van dolfijnen. Dan kom
ik bij punt drie. U wilt een verbod op het bezit van en de handel in stroomstoothalsbanden.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Op het vorige punt: we geven het al jarenlang een kans en het werkt niet.
Over de dolfijnen: de Raad voor Dierenaangelegenheden heeft al gezegd dat je zulke
dieren niet in gevangenschap kunt houden op een dierwaardige manier. De vergunningen
hebben daar nu niets mee te maken. Het is gewoon gebaseerd op wetgeving; het past
niet bij de ethiek die we met z’n allen zouden willen. Zelfs India verbiedt het, omdat
ze denken: dolfijnen, intelligente dieren, in betonnen bakken houden, dat kan toch
niet? Ze vertonen dan geen natuurlijk gedrag. Dat heeft niks met educatie te maken;
je leert er niets van. Mijn simpele vraag aan de Staatssecretaris is: waarom zegt
hij niet dat we dit gewoon gaan regelen in een beschaafd land als Nederland? Laten
we in ieder geval een plan maken om het af te bouwen. Is de Staatssecretaris in ieder
geval bereid om daarover na te denken, of heeft hij weer een motie nodig?
Staatssecretaris Rummenie:
Het gaat me te ver om om een motie te vragen, maar ik heb aangegeven wat het beleid
is voor de dierentuinen. Daar blijf ik bij. U heeft ook gezien dat de NVWA in het
afgelopen jaar al twee keer heeft ingegrepen, maar door de rechter is teruggefloten.
Wij vonden dat er iets niet in orde was met de dierpresentatie, maar de rechter heeft
daar anders over besloten. Het luistert dus vrij nauw.
De voorzitter:
U heeft al een dubbele te pakken, maar u mag nog een keer, mevrouw Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De rechter houdt zich gewoon aan de wet en de wet klopt nu dus niet. Vindt de Staatssecretaris
serieus dat wij kunnen achterblijven bij landen als India, Mexico en Frankrijk? Want
er zijn ook Europese landen die het verbieden. Vindt hij daarbij achterblijven een
wenselijke situatie?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb er moeite mee als u India en Nederland over één kam scheert als we het over
dierenwelzijn hebben. Ik denk dat wij het toch heel veel beter doen. U weet dat u
praat met een jongen die over de hele wereld gezworven heeft. Ik moet zeggen dat ik
wat dat betreft nog steeds trots ben op dit land, op de manier waarop wij hier met
dierenwelzijn omgaan, in vergelijking met heel veel andere landen. Maar zoals u weet,
ben ik bezig met een toekomstvisie voor dierentuinen. Dat heb ik net in mijn antwoord
al gezegd. Dat zal inhouden dat we steeds strenger zullen worden en steeds strenger
gaan kijken naar dierenwelzijn. Maar verder kan ik niet gaan.
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog. Mag ik een beetje aandringen op spoed? We
hebben namelijk nog drie kwartier.
Staatssecretaris Rummenie:
U wilt ook een verbod op het bezit van en de handel in stroomstoothalsbanden. Voor
een dergelijke beperking van het vrije verkeer van goederen moet worden voldaan aan
de eisen van noodzakelijkheid en evenredigheid. Dat is vooralsnog niet het geval.
De evaluatie van het verbod op het gebruik van stroomhalsbanden bij honden zal deze
maand nog starten. Wanneer de evaluatie er aanleiding toe geeft, zal ik een verbod
op het bezit van stroomhalsbanden opstellen.
Punt vier. U wilt een verbod op weerhaken. Op dit moment is er geen bepaling in de
visserij over weerhaken bij hengelen. Wel is het mogelijk dat er lokaal afspraken
over het gebruik van weerhaken worden gemaakt tussen degenen die het visrecht uitgeven
en Sportvisserij Nederland. In Amersfoort is dit bijvoorbeeld al gedaan. Ik ben daarom
ook nog niet van plan een bepaling hierover op te nemen in de wet.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het moet voor de dieren niet uitmaken in welke gemeente ze verblijven om te worden
beschermd tegen dit soort dierenleed. Amersfoort heeft dit inderdaad, onder leiding
van de Partij voor de Dieren, geregeld. Dit is een verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris.
Ik vraag hem om dit landelijk te regelen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ben dat vooralsnog niet van plan, omdat er andere mogelijkheden bestaan.
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
U vroeg als laatste om met een kopgroep van landen in de EU, zoals België, te pleiten
voor de afschaffing van btw op dierenzorg. Het verlagen van btw-tarieven behoort tot
de portefeuille van de Staatssecretaris van Financiën, zoals u weet. In de Europese
richtlijn voor btw-tarieven is een lijst van goederen en diensten opgenomen waarvoor
een verlaagd btw-tarief kan worden toegepast. Diergeneeskundige zorg staat niet op
deze lijst. De richtlijn is recent aangepast. Een nieuwe aanpassing van de Btw-richtlijn
heeft op dit moment politiek zeer weinig kans van slagen. Voor verdere vragen verwijs
ik u naar de Staatssecretaris van Financiën.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Mijn vraag was of u op z’n minst wilt optrekken met een kopgroep van landen zoals
België om toch te proberen die btw-verlaging te regelen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb gezegd dat ik denk dat daar in Brussel heel weinig handen voor op elkaar gaan,
juist omdat die richtlijn net is aangepast, in 2021. In onderhandelingen moet je soms
toch ook wel denken: choose your battles.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan ga ik over naar de vragen van mevrouw Beckerman over erfelijke ziektes. Die zijn
door meerdere Kamerleden gesteld. Er werd gezegd: voorkom erfelijke ziektes. 50% van
de honden heeft erfelijke ziektes en die moeten voorkomen worden. Kan de Staatssecretaris
hierop reflecteren? Ik vind het uiteraard belangrijk dat dieren gezond gefokt worden
en niet lijden onder schadelijke erfelijke kenmerken en erfelijke ziekten. Een in
het oog springend voorbeeld zijn de kortsnuitigen. Daar is onderzoek naar gedaan en
een beleidsmaatregel voor gemaakt, waarop wordt gehandhaafd door de NVWA. Vanuit het
buitenland is hier heel veel interesse voor.
Het is echter niet doenlijk om dit voor alle kenmerken en ziektes op deze manier te
doen. Ik wil dan ook dat er een systeem komt waarin wordt geborgd dat je met een gezonde
hond fokt. Aan het Expertisecentrum Genetica Diergeneeskunde heb ik gevraagd om een
voorstel te maken voor hoe dit eruit moet komen te zien. Er draait momenteel een pilot,
waarvan ik de resultaten begin 2026 verwacht. Die zal ik uiteraard delen met de Kamer.
Uiteraard begint het toch, zeg ik er nog even bij, bij de houder. Die moet goed nadenken
voordat hij overgaat tot de aanschaf van een dier.
Dan ga ik over naar de vragen van ...
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Ik besef dat ik een heel klein beetje vooruitloop op de beantwoording van mijn vragen,
maar toch even deze interruptie. De Staatssecretaris geeft aan dat hij met een systeem
bezig is. Ik denk dat dat heel goed is, want we willen gewoon gezonde dieren hebben.
U zegt dat het begint bij de houder. Als liberaal vind ik inderdaad dat daar een verantwoordelijkheid
ligt, maar tegelijkertijd denk ik dat heel veel mensen niet weten wat ze kopen. Dan
ben ik het niet helemaal met u eens dat de verantwoordelijkheid alleen bij de houder
ligt. Daarom zou ik ook het volgende van u willen weten; daar zult u dadelijk wel
op terugkomen, denk ik. Als u dan toch naar dat systeem kijkt, wilt u dan ook elementen
als DNA-onderzoek of een keurmerk als Fairdog meenemen in het systeem? Ik denk namelijk
dat dat een hele eerlijke manier is om dat aan te tonen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb niet gezegd dat het alleen bij de houder ligt. Ik ben op zoek naar een systeem
waarmee we dat kunnen voorkomen. We doen ook een campagne, binnenkort. Ik weet niet
of u ze al gezien hebt, maar kijk, hier zijn wat plaatjes: zo schattig dat het pijn
doet. We werken dus ook aan bewustwording bij consumenten.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Even kijken. De erfelijke ziektes heb ik gehad.
Dan had de heer Graus een vraag over dierenopvang en dierenambulances. Mevrouw Van
der Plas had daar ook vragen over. Ik ben bekend met de problematiek waar wildopvangcentra
en dierenambulances mee kampen. Onlangs is een amendement aangenomen, waardoor ik
de komende vijf jaar elk jaar negen ton beschikbaar stel aan de Spreekbuis Wildopvang
en Dierenambulances. Partijen die onderdeel uitmaken van de spreekbuis worden zo financieel
ondersteund. Gemeenten maken wel hun eigen afwegingen over het wel of niet ondersteunen
van opvangcentra en dierenambulances. Wel hebben gemeenten een bewaarplicht. Dat betekent
dat ze opvang moeten regelen voor gevonden dieren met een vermoedelijke eigenaar.
Gemeenten sluiten hiervoor in de praktijk vaak overeenkomsten met wildopvangcentra.
Eerder dit jaar heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten deze bewaarplicht op
mijn verzoek opnieuw onder de aandacht gebracht bij gemeenten.
Daarnaast vroeg u of er mogelijkheden zijn om dierenambulances structureel financieel
te ondersteunen, bijvoorbeeld via een landelijke basisfinanciering. Ik waardeer het
werk dat dierenambulancemedewerkers op dagelijkse basis uitvoeren. Daarnaast wil ik
de spreekbuis ondersteunen bij het ontwikkelen van een basisopleiding voor dierenambulancemedewerkers.
Door medewerkers goed op te leiden en werkwijzen uniform te maken worden op termijn
ook kosten bespaard.
Dan had ik nog een vraag van mevrouw Van der Plas over dierenwelzijn.
De heer Graus (PVV):
De belangrijkste vraag die ik heb gesteld – dat deed mijn collega van de VVD ook al
per interruptie – ging over die ontheffingen. Er is ons gezegd dat ze veel ontheffingen
nodig hebben. Zolang ik hier zit, vraag ik al om één landelijke ontheffing. Ook vraag
ik al lang om het rijden als voorrangsvoertuig. Daar zou onderzoek naar gedaan worden.
Als je voor een humane ambulance iemand kunt opleiden en iemand een speciale rijopleiding
kunt geven voor het rijden met een voorrangsvoertuig, moet dat ook kunnen voor een
dierenambulance. Rijkswaterstaat doet het ook. Het is allemaal geen rocketscience.
Dat wilde ik dus wel vragen. En ik had die vraag over de ontheffing. Daar gaat het
mij met name om. Ik heb ook gevraagd of paraveterinairen, waar de Staatssecretaris
het over had, ook geplaatst kunnen worden op dierenambulances.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb in mijn algemene inleiding al gezegd dat ik kijk naar welke taken paraveterinairen
nog meer kunnen doen. Ik denk dat die vraag dus al beantwoord is.
Ik vind het uiteraard belangrijk – dat heb ik, dacht ik, net ook al gezegd in mijn
antwoord – dat we niet gehinderd worden door onnodige regels. Dat zijn er nogal wat
in dit land; dat schijnt hier zo langzamerhand traditie te zijn geworden. Ik zal daar
dus zeker naar kijken. Maar om nu meteen toe te zeggen dat ik dit landelijk ga organiseren,
is mij nog een stap te ver, eerlijk gezegd, meneer Graus.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan was er een vraag van mevrouw Van der Plas: wil de Staatssecretaris bij zijn vervolgstappen
steeds de praktijktoets hanteren? Helpt dit het dier echt? Is het uitvoerbaar voor
de mensen die dagelijks met dieren werken? Mevrouw Van der Plas, dat gebeurt al. Bij
het maken van wet- en regelgeving wordt altijd gekeken met welk instrument het beoogde
doel het beste kan worden gerealiseerd. Ook het toetsen van de gevolgen voor burgers
en bedrijven is een vast onderdeel van het wet- en regelgevingsproces. Bij bijvoorbeeld
de agropraktijktoets of de mkb-toets wordt met mensen uit de praktijk gesproken.
Dan had ik een vraag over de petitie kortsnuiten. Er staat hier «kortsmuiten», maar
dat moet natuurlijk «kortsnuiten» zijn. Ik kan u mijn reactie over een maand toesturen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nou, ...
Staatssecretaris Rummenie:
Ik begrijp dat het gaat om een reactie op een petitie?
De voorzitter:
Misschien is het handig dat ...
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, er wordt mij nu een vraag gesteld, dus ik beschouw dit niet als een interruptie.
De voorzitter:
Ik denk dat het handig is dat u eerst de vraag stelt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Er is enkele weken geleden een petitie aangeboden. Ik heb in de procedurevergadering
gevraagd of er een reactie kan komen op die petitie en op het standpunt van de organisatie
daarin. Die reactie zouden wij graag zo snel mogelijk willen ontvangen.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat zeg ik u toe.
De voorzitter:
Dank u wel.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Fijn dat het amendement van onder andere de Partij voor de Dieren, maar ook van de
PVV, is aangenomen om geld te regelen voor onder andere de opvang van wilde dieren.
De vraag is: hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat dit amendement wordt uitgevoerd
met gemeenten en provincies? Dat was namelijk het verzoek in het amendement. Kan de
Staatssecretaris daarop terugkomen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ga daarover uiteraard in gesprek met gemeentes.
De voorzitter:
Heeft u daar ook een tijdspanne voor?
Staatssecretaris Rummenie:
Voor het eind van het jaar.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan nog een vraag van de BBB over efficiënter handhaven op dierenwelzijn. Ik zei al
dat ik de inzet van de inspecteurs zeer waardeer. De handhaving op gezelschapsdieren
is inderdaad verdeeld over meerdere handhavers, zoals u zei. Hierdoor wordt wel gebruikgemaakt
van de verschillende expertises van de handhavers, zoals de politie. Om werkzaamheden
beter te stroomlijnen en dubbelingen te voorkomen is er een document met werkafspraken
opgesteld. Ik blijf mij ervoor inzetten om ons te richten op de efficiëntie van de
handhaving op dierenwelzijn. Hier is ook een structuur voor ingericht.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is mij allemaal bekend, maar ik ben een paar weken geleden een hele dag mee geweest
met de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn. Dit onderwerp kwam nadrukkelijk ter
sprake, juist omdat de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn één prioriteit heeft,
namelijk dierenwelzijn. Dat is dus niet te verwarren met een dierenambulance. Zij
gaan langs bij mensen thuis als er een melding is gekomen van bijvoorbeeld verwaarlozing.
Hun probleem is dat de handhaving en het toezicht op het dierenwelzijn zo breed versnipperd
zijn en verdeeld zijn over allerlei organisaties, die allemaal goede bedoelingen hebben,
maar waarvoor dierenwelzijn niet de hoofdprioriteit is. Zij willen heel graag in gesprek
met de Staatssecretaris, hebben ze mij verteld. Misschien kan de Staatssecretaris
toezeggen dat hij met de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn in gesprek gaat
om gezamenlijk te kijken hoe je het efficiënter kunt inrichten, want zij ervaren dat
het best moeilijk is om toegang te krijgen tot het ministerie om dit punt naar voren
te brengen. Als de Staatssecretaris dat dus kan toezeggen, zou dat mooi zijn.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat kan ik uiteraard toezeggen. Ik ontmoet hen met alle liefde. Maar ik wil er ook
aan toevoegen dat, als er sprake is van dierenwelzijnsproblemen, er ook vaak sprake
is van andere, sociale, problemen. Dat maakt het op zich al complex.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog. Mevrouw Van der Plas, u heeft eigenlijk geen interrupties
meer, maar een korte vraag sta ik toe.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil daar iets aan toevoegen. Het is inderdaad zo dat er dan vaak ook andere problemen
bij zijn, maar ik heb ook gezien dat mensen zomaar een melding doen, omdat ze denken
dat een katje te mager is, bijvoorbeeld. Daardoor wordt de werklast ook hoger. Daar
hoeft de Staatssecretaris niks mee te doen, maar dat is wel de praktijk.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb u gehoord.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan had de heer Graus een vraag over een DNA-databank. Dat is een ingrijpende maatregel,
meneer Graus, die veel geld kost en veel inzet vraagt. Het is niet duidelijk in welke
mate een DNA-databank kan bijdragen aan de opsporing van dierenleed. Ik zie nu dan
ook geen reden om naast de bestaande databank van het Expertisecentrum Genetica Diergeneeskunde
een databank op te zetten, ook niet voor andere diersoorten.
De heer Graus (PVV):
Die chips zijn heel vaak niet geregistreerd, waardoor de dierenambulance en de dierenpolitie
niets kunnen als ze een in elkaar getrapt dier vinden. Met een DNA-databank kan dat
wel. Elk dier heeft namelijk unieke factoren. Je kunt dieren zelfs met AI-camera’s
laten registreren. Dat werkt veel beter dan die chipplicht. Het werkt voor de dierenambulance
en voor de dierenpolitie voor het opsporen van dierenbeulen of van de eigenaar van
een gewond dier. Het heeft er dus heel veel mee te maken. Je kunt dan ook achter fokkers
aan gaan. Je kunt foklijnen achterhalen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb antwoord gegeven. Er bestaat al een databank, van het Expertisecentrum Genetica
Diergeneeskunde. Ik zie geen noodzaak om daar iets bovenop te gaan doen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan kom ik bij de volgende vraag van de heer Graus. Zou uitgezocht kunnen worden waarom
dierenambulances niet met sirenes mogen rijden? Waarom ligt Rijkswaterstaat dwars?
U geeft het zelf al aan: dit ligt bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Zij hanteren hiervoor strenge regels. Wanneer te veel voertuigen optische signalen
en geluidssignalen gebruiken, kan dit namelijk leiden tot verwarring en zelfs tot
gevaarlijke situaties. Om deze reden krijgen zij die status niet. Veel dierenambulanceorganisaties
zitten hier bovendien ook niet op te wachten, zo begrijp ik. Rijkswaterstaat ondersteunt
dierenambulances wel op andere manieren. Zo bieden ze trainingen aan en mogen sommigen
dierenambulances in specifieke situaties gebruikmaken van de vluchtstrook.
Dan had u een vraag over de beschutting van dieren tegen weersomstandigheden. U zei
dat dat steeds wordt toegezegd, maar dat het steeds maar niet gebeurt en u vroeg:
wat gaat de Staatssecretaris daaraan doen? Zoals u weet, moeten dieren volgens het
Besluit houders van dieren beschermd worden tegen slechte weersomstandigheden. Momenteel
loopt het project Beschutting voor dieren in de weide binnen het programma Kennis
op Maat. Het doel van dit project is om praktische en juridische kennis over beschutting
te verspreiden onder dierhouders, gemeentes en andere betrokkenen. Dit project is
eind dit jaar afgerond. Ik zal u informeren over de voortgang.
Dan had u een vraag over de positieflijst. De huis- en hobbydierenlijst is, zoals
u weet, op 1 juli in werking getreden voor zoogdieren. Het adviescollege heeft het
toetsingskader voor de lijst van zoogdieren aangepast, zodat die gebruikt kan worden
voor het beoordelen van reptielen. Dit toetsingskader wordt binnenkort voor internetconsultatie
aangeboden voor input vanuit de maatschappij. Daarna wordt het toetsingskader vastgesteld
en kunnen de reptielensoorten worden beoordeeld, waarop een advies zal volgen voor
een positieflijst voor reptielen. Het implementeren van de lijst voor zoogdieren heeft
geleerd dat dit proces veel tijd kost en dat het zorgvuldig moet gebeuren.
Dan had u een vraag over dierenwelzijn. Is de Staatssecretaris bereid om een verbod
in te stellen op het meeslepen van dieren naast elektrische fietsen? Het naast de
fiets meelopen of -rennen kan voor een hond een goede vorm van lichaamsbeweging zijn,
als de hond in goede conditie is, uiteraard. Als dit niet het geval is en het dier
wordt meegesleept, lijkt mij er geen twijfel over mogelijk dat dit dierenmishandeling
is. Dierenmishandeling, meneer Graus, is al verboden. Ik zie dan ook geen reden om
specifiek een verbod op te stellen voor het meeslepen van dieren naast elektrische
fietsen.
Dan had u een vraag over herziening van het Zeehondenakkoord in verband met de 24
uurstermijn: waarom is er nog geen uitvoering gegeven aan de motie over deze herziening?
In 2024 is een door mij ontraden motie aangenomen over de herziening van de termijn
voor opvang van zogende zeehondenpups. Zoals ik eerder heb aangegeven in mijn brief
van 20 januari en in mijn verzamelbrief Natuur van 16 juni laat ik aanvullend onderzoek
doen, gericht op de ervaringen met de 24 uurstermijn. Dit onderzoek bevindt zich in de afrondende fase. Ik heb in mijn laatste
brief aangegeven dat ik eind 2025 met een reactie kom.
Dan had u een vraag over het behoud van het Friese paard. Ik heb geen specifiek beleid
voor behoud van het Friese paard. Er zijn verschillende organisaties die zich inzetten
voor het behoud van dit levend erfgoed. Volgens de Stichting Zeldzame Huisdierrassen
is het Friese paard niet bedreigd en is het aantal dieren in de laatste vijftien jaar
stabiel gebleven. Ik zie dan ook geen reden om hier beleid voor te maken.
De heer Graus (PVV):
Toch zeggen ter zake deskundigen – er is zelfs een dierenarts die Friese paarden fokt
– dat er een ontzettende inteelt aan de gang is en dat zich daardoor, net als bij
honden, innerlijk en uiterlijk schadelijke kenmerken gaan voordoen. Zij zeggen dat
het echt heel slecht is en dat het uiteindelijk de nekslag voor het Friese paard kan
worden. We moeten toch allemaal trots zijn op het Friese paard? We moeten dat dier
ook gezond houden. Mag ik iemand koppelen aan het ministerie, aan iemand die de Staatssecretaris
aanwijst? Misschien kan ik een paar ter zake deskundigen koppelen aan een collega
van de Staatssecretaris. Dan zijn we ook geholpen; dan kunnen we het uitzoeken.
Staatssecretaris Rummenie:
Uiteraard mag u dat. Expertise van buiten is altijd welkom op mijn departement, zeker
als het praktijkervaring betreft. Ik heb zelf mijn hele leven erg veel ervaring gehad
met Friese paarden, omdat die bijvoorbeeld ook naar Mexico geëxporteerd werden. Net
als u hecht ik eraan dat het paard gezond blijft, want het is een prachtig paard.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. Nee, er is toch nog een interruptie, van het lid Kostić. Sorry,
ik zag u even over het hoofd.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik wil nog even kort terugkomen op Marktplaats. Marktplaats houdt zich aan de wet
als het kortsnuiten gewoon in de verkoop zet, omdat de handel daarin niet verboden
is. Dat is het probleem. Is de Staatssecretaris dus bereid om toch een handelsverbod
in te stellen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik werk daaraan. Dat heb ik al eerder in de beantwoording gezegd. Ik werk aan een
houdverbod. Ik hoor het lid Kostić zeggen dat het haar gaat om een handelsverbod,
maar als je het dier niet kunt houden, kun je er toch ook niet in handelen?
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan had de heer Graus ook nog een vraag over hoornaars. Ondanks de forse inspanningen
lukt het inderdaad niet om de opmars van de Aziatische hoornaar te stuiten. Vooralsnog
zetten de provincies ten minste het komende jaar nog wel in op het vertragen van de
opmars van de Aziatische hoornaar richting het noorden. Alleen de noordoostelijke
provincies zetten nu nog in op volledige bestrijding. Mijn ministerie en de provincies
werken aan afspraken over de aanpak van invasieve exoten in het kader van het landelijke
aanvalsplan. Gezien de beperkte beschikbare middelen en hoever de soort nu al verspreid
is, begrijp ik dat provincies soms moeten prioriteren.
Dan de vragen van de heer Holman. Bij hoeveel probleemwolven is het probleem nu opgelost?
Zoals u weet, is er sprake van drie probleemwolven. De provincie Utrecht heeft een
vergunning afgegeven voor afschot van één probleemwolf en de provincie Gelderland
voor afschot van twee probleemwolven. Op dit moment heeft dat nog niet plaatsgevonden,
maar ik doe een oproep aan u, meneer Holman. Mijn landelijke wolvenaanpak ligt voor.
Des te sneller u die goedkeurt, des te sneller gemeenten en provincies kunnen optreden,
want ze hebben mij daarom gevraagd. Het hangt dus echt van u af, onder anderen.
Dan had u een vraag over een houdverbod voor kortsnuiten. Daar heb ik net al iets
over gezegd. Ik deel de wens om een houdverbod te maken voor kortsnuitige honden.
Zoals ik eerder aangaf, is dat op dit moment nog niet mogelijk. Ik heb namelijk wetenschappelijk
onderbouwde criteria nodig om bij puppy’s vast te stellen en te kunnen voorspellen
of een hond vanaf de leeftijd van 1 jaar ongezond kortsnuitig zal zijn. Ik ben hiermee
bezig. Een houdverbod zou een verbod op de handel op Marktplaats overbodig maken.
Dan had u een vraag over de grutto. Hoe staat het met de ingebrekestelling? Gaan we
daadwerkelijk een verdubbeling van het aantal grutto’s krijgen? Zoals u weet, hebben
wij op 17 juli van de Commissie een met redenen omkleed advies ontvangen over de inbreukprocedure
gericht op de bescherming van de grutto. We hebben nu vijf maanden de tijd gekregen
voor een schriftelijke reactie op het met redenen omklede advies. Ik ben hiermee aan
de slag. Uiteraard houd ik de Kamer op de hoogte van de voortgang van de inbreukprocedure.
U kent mijn programma: dat is een goed programma. We hebben nog nooit zo goed ingezet
op agrarisch natuurbeheer, predatie en headstarting. Ik geloof dat mevrouw Bromet
daar groot fan van is. Ik heb er dus alle vertrouwen in dat wij vorderingen gaan maken,
maar ik kan uiteraard – dat zult u begrijpen – niet voorspellen wanneer er sprake
is van een verdubbeling.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Headstarting is een codewoord voor gruttofokkerijen en daar ben ik helemaal geen voorstander
van, want de groei van de gruttopopulatie kun je alleen stimuleren door hun leefgebied
te vergroten en dat doet de Staatssecretaris niet. Maar mijn vraag gaat eigenlijk
over de termijn van vijf maanden, want die is bijna om. Wanneer horen wij daar wat
van?
Staatssecretaris Rummenie:
Die termijn is niet om. We hebben tot 17 december de tijd, maar u hoort daar natuurlijk
zo snel mogelijk wat van.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog, Staatssecretaris. We hebben nog ongeveer twintig minuten en
de Minister moet ook nog.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik doe mijn best. Er is nog een vraag van de heer Holman over proefdieren. Hij zegt:
er is veel onwil en we missen regie op dit onderwerp. Hij vraagt of ik bereid ben
om een onafhankelijke coördinator in te stellen. Ik herken het beeld dat hier geschetst
wordt niet. Vanuit LVVN voer ik juist regie en coördinatie via het partnerprogramma
Transitie Proefdiervrije Innovatie. Dit zorgt echt voor concrete successen, zoals
de 124,5 miljoen voor het Groeifondsproject Ombion en zoals andere gezamenlijke subsidierondes
voor de validatie van ZonMw en een Duitse financier. Ik zet ook stevig in op de transitie
binnen Europa. Ook daar is er bereidheid tot samenwerking en regie, zoals blijkt uit
het aangenomen European Research Area-voorstel en de roadmap voor uitfasering van
dierproeven voor chemische stoffen. Ik zie dan ook geen toegevoegde waarde in een
coördinator.
Dan ga ik naar de vragen van mevrouw Bromet. Zij had ook een vraag over het houdverbod
voor kortsnuiten. Ik heb die vraag al beantwoord, denk ik. Voor vouwoorkatten en naaktkatten
gaat het verbod in op 1 januari. Dan mag je deze katten niet meer houden, verhandelen
en importeren. Ik kijk uiteraard ook of ik dit kan uitbreiden naar andere kenmerken.
Daarbij gaat het uiteraard om kenmerken, zoals ik in de komende campagne ook laat
zien, waarvan het zeker is dat ieder individueel dier daaronder lijdt. Maar daar is
wel onderzoek voor nodig. Dat zal aan het einde van dit jaar gereed zijn. Ik verwacht
het tentoonstellingsverbod – daar had u ook nog een vraag over – eind 2026 voor te
kunnen leggen voor internetconsultatie. Dat is wetgeving en die kost helaas tijd.
Dan had u ook nog een vraag over de huis- en hobbydierenlijst, omdat er een rechtszaak
loopt over de huis- en hobbydierenlijst voor zoogdieren. Ik zie die uitspraak met
vertrouwen tegemoet, mevrouw Bromet. Er wordt gehandhaafd op deze lijst en hiervoor
wordt goed samengewerkt tussen verschillende handhavende organisaties.
Dan had u ook een vraag over de positieflijst voor reptielen en vogels. Voor zowel
reptielen en amfibieën als vogels geldt dat er soorten zijn die uiteraard niet geschikt
zijn om te houden als huisdier. Er zijn welzijnsproblemen als het houden van een dier
zo complex is dat het mensen niet lukt om dit goed vorm te geven. Het is echter niet
haalbaar om voor meerdere dierklassen tegelijk lijsten te maken, dus ik moet kiezen.
Ik zie de grootste risico’s bij reptielen, omdat daar gevaarlijke situaties kunnen
optreden wanneer ze ontsnappen. Daarom geef ik prioriteit aan reptielen.
Dan had u nog gevraagd wat de status van de chip- en registratieplicht voor katten
is. Om die zo goed mogelijk te laten werken is een nauwkeurig en fraudebestendig registratiesysteem
belangrijk. De systemen voor de identificatie en registratie van verschillende diersoorten,
waaronder honden, worden beheerd door de RVO. Hieraan moet de diersoort «kat» worden
toegevoegd. Wij zijn hierover in overleg. De wetgeving hiervoor is al klaar, maar
we zijn nog met de RVO in gesprek over de uitvoering. Ik informeer u hierover in het
voorjaar van 2026.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Ik kom even terug op het punt van de positieflijst voor reptielen. U geeft aan dat
u daar prioriteit aan geeft. Ik denk ook dat dat belangrijk is, omdat er risico’s
aan zitten. Ik heb nog wel twee vragen daarover. Hoe voorkomt u dat mensen hun reptiel
straks gewoon gaan dumpen? Als mensen denken dat hun reptiel niet meer mag, kunnen
ze het gewoon ergens loslaten of door de wc spoelen. Heeft u erover nagedacht om eventueel
een inzamelpunt in te stellen, zodat mensen hun reptiel daar veilig naartoe kunnen
brengen? Dat zou in ieder geval iets zijn waar wij aan zouden denken.
Staatssecretaris Rummenie:
We hebben daar ervaring mee. Dat is niet onze ervaring bij het instellen van de zoogdierenlijst.
Ondanks het feit dat bepaalde reptielen verboden worden, mogen degenen die zo’n reptiel
al hebben, het houden; dat weet u. Toen de zoogdierenlijst van kracht werd, hebben
wij niet gezien dat mensen op grote schaal hun dier de deur uit hebben gedaan. Dat
verwacht ik in dezen ook niet.
De voorzitter:
Gaat uw gang, mevrouw Van Groningen.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Oké, het ligt niet in de lijn der verwachting – dat hoor ik u zeggen – maar mocht
het nou zo zijn dat het toch gebeurt, dan hoop ik toch echt dat u wel gaat handelen
en dat we zorgen dat er iets komt waar die mensen hun reptiel naartoe kunnen brengen,
want we zouden niet willen dat deze reptielen, zoals slangen, in de natuur terechtkomen,
met alle consequenties van dien.
Staatssecretaris Rummenie:
Wij gaan daar natuurlijk ook goed over communiceren. Onze ervaring is dat mensen hun
huisdier toch heel graag willen houden, omdat ze daaraan gehecht zijn.
Dan kom ik bij de vragen van mevrouw Van Groningen. Een van haar vragen ging over
bijtincidenten. Zij zei: «Veel plastisch chirurgen luiden de noodklok. Er moeten urgente
maatregelen worden getroffen. Twee jaar geleden hadden we een vierpuntenplan. De Staatssecretaris
zou daarmee aan de slag gaan. Hoe staat het met de voortgang?» Zoals u weet, zet ik
op volle kracht in op het voorkomen van bijtincidenten. Ik heb dat ook uitgebreid
besproken met uw fractiegenoot bij het vragenuur. Maar de uitwerking daarvan vergt
ook tijd. Ik probeer, waar mogelijk, het proces te versnellen. Ik verwacht het meldpunt
voor bijtincidenten als eerste maatregel rond de jaarwisseling van kracht te laten
zijn. Verder werk ik, zoals u weet, aan een muilkorfplicht en een aanlijnplicht, een
landelijke aanschafcursus en, ook niet onbelangrijk, een afstammingsbewijs.
U heeft ook gevraagd naar betere voorlichting voor baasjes. Hoe gaat de Staatssecretaris
die inzetten en hoe kunnen we in de tussentijd het aantal incidenten verkleinen? Ik
wil vooropstellen dat de verantwoordelijkheid voor het houden van dieren en de veiligheid
van de omgeving bij de diereigenaar ligt. Het is belangrijk dat mensen goed geïnformeerd
en bewust een keuze maken, zodat er geen nare situaties ontstaan. Een van de maatregelen
om het aantal bijtincidenten te verkleinen is het invoeren van een preaanschafcursus.
Ook start in oktober, zoals ik u net heb laten zien, de campagne om bewust te kiezen,
met teksten als: zo schattig dat het pijn doet; kies bewust voor een dier; dat is
beter voor jullie allebei. Ik hecht ook veel waarde aan onafhankelijke en betrouwbare
informatie over het aanschaffen en houden van huisdieren. Daarom ondersteun ik het
Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren, waar deze informatie te vinden is.
Dan had u nog een vraag over het bijtincidentenmeldpunt. Die heb ik net beantwoord.
Dan had u tot slot nog een vraag over het verbod op hoogrisicohonden. Zoals ik ook
in het vragenuur heb gezegd, hebben ze daar in verschillende landen al ervaring mee.
Ze hebben daar rassen verboden. Dat heeft niet tot een daling van de incidenten geleid.
Ik ben ook op bezoek geweest bij de Koninklijke Hondenbescherming en die zijn het
ook met me eens dat dat geen goede aanpak is. Ik blijf toch liever inzetten op een
afstammingsbewijs. Hiermee zorg je ook voor verantwoord gefokte dieren.
Dan had u nog een vraag over het keurmerk voor hondenfok. Ik geef, zoals u weet, al
subsidie aan Fairdog. Dat is een mooi keurmerk voor gezonde hondenfok. Dat is een
initiatief van de markt. Ik zie geen reden om mij hier verder in te mengen.
Dan ben ik wat mij betreft alle vragen door.
De voorzitter:
Dank u wel, Staatssecretaris. Mevrouw Van der Plas heeft nog een interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Even een ordepuntje. U gaf aan dat we nog maar drie kwartier hebben. Inmiddels is
dat tien minuten. We hebben natuurlijk wel een halfuurtje geschorst. Zou het wel mogelijk
zijn om het debat hier nu af te maken? Er is namelijk wat tijd verloren gegaan.
De voorzitter:
Wat mij betreft zou dat kunnen, maar ik weet niet of we de zaal uit moeten. Ik kijk
even naar de bode. We hoeven er pas om 14.00 uur uit, hoor ik. Dan zou het wat mij
betreft best kunnen, hoor. Ik weet niet of de bewindspersonen kunnen. De Kamerleden
hebben soms ook andere verplichtingen. Maar wat mij betreft kunnen we nog even door.
Ik geef het woord graag aan de Minister. We moeten misschien ook vaststellen of we
dan al een tweede termijn willen. Wat zegt u, mevrouw Van Groningen?
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Is er ook een veegronde voor vragen die de Staatssecretaris nog niet heeft beantwoord?
De voorzitter:
Ja, dat zou u eventueel ook nu kunnen doen, als u vindt dat er vragen niet goed door
de Staatssecretaris zijn beantwoord. Laten we dat dan nu meteen doen. Dan kunnen we
daarna over naar de Minister.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Dank, voorzitter. Ik had namelijk nog één vraag gesteld ten aanzien van het keurmerk.
Op welke manier kunnen we nu goed handhaven op het fokken en bezitten van dieren waarvan
dat niet langer mag? Wat wilt u daaraan doen?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is natuurlijk dat afstammingsbewijs, want daarmee voorkom je dat er dieren met
gebreken gefokt worden.
De voorzitter:
U heeft nog meer?
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Dan heb ik één vervolgvraag daarop. Ik heb het ook gehad over het diagnose- en registratiesysteem,
dat ook al wordt gebruikt. Ziet u dat dan als mooie aanvulling op dit afstammingsbewijs?
Ik denk dat het belangrijk is om op zo veel mogelijk manieren te zorgen dat we die
honden goed in kaart hebben. Dan voorkomen we onnodige kosten.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat zal ik zeker benutten als het er is.
De voorzitter:
Dan geef ik nu graag het woord aan de Minister van OCW. Gaat uw gang. Er is nog een
interruptie of een punt van orde? Een interruptie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De Staatssecretaris is bezig met de uitvoering van een motie van de Partij voor de
Dieren. Er is ook nog een motie om een houd- en handelsverbod in te stellen voor meer
dieren die te maken hebben met ziekmakende kenmerken, dus niet alleen maar de kortsnuiten.
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe en op welke termijn hij dat gaat regelen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb, dacht ik, in mijn antwoord heel duidelijk gezegd dat het niet alleen over
kortsnuiten ging. Het ging gewoon over dieren die kenmerken hebben waardoor ze bijvoorbeeld
pijn lijden. Dat zit ook in de campagne. U weet zelf ook wel dat het objectieve kenmerken
moeten zijn en dat vergt tijd. Maar het is uiteraard niet zo dat ik alleen maar naar
kortsnuiten ga kijken. Ik heb ook gezegd dat het onderzoek eind dit jaar beschikbaar
is.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de Minister.
Minister Moes:
Dank u wel, voorzitter. Het amendement-Kostić over de proeven met niet-humane primaten.
Laat ik duidelijk zijn dat ik de wens en de oproep van uw Kamer hoor en steun. Ook
ik wil het aantal proeven met niet-humane primaten zo snel mogelijk en veilig afbouwen
naar nul. Ik ben ervan overtuigd dat de toekomst proefdiervrij is. Ik snap heel goed
dat er vanwege de ethische dilemma’s die eraan verbonden zijn, weerstand is tegen
dierproeven, waaronder proeven met niet-humane primaten. Tegelijkertijd worden we
geconfronteerd met ethische dilemma’s wanneer we sneller dan veilig kan zouden stoppen.
Proeven met niet-humane primaten zijn namelijk in ieder geval de komende vijf jaar
simpelweg nog nodig om levensbedreigende ziekten en pandemieën te kunnen bestrijden.
Ze zijn cruciaal voor het bestrijden van ziekten als MS en alzheimer.
Helaas zijn er simpelweg nog onvoldoende proefdiervriendelijke alternatieven. Dit
geven ook patiëntenverenigingen, bedrijven en wetenschappers aan. Overhaast stoppen
met dit soort proefdieronderzoek betekent onherroepelijk een verplaatsing van proeven
met apen naar het buitenland. Dat betekent dat we een deel van onze volksgezondheid
in handen zouden leggen van landen als China en de Verenigde Staten, waar het proefdieronderzoek
onverminderd door zal gaan. Met de verplaatsing van proeven met apen naar het buitenland
zal ook het dierenwelzijn afnemen, want dierenwelzijnsstandaarden in Europa zijn hoger
dan in de rest van de wereld en het BPRC voldoet, daarbovenop nog, aan aanvullende
richtlijnen.
Er ligt een grondig onderzoek van een onafhankelijke commissie waarin deze aspecten
ook worden benoemd. Op basis van dat onderzoek concludeert het kabinet dat het echt
onverstandig is om nu te snel en onveilig de subsidie voor het proefdieronderzoek
van het BPRC af te bouwen. Uw Kamer vraagt namelijk ook, onder andere in de motie-Tielen
en de motie-Wassenberg, om ervoor te zorgen dat de afbouw van het aantal proeven met
apen zorgvuldig gebeurt en niet leidt tot het in gevaar komen van de bestrijding van
levensbedreigende ziekten en infectieziekten die de volksgezondheid in gevaar brengen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Weet de Minister wat een amendement is?
Minister Moes:
Ja, en ik zal niet flauw doen en het alleen bij «ja» houden. Een amendement ziet op
een wijziging van de wettekst. Daarmee is een amendement een wijziging van de wet.
Aan wetten heb ik mij gewoon te houden. Dit amendement ziet niet op een wijziging
van de wettekst, maar op een wijziging van de memorie van toelichting. Daarmee is
het sec niet helemaal een amendement in die zin dat het de wettekst en dus de wet
zelf verandert; het verandert alleen de memorie van toelichting. Zoals ik net aangaf,
wil ik echt maximaal meegaan in de geest van het amendement, maar er zit eigenlijk ook een tegenstrijdige vraag in. Er staat namelijk dat
het veilig moet gebeuren; dat staat ook in de toelichting op het amendement. Ik probeer
nu te duiden dat dat op gespannen voet staat met elkaar.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Een amendement dat is aangenomen door de Kamer, kan niet zomaar een beetje geïnterpreteerd
worden door het kabinet. Het is een wetswijziging. De memorie van toelichting maakt
ook onderdeel uit van de wet. Ik zou hier ook nog wel even willen zeggen dat het niet
gaat om het verbieden van apenproeven, maar om het stoppen van de financiering. Dat
is wat de Kamer in meerderheid wil en dat heeft het kabinet dus gewoon uit te voeren.
Daar is niets tegenstrijdigs aan. Die apenproeven kunnen doorgaan, maar niet met die
financiering, niet met gemeenschapsgeld.
Minister Moes:
Daar wilde ik eigenlijk aan het einde van mijn betoog op terugkomen, maar het kan
ook prima op deze manier. Uiteindelijk heb ik gewoon aan de wensen van de Kamer te
voldoen. Zo simpel is het. Nogmaals, dit amendement heeft een iets ander karakter,
omdat het niet direct ziet op een wijziging van de wettekst, maar ik wil alsnog –
dat herhaal ik – gewoon uitvoeren wat de Kamer mij opdraagt, in beginsel. Ik schets
hier wel even het spanningsveld. Het kabinet is van mening dat het op dit moment niet
veilig kan. Ik hoorde mevrouw Bromet heel duidelijk zeggen: dat is ook niet het punt
van dit amendement; het gaat er alleen om dat de financiering wordt afgebouwd in de
loop van vijf jaar. Omdat het amendement niet voorziet in een alternatieve dekking
voor de financiering van het BPRC, zou dat betekenen dat ik op zoek moet gaan naar
een alternatieve dekking binnen de begroting. Dan zou ik daar bij de Voorjaarsnota
op terugkomen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De Minister zegt allemaal dingen die niet kloppen. Dit is een interpretatie van de
Minister. Van de juridisch adviseurs van de Kamer weten we dat het ongekend is dat
een Minister zegt dat hij een amendement niet gaat uitvoeren. In welke vorm dan ook,
dit moet uitgevoerd worden. Dit is conform de afspraken met de Kamer. Ik vraag de
Minister dus nogmaals om het amendement uit te voeren. We gaan niet opnieuw de inhoudelijke
discussie voeren. We schaffen de subsidie gewoon binnen vijf jaar af en we investeren
in alternatieven. Dat is wat de Kamer, na alle onderzoeken en dergelijke, heeft besloten.
Dus nogmaals die oproep, dan hoeven we deze Minister niet nog een keer onder druk
te zetten, met een motie.
Minister Moes:
Volgens mij heb ik net aangegeven dat ik dat ook heel graag wil doen. Tegelijkertijd
heb ik ook aangegeven dat we dit niet veilig kunnen doen, omdat het voor de volksgezondheid
simpelweg nog nodig is. Dat betekent dat we financiering moeten hebben om het primatentestcentrum
open te houden voor de komende vijf jaar. Daar is gewoon een minimumbedrag voor nodig.
Dan moet ik op zoek naar dat bedrag. In die zin kan ik het amendement dan gewoon uitvoeren.
De subsidieopbouw gaat dan in feite naar de alternatieven. Maar dan zal ik toch op
zoek moeten gaan naar financiering voor het openhouden van dit centrum.
De heer Holman (NSC):
Ik wil mijn collega’s toch even helpen, want dit kan echt niet. In het amendement
wordt de regering ertoe opgeroepen om het geld niet beschikbaar te stellen en dan
zegt de Minister: dan moet ik op zoek naar alternatieve dekking. Zo werkt het natuurlijk
niet. Dan zal de Minister andere maatregelen moeten vinden om minder dieren te houden
of andere financiers te zoeken, maar het kan niet met geld dat de Minister elders
zoekt.
Minister Moes:
In de toelichting op dit amendement staat ook dat dit veilig moet. Daartoe wordt ook
in eerdere moties opgeroepen. Nogmaals, ik sta aan dezelfde kant. Ik wil ook de dierproeven
zo snel als dat kan afbouwen naar nul. Ik wil niets liever dan dit amendement gewoon
uitvoeren. Ik heb net ook toegezegd dat ik toe wil naar die financieringsombouw, waarbij
een groter deel van de financiering naar het alternatievenonderzoek gaat. Tegelijkertijd
hebben we voor de veiligheid, voor de volksgezondheid, het testcentrum simpelweg nog
nodig. Daar kan ik ook niet omheen.
De voorzitter:
Is er nog iemand van de commissie die daar iets over wil zeggen?
De heer Graus (PVV):
Dit kan inderdaad niet. Het amendement moet gewoon uitgevoerd worden. Er wordt ons
al twintig jaar beloofd dat dat apencentrum dichtgaat. Prof. dr. Liesbet Geris heeft
met de immuunsysteemsimulator aangetoond dat het totaal overbodig is. Apen zijn ook
totaal niet representatief voor de mens. Ik zei het al: gekweekte weefsels, dode weefsels
of immuunsysteemsimulatoren werken veel beter, ook in de strijd tegen kanker en auto-immuunziekten.
Dit is onwil. Daarom vroeg ik ook om een nationaal coördinator. Het valt me namelijk
op dat alle wetenschappers die met dierproeven en met proefdieren werken, niet om
willen – wat de boer niet kent, dat vreet hij niet – maar dat iedereen die wel bezig
is met die alternatieven, zegt: het kan allemaal. Er moet dus iemand komen die de
regie gaat nemen. De proeven op apen in het apencentrum moeten acuut stoppen. Ik ga
dus nog verder dan wat mevrouw Bromet vroeg.
Minister Moes:
Ik bestrijd dat dit onwil is. Dat is het absoluut niet. Ik wil dit graag en goed uitvoeren.
Ik heb geschetst dat er een spanningsveld in zit. Dit gaat ook niet om het gewoon
maar subsidiëren van dierproeven. Dit gaat over een minimale exploitatiesubsidie om
het minimale niveau in stand te houden, dus het niveau dat strikt noodzakelijk is
voor de volksgezondheid en niet meer dan dat. Het gaat dus om een absoluut minimumniveau.
De voorzitter:
Mevrouw Van Groningen, ten slotte.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Ik wil ook nog iets zeggen om het nog even helder te maken. Allereerst: wij hebben
tegen het amendement gestemd. Wij begrijpen ook de struggle van het kabinet. We hebben
overigens wel de wens om het aantal dierproeven te verminderen, maar dat moet realistisch
gaan. We moeten hier nooit ons medisch onderzoek mee belemmeren. Ik denk dat dat heel
belangrijk is. Volgens mij zit dit ook een beetje in een juridische categorie. Het
amendement moet op een bepaalde manier gewogen worden. Het klopt toch ook dat het
bij de Eerste Kamer ligt en dat die het nog moet bekijken? Ik zou graag willen horen
hoe het nou precies juridisch-inhoudelijk zit, dus waarom er bezwaar tegen is en hoe
dit door de Eerste Kamer gewogen wordt. Ik denk dat dat belangrijk is voor de discussie
en het perspectief en dat we het even niet over financiering moeten hebben.
Minister Moes:
Het klopt dat dit amendement sowieso niet van kracht kan zijn, omdat de Eerste Kamer
er nog niet mee heeft ingestemd. Maar dat is een technisch detail. Eigenlijk wil ik
helemaal geen juridische discussie gaan voeren, want ik wil gewoon heel graag zo goed
mogelijk uitvoeren wat de Kamer mij opdraagt te doen. Dat is hoe ik hierin sta. Ik
wil dus eigenlijk wegblijven van een technische of een juridische discussie over wat
het wel en niet precies is. Ik heb al even gezegd dat een amendement in principe ziet
op een wijziging van een wettekst. Daarmee is het dus ook wet. Een wijziging van een
memorie van toelichting is iets anders.
Maar nogmaals, ik wil eigenlijk uit die hele discussie wegblijven. Ik wil gewoon –
dat zei ik al – in de geest van het amendement zo veel mogelijk erop toezien dat het
gebeurt. Alleen, ik schetste al dat er intern ook een spanningsveld in zit, juist
vanwege de veiligheid. Daar zijn ook vragen over gesteld vanuit de Eerste Kamer. Die
heeft mijn voorganger beantwoord. In de toelichting van het amendement staat gewoon
dat het veilig moet. Het gaat inderdaad over de volksgezondheid. We willen niet verder
gaan dan het absolute minimum dat puur noodzakelijk is. Ook dat willen we zo snel
en veilig als het kan afbouwen naar nul. Dat is gewoon wat de beleidslijn is. Dat
is hoe we erin staan. Als het eerder kan, omdat we meer alternatieve onderzoeken financieren,
dan is dat hartstikke mooi. Maar het moet wel veilig kunnen. Anders creëren we andere
problemen.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog, Minister. O, nee, meneer Holman, heeft u nog een
vraag?
De heer Holman (NSC):
Ja, want ik vind dit ...
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie. Even een korte reactie nog dan.
De heer Holman (NSC):
Ik vind dit heel onbevredigend. Dit is namelijk een uitleg van de memorie van toelichting
die gewoon niet passend is bij een wetsverandering. Mag ik een concreet voorstel doen?
De Minister zegt: het moet veilig. We hebben veel discussie over de vraag of we werkelijk
1.000, 1.100 of 1.200 apen nodig hebben om die proeven te doen. Kennelijk vindt de
Minister dat dat moet. Kan de Minister zo snel mogelijk met een brief komen, bijvoorbeeld
over een week of veertien dagen, hoe hij het afbouwpad ziet, welke begroting daarbij
hoort en hoe hij tot een afbouw van die proeven komt? En geef dan een interpretatie
van het beeld dat de Minister schetst.
Minister Moes:
Er is in het verleden al behoorlijk veel afgebouwd; we zijn van 1.500 naar 1.000 niet-humane
primaten gegaan, zeg ik uit mijn hoofd. Ik wil er zeker nog wel een keer naar laten
kijken of dat minimumniveau nog verder afgebouwd kan worden. Ik ben ook doorlopend
aan het kijken hoe we dit snel maar ook veilig – ik heb het dan over de harde randvoorwaarden
van de veiligheid – kunnen afbouwen naar nul. Uit de informatie die ik heb, blijkt
dat het de komende vijf jaar simpelweg nog nodig is om het minimumniveau in stand
te houden, in het kader van de volksgezondheid. Dat is waar we nu staan. Als een aanvullende
brief nog helpt, dan wil ik die zeker toezeggen. Maar ik denk niet dat daar nieuwe
informatie uit naar voren zal komen, zeg ik er heel eerlijk bij.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet wil een interruptie plegen, maar er is eerst een punt van orde van
mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, ik wil toch een punt van orde maken. Dit is de laatste Kamerdag. Dit is een punt
dat heel erg raakt aan de bevoegdheden van de Kamer, namelijk aan het recht op amendement.
Dat kan het kabinet niet naast zich neerleggen. Mijn punt van orde is dus het verzoek
aan de voorzitter om mensen een extra interruptie toe te staan, want hoewel er gevraagd
kan worden om een brief, is dit de laatste Kamerdag. Dat maakt dat het heel urgent
is om hier duidelijkheid over te krijgen. Dit raakt namelijk nogal fundamenteel aan
de bevoegdheden van de Kamer. Dat is mijn punt van orde.
De voorzitter:
Ik wil best extra interrupties toestaan, maar ik zie ook dat er wat herhalingen zijn,
ook in de antwoorden van de Minister. Maar laten we beginnen bij een interruptie van
mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik zit eerlijk gezegd niet te wachten op een Kamerbrief. Ik zit te wachten op een
brief die de Minister stuurt aan het proefdiercentrum waarin hij zegt dat de Kamer
heeft bepaald dat de subsidie stopt en dat zij op zoek moeten gaan naar andere financieringsbronnen,
als dat niet anders kan.
Minister Moes:
Ik val eigenlijk in herhaling. Ik wil dit amendement gewoon uitvoeren. Ik heb ook
gezegd dat ik dat ga doen, dat ik de financieringsstroom ombuig, zoals in het amendement
staat. Dat betekent dat ik op zoek moet naar alternatieve financieringsbronnen. Daar
ga ik mee aan de slag.
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, lid Kostić. O ja, we zouden er nog één interruptie
bij doen. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik wil dit stukje van het debat eigenlijk afronden. De Kamer is namelijk heel duidelijk:
het amendement moet worden uitgevoerd. Dat betekent: de afbouw van financiering voor
de apenproeven binnen vijf jaar en het overhevelen naar alternatieven. Dat is dus
niet de interpretatie van de Minister dat er elders nog extra financiering moet worden
gezocht. Dat klopt gewoon niet. Ik wil dit debat afronden. De Kamer is helder: voer
het uit zoals de Kamer het nu zegt. Zo hoort het namelijk in een democratische rechtsstaat.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord weer aan de Minister.
Minister Moes:
Volgens mij laat het amendement ook ruimte voor alternatieve financieringsbronnen.
Dus volgens mij kan ik daarmee gewoon het amendement uitvoeren.
Mevrouw Beckerman (SP):
Erkent de Minister dat het recht op amendement, in tegenstelling tot het recht op
motie, hoe vervelend wij dat ook kunnen vinden, betekent dat wanneer de Kamers dit
aannemen, het kabinet enkel en alleen de opdracht krijgt om het precies zoals het
in het amendement verwoord staat, uit te voeren?
Minister Moes:
Ja.
De voorzitter:
Een punt van orde van mevrouw Van Groningen.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Voorzitter, ik zou toch aan de commissie willen voorstellen om naar de tweede termijn
te gaan. Volgens mij biedt die ons ook ruimte om nog een aantal vragen te stellen.
We hebben dan ook nog de gelegenheid om andere vragen te stellen die we nog willen
stellen. Ik stel dus voor om dit punt voor nu af te ronden.
De voorzitter:
Dank u wel. We zitten inderdaad wel met de tijd.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik wil dan toch mijn laatste interruptie hiervoor gebruiken. Het gaat hier namelijk
niet over de inhoud, maar over het functioneren van het parlement. Het is waar dat
als wij het over onze kant laten gaan en het kabinet een interpretatie kan geven van
een amendement, van een wet, we net zo goed naar huis kunnen gaan. Ik vind dus eerlijk
gezegd het antwoord van de Minister niet goed als hij zegt: ik ga op zoek naar alternatieve
financiering. Ik heb net al gezegd dat er een brief naar het apenproefdiercentrum
moet waarin staat dat de Kamer bepaald heeft dat de financiering stopt. Als de Minister
dat niet wenst te doen, dan rest de Kamer, wil de Kamer nog tanden hebben, maar één
ding ... Ik zit er helemaal niet op te wachten om de boel op scherp te zetten. Maar
dan gaat het wel die richting op.
De voorzitter:
Heeft meneer Graus nog iets in dezelfde richting?
De heer Graus (PVV):
Ik ben, op Geert Wilders na, het langstzittende Kamerlid. Ik heb dit nooit eerder
meegemaakt. Ik wil dit ook niet. We, wij hier met z’n allen, hebben het hoogste ambt
in Nederland. Wij bepalen. Al twintig jaar wordt er met onze voeten gespeeld met dat
apencentrum. Ik ben het spuugzat. De Minister gaat daar gewoon naartoe en zegt: het
is einde oefening! De Kamer beslist. Het is einde oefening. Wij zijn de baas hier
in Nederland. Daar wil ik het bij laten. Ik ben nu echt helemaal klaar met dat apencentrum!
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef dan nog een keer het woord aan de Minister.
Minister Moes:
Ik begrijp de boosheid en de zorgen van uw Kamer heel goed. Nogmaals, ik ben het gewoon
met uw Kamer eens dat het recht bij de Tweede Kamer ligt en dat ik een wet uit te
voeren heb. Zodra dit de status van wet heeft, heb ik het amendement gewoon uit te
voeren. Daar ben ik het volledig mee eens; laat daar absoluut geen twijfel over bestaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik denk ...
De heer Holman (NSC):
Ik heb nog één interruptie.
De voorzitter:
Nou, gaat uw gang.
De heer Holman (NSC):
Ik vraag me af of de Minister het goed begrijpt. De vraag die mevrouw Bromet stelt,
is: neemt de Minister terug dat hij op zoek moet naar een andere dekking? Dat is namelijk
niet aan de orde. Gaat de Minister werkelijk een brief schrijven aan het apencentrum
dat dit afgebouwd moet worden en moet stoppen binnen vijf jaar? Als de Minister dat
niet doet, dan doet hij iets wat een Minister zich gewoon niet kan permitteren: dan
voert hij niet uit wat de Kamer wil. Dan hebben we écht een probleem.
Minister Moes:
Ik kan met een brief komen over hoe wij dit exact gaan uitvoeren.
De voorzitter:
Oké. Mag ik de Minister dan nu verzoeken door te gaan met zijn betoog? O, u was klaar
met uw betoog. Oké. Is het verstandig dat we even schorsen of gaan we meteen door
met de tweede termijn? We gaan meteen door met de tweede termijn. Dan geef ik het
woord aan het lid Kostić. We hebben 1 minuut en 20 seconden, en vier interrupties.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De Partij voor de Dieren werkt al jaren samen met prachtige dierenbeschermers in Marokko
die straatdieren helpen door de lokale bevolking samen te leren leven met die dieren.
Maar de Marokkaanse overheid is straathonden en -katten massaal aan het doden voor
het FIFA WK voetbal in 2030. Zij denken dat dat een net beeld geeft van Marokko. De
honden worden doodgeknuppeld, verbrand en soms levend gedumpt in massagraven. We lezen
berichten dat de honden bloedend, spartelend en schreeuwend van de pijn worden achtergelaten,
waarna ze wegrotten in de brandende zon. De Marokkaanse dierenbeschermers vragen om
onze hulp. Het was Jane Goodall die meteen een brief naar FIFA stuurde en schreef
om, zoals ze dat zelf noemde, de moordpartijen te stoppen. Is de Staatssecretaris
bereid om het goede voorbeeld van Jane te volgen en op korte termijn met FIFA en Marokko
in gesprek te gaan, en daarbij het doden van straathonden nadrukkelijk ter discussie
te stellen? De Nederlandse invulling van de zorgplicht voor straatdieren is hét voorbeeld
dat zorg voor dieren leidt tot minder problemen met straatdieren dan het massaal doden
van honden. Kan hij dit overleveren aan Marokko?
Ook hier in Nederland moeten we waakzaam blijven dat we blijven kiezen voor een beschaafde
oplossing voor onze wilde katten. Er mist nu landelijk initiatief. Dierenwelzijnsorganisaties
zijn bereid om in samenwerking met gemeenten en dierenartsen via TNRC castratie van
zwerfkatten te faciliteren. Zou de Staatssecretaris bereid zijn hiervoor een pilot
te starten met bijvoorbeeld tien gemeenten? Gemeenten vragen hierom via DierVizier.
Is de Staatssecretaris bereid om bij toekenning van weidevogelsubsidies via A- en
B-pakketten als aanvullende voorwaarde te stellen dat katten die op het erf aanwezig
zijn aantoonbaar gecastreerd zijn dan wel door middel van TNRC worden beheerd? Dit
natuurlijk in overleg met agrarische collectieven, want daarmee help je ook de weidevogels.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Beckerman.
Kamerlid Kostić (PvdD):
O, en ik vraag een tweeminutendebat aan.
Dank je wel.
De voorzitter:
Dat is bij dezen genoteerd. Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, dank. Dank aan het kabinet voor de beantwoording. Ik ben heel enthousiast
over het dierendagakkoord, maar toch heb ik na dit debat wel twijfel over het tijdspad.
Want er zijn ook al heel veel Kamermoties aangenomen. In die Kamermoties zijn we op
een gegeven moment ook gewoon data gaan opnemen met «voor dan en dan», «voor dan en
dan». Zo werd er bijvoorbeeld in februari 2024 een motie aangenomen waarin we zeiden:
kom nou halverwege dit jaar met maatregelen en/of wetgeving om de hoge prijzen aan
te pakken. Begin 2025 stond in een motie: we willen geïnformeerd worden over hoe bestaande
monopolies kunnen worden aangepakt. Dat maakt dat het wel ingewikkeld is als we hier
in oktober 2025 eigenlijk weer horen: wacht maar op dit, wacht maar op dat. Ik moedig
het kabinet écht aan, met alle zetels die nu achter zo’n mooi dierendagakkoord staan,
om onderzoek te doen, maar om ook niet enkel en alleen te wachten totdat dat klaar
is en ook zelf met voorstellen te komen.
Voorzitter. Dan mijn laatste zin. Ik hoorde de Minister zeggen: ik schrijf nog een
brief over hoe ik het amendement ga uitvoeren. Dat kan dan gewoon een kopie zijn van
de memorie van toelichting van het amendement, want daarin staat al hoe we willen
dat dit amendement wordt uitgevoerd. Daar is onderzoek aan voorafgegaan. Daar is een
amendement uit gekomen. Daar is een meerderheid voor.
Dat is het. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan meneer Graus.
De heer Graus (PVV):
Dank je wel, meneer de voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor alle toezeggingen
die hij heeft gedaan. Daar ben ik hem erg dankbaar voor.
Ik wil toch nog een keer de DNA-databank onder de aandacht brengen, waarover we voor
een gedeelte samen op de hoogte zijn gebracht door dokter Hille Fieten van de faculteit
der Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Dit heeft niet alleen te maken met
opsporing voor dierenartsen en de NVWA. Dit heeft niet alleen te maken met het opsporen
van dierenbeulen of eigenaren, maar het kan ook een einde maken aan de genetische
defecten en andere innerlijke en uiterlijke schadelijke kenmerken. Die DNA-databank
is dus de toekomst. Iets als chippen kost ook heel veel geld, dus ik denk dat het
uiteindelijk allemaal wel meevalt met de kosten. Als iedereen daar uiteindelijk op
overgaat, dan wordt zo’n DNA-databank zelfs heel goedkoop, ook wat opsporing betreft.
Ik wil ten slotte het volgende aan de Minister meegeven. Prof. dr. Liesbet Geris,
een autoriteit op dit gebied, heeft met haar team een immuunsysteemsimulator ontwikkeld.
Daaruit blijkt dat apen en dieren totaal niet representatief zijn voor de mens. Ik
zou willen dat zo iemand hier meer bij betrokken wordt. Daarom zou er eigenlijk een
nationaal coördinator moeten komen. Er zijn immers echt heel veel autoriteiten wereldwijd.
We hebben wetenschappers in Nederland die wereldwijde autoriteiten zijn. Daar wordt
niet naar geluisterd. Dat zou ik toch graag willen. Zij zeggen dat het wél allemaal
kan en dat de apenproeven gewoon totaal achterhaald zijn. We moeten dus ook een keer
naar die mensen luisteren, in plaats van naar de mensen die al 30 jaar aan een ministerie
gekoppeld zijn. Er moet ook eens naar nieuw bloed geluisterd worden.
Dank u wel, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan meneer Holman.
De heer Holman (NSC):
Ik heb niet veel meer in te brengen. Ik zou de Minister alleen willen adviseren om
nog antwoord te geven op de vraag hoe hij uitvoert wat de Kamer wil. Anders roept
hij de toorn van de Kamer over zich af.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik zou willen beginnen met het bedanken van de technische
dienst en degenen die ons hebben gered van een «schokkend» debat. Ik wil hen echt
bedanken. Dit was echt best wel een gevaarlijke situatie. Ik wil ook de bode, die
een schok heeft gekregen, heel veel sterkte wensen. We kunnen erom lachen, maar dat
was echt niet fijn. Dus heel veel sterkte aan de bode, want hij heeft best een flinke
tik gehad. Veel dank aan en beterschap voor degenen die het aangaat.
Voorzitter. Ik heb nog een vraag over iets compleet anders: de border inspection points.
Hoe kan het dat de Nederlandse border inspection points, de BIP’s, niet langer beschikbaar
zijn voor veterinaire keuringen van zendingen met levende dieren anders dan eendagskuikens,
vissen, honden, katten en insecten? Het gaat daarbij onder andere om vogels, zoogdieren,
reptielen, amfibieën en weekdieren. Hierdoor worden Nederlandse importeurs feitelijk
gedwongen om uit te wijken naar andere landen. Kan de Staatssecretaris toelichten
waarom deze beperking is ingevoerd en of er mogelijkheden zijn om veterinaire keuringen
aan de Nederlandse grens weer mogelijk te maken?
Hoelang heb ik nog, voorzitter? Of ben ik er al doorheen?
De voorzitter:
U bent er nu doorheen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja? Oké. Dan laat ik het even bij deze vragen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas, voor uw mooie woorden. Ik heb inmiddels begrepen
dat het goed gaat met de bode, dus dat is fijn. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw
Van Groningen.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Voorzitter, dank. Ik sluit me natuurlijk aan bij de woorden van mevrouw Van der Plas.
Dank ook aan de Staatssecretaris voor de beantwoording in de eerste termijn. Wij zijn
heel tevreden dat u in ieder geval goed naar het tuchtrecht gaat kijken. Ik denk dat
dat echt verlichting gaat geven in de sector. We kijken ook uit naar de onderzoeken.
We gaan er uiteraard van uit dat u de experts en de sector zelf daar goed bij gaat
betrekken.
Ik zou de Staatssecretaris in deze termijn willen vragen of hij wil toezeggen werk
te maken van onnodige belemmeringen en complexe vergunningsprocessen voor dierenhulpverleners,
zoals de dierenambulances. Zou u ze eventueel kunnen verbeteren? En als het kan, zou
u ze zelfs helemaal weg willen nemen?
Dan ga ik naar het puntje van de chipplicht. Mede op aandringen van de VVD wordt er
per ’26 een chipplicht ingevoerd voor katten. We hebben in Nederland 2,9 miljoen huiskatten.
Jaarlijks worden er meer dan 60.000 katten vermist. We hopen dat we met deze chipplicht
onze kwijtgeraakte katten weer sneller en vaker kunnen herenigen met hun baasjes.
Dat juichen we toe. Ik denk ook dat dit wat verlichting gaat geven. We zijn uiteraard
benieuwd om te horen wat de status hier nu precies van is en hoe we de baasjes gaan
informeren dat ze moeten gaan chippen.
Dan kort nog even terug naar het afstammingsbewijs. Ik zou u willen verzoeken ons
op de hoogte te houden van de invoering hiervan, eventueel met een termijn daaraan
gekoppeld. Ik zou u ook willen verzoeken ons te informeren als u het diagnoseregistratiesysteem
wilt gaan gebruiken.
Tot slot, voorzitter. De VVD wil gewoon dat dierenzorg betaalbaar blijft. We willen
geen doorgeslagen regulering, maar wel transparantie in de tarieven. We vinden dat
we als Nederland de erfelijke afwijkingen en rashondenproblematiek serieus moeten
nemen. Daarom willen we graag werken met dat keurmerk, zodat we baasjes kunnen beschermen
en hoge kosten en dierenleed kunnen voorkomen.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Groningen. Ik kijk even naar rechts: heeft u bedenktijd nodig?
Is vijf minuten oké? Ja? Dan schors ik voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 13.21 uur tot 13.26 uur geschorst.
De voorzitter:
Mag ik de Staatssecretaris uitnodigen om zijn betoog te vervolgen met zijn tweede
termijn? Als de Minister omwille van de tijd eerst wil, mag dat ook. We hebben nog
twintig minuten. We moeten er om 13.45 uur uit, hoorde ik net van de bode. Wie wil
het spits afbijten? De Staatssecretaris. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik kreeg een vraag van het lid Kostić over Marokko. Ik ben zeker bereid om dat signaal
aan mijn collega van Buitenlandse Zaken te geven. We hebben zelf een Landbouwraad
in Rabat, maar de vraag is wat de meeste indruk maakt op de Marokkaanse regering.
Ik denk dat het handiger is om het via Buitenlandse Zaken te spelen, omdat we dan
de ambassadeur kunnen inzetten richting de Marokkaanse regering.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat is heel fijn. Kan de Staatssecretaris dan ook een brief sturen aan de FIFA namens
het kabinet – dat zal ook indruk maken – om hier een einde aan te maken? FIFA heeft
hier heel veel invloed op.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat moet ik dan ook overleggen met de Minister van Buitenlandse Zaken, want die gaat
daarover.
De voorzitter:
Wanneer krijgt de Kamer die terugkoppeling?
Staatssecretaris Rummenie:
Zo snel mogelijk natuurlijk.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.
Staatssecretaris Rummenie:
Lid Kostić had ook nog een vraag over neutralisatie of sterilisatie van katten. We
zullen dat aankaarten bij DierVizier, maar het is wel echt aan gemeenten om dit samen
op te pakken. Een landelijke plicht gaat me echt te ver, juist omdat we nu met de
chipplicht aan komen zetten. Ik richt me dus eerst op het invoeren van de chipplicht
en niet op een nationale verplichting voor het castreren van zwerfkatten.
Dan een vraag van mevrouw Beckerman over het voorstellen van een tijdpad voor de prijsregulering.
Ik begrijp uw ergernis over het feit dat dingen zo lang duren, mevrouw Beckerman.
Ik heb al eerder gezegd dat een bewindspersoon daar soms ook last van heeft. Maar
ik doe niet alleen onderzoek. Ik geef ook steeds aan wanneer dingen klaar zijn. Ik
wacht wel op het ACM-rapport, maar ik zit niet stil. Ik heb de analyse van wat er
nodig is voor het invoeren van prijsregulering al gedaan met Economische Zaken. Die
heb ik gisteren ook naar uw Kamer toegestuurd. We bereiden dus voor wat nu al kan,
maar ik heb ook echt de inhoudelijke beoordeling van de ACM nodig. Die krijgt u in
december. Ik hoop dat u daar begrip voor heeft.
Dan een vraag van de VVD over de dierenambulances die verschillende loketten langs
moesten om ontheffingen aan te vragen. Dat gaat vaak om ontheffingen van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens, mevrouw Van Groningen. Dat ligt echt bij gemeenten,
provincies en Rijkswaterstaat als wegbeheerder. De Minister van IenW is in dezen primair
verantwoordelijk. Ik kan het doorsturen naar mijn collega, want ik ga hier niet over.
Dat zijn denk ik toch wel de belangrijkste problemen in dezen.
Dan had u ook een vraag over de chipplicht voor katten: hoe gaan wij huisdiereigenaren
daarin meenemen? Ik zei al dat de wetgeving klaarligt, maar we zijn nog met de RVO
in gesprek over de uitvoering hiervan. Daar zal ik zeker ook de informatie voor huisdiereigenaren
bij meenemen.
Dan was er nog de vraag over het ...
De voorzitter:
Er is nog een vraag voor u.
Staatssecretaris Rummenie:
... afstammingsbewijs.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Kunt u dan ook zeggen wanneer u hierop terugkomt? Ik denk wel dat het belangrijk is
dat we aardig snel op de hoogte zijn, omdat we het in 2026 gaan invoeren.
Staatssecretaris Rummenie:
In het voorjaar van 2026.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan had u nog een vraag het afstammingsbewijs: kan ik de Kamer op de hoogte houden?
In december komt er een brief over de voortgang van alle maatregelen ten aanzien van
bijtincidenten, zoals ook toegezegd bij de mondelinge vraag van uw fractiegenoot,
mevrouw Dral.
Ik denk dat ik daarmee alle vragen heb beantwoord.
De voorzitter:
Ik kijk nog even rond. Mevrouw Van Groningen?
Staatssecretaris Rummenie:
Excuus. De border inspection points. Hoe kan het dat Nederlandse border inspection
points niet langer beschikbaar zijn voor veterinaire keuringen? De benaming BIP is
een oude benaming. Tegenwoordig heet het BCP, border control post, of grenscontrolepost
in het Nederlands. Er zijn drie Nederlandse grenscontroleposten waar veterinaire keuringen
van levende dieren plaatsvinden. Bij GCP Amsterdam, Inspectiecentrum Schiphol en GCP
Maastricht Aachen Airport zijn geen beperkingen voor de invoer van levende dieren.
Alle veterinaire keuringen worden daar gedaan. Bij GCP Rotterdam, Inspectiecentrum
Hoek van Holland zijn de faciliteiten alleen geschikt voor de volgende levende dieren:
geregistreerde paardachtigen, eendagskuikens, broedeieren, insecten en ongewervelden.
Er is geen verzoek gekomen om voor de GCP Rotterdam andere dieren te gaan keuren.
De voorzitter:
Lid Kostić heeft ook nog een antwoord gemist, begrijp ik.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik had wat betreft de wilde katten gevraagd of de Minister kon kijken naar de toekenning
van weidevogelsubsidie via A- en B-pakketten. Kunnen er aanvullende voorwaarden worden
gesteld, bijvoorbeeld dat de katten die op het erf aanwezig zijn aantoonbaar gecastreerd
zijn of in ieder geval via TNRC worden beheerd? Wil de Staatssecretaris dat overleggen
met de agrarische collectieven?
Staatssecretaris Rummenie:
Het is eigenlijk onderdeel van mijn aanpakplan. Daar staat ook predatiebeheer in.
Dat gaat nog wel even wat verder, maar wij zijn ons er heel goed van bewust dat zwerfkatten
voor gruttokuikens heel gevaarlijk zijn. Ik kom zeker terug op hoe we dat gaan aanpakken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank. Voor de duidelijkheid: ik hoorde de Staatssecretaris net zeggen dat hij in gesprek
gaat met DierVizier. Ik hoor graag wanneer dat is en wanneer daarover wordt teruggekoppeld.
Ik krijg ook graag een terugkoppeling op mijn vraag of er iets kan worden gedaan aan
die weidevogelsubsidies en de voorwaarden.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik stuur over DierVizier begin volgend jaar een stand-van-zakenbrief.
De voorzitter:
Dank u wel. Ten slotte mevrouw Van Groningen nog.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Ik had wat betreft het afstammingsbewijs ook nog specifiek gevraagd naar het diagnoseregistratiesysteem.
Mag ik aannemen dat u ook in de brief vermeldt of u dat gaat gebruiken of wat uw wensen
daaromtrent zijn? Ik denk dat het ook goed is voor de sector.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zal het meenemen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Graus heeft ook nog een interruptie.
De heer Graus (PVV):
Ik heb net al prof. dr. Liesbet Geris aangehaald. De Minister zou ook eens moeten
gaan praten met Proefdiervrij. Die hebben ons namelijk een brief gestuurd, maar die
heb ik niet meer kunnen lezen vandaag. Daarin halen zij ook de commissie van artsen
voor verantwoorde geneeskunde aan, de PCRM, de Physicians Committee for Responsible
Medicine. Die schijnen allemaal voor die verschuiving te zijn. Dat zijn allemaal ter
zake deskundige mensen. Ik heb aan Proefdiervrij gevraagd om de mail die wij hebben ontvangen
ook bij de Minister en de Staatssecretaris terecht te laten komen, zodat die onderdeel
worden van de beraadslaging.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de Minister.
Minister Moes:
Dank, voorzitter. Dank aan de heer Graus voor het feit dat hij die mail ook bij mij
terecht laat komen. Het is fijn om informatie van externe experts te kunnen ontvangen.
Ik heb net in de schorsing nog even het amendement en de toelichting bestudeerd. Ik
ga dit amendement gewoon onverkort uitvoeren. Ik betreur dat daar verwarring over
is ontstaan. Ik heb het nog even goed bestudeerd zonet, ook de toelichting, en ik
kan het volgens mij gewoon prima uitvoeren. Mevrouw Beckerman schetste net al dat
de brief een kopietje kan zijn van de toelichting op het amendement. Volgens mij is
dat inderdaad het geval. Ik stel dus voor dat ik die brief niet stuur, want anders
wordt het inderdaad een kopietje van de toelichting van het amendement-Kostić. Als
uw Kamer daar verder geen bezwaar tegen heeft, dan ga ik daar geen brief over sturen,
want dat zou overbodig zijn.
De heer Holman verzocht mij nog om per direct een brief te sturen naar het BPRC. Nou,
dat kan ik natuurlijk sowieso niet doen totdat de wet definitief van kracht is. Ook
de Eerste Kamer moet daar eerst nog mee instemmen. Dus dat ga ik niet toezeggen.
De voorzitter:
Er is toch een interruptie van de heer Holman.
De heer Holman (NSC):
Verstandig dat u door de bocht bent – laat ik het zo even zeggen – en een iets ander
antwoord hebt dan in de eerste termijn. Even checken of de Minister het goed begrepen
heeft. Dit betekent dat de Minister niet op zoek gaat naar een alternatieve dekking.
De eenvoudigste vorm van uitfaseren in vijf jaar is dat er elk jaar 20% minder budget
naar het centrum gaat. Is dat ongeveer wat de Minister voor ogen heeft?
Minister Moes:
Ik ga gewoon dit amendement uitvoeren en dit amendement is kraakhelder. Dat betekent
een afbouw van het geoormerkte geld en een opbouw van de financiering voor onderzoek
naar alternatieven. Dat is waar in dit amendement om wordt gevraagd en dat ga ik gewoon
doen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Toch nog even voor de duidelijkheid, om er geen misverstand over te laten bestaan:
in het amendement wordt gevraagd – dat is het belangrijkste – om uiterlijk in 2030
alle subsidies voor het BPRC te hebben afgebouwd. Gaat de Minister dat uitvoeren?
Minister Moes:
Volgens mij ziet het amendement er niet op dat alle subsidies voor het BPRC in 2030
zijn afgebouwd naar nul. Dat staat er gewoon niet.
De voorzitter:
Ten slotte, lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik zal het even duidelijker maken: alle subsidies voor de apenproeven moeten dan afgebouwd
zijn naar nul en overgeheveld zijn naar alternatieven. Dat staat er wel.
Minister Moes:
Nogmaals, het amendement ziet op de afbouw naar nul van het geoormerkte geld voor
het testcentrum, die exploitatiesubsidie, en op de opbouw van datzelfde geoormerkte
bedrag voor alternatieven. Ik heb het net een aantal keer gezegd en ik herhaal het
nog een keer: dat ga ik onverkort uitvoeren, volgens dit amendement. Ik hoor het lid
Kostić vragen: binnen vijf jaar? Volgens mij staat dat ook gewoon zo ... Inderdaad, volgens mij staat er in de toelichting hoe dat verder in de tijd gezet is, maar
ik ga het gewoon uitvoeren zoals het in het amendement staat.
Mevrouw Beckerman (SP):
Is het Ministerie van VWS dezelfde mening toegedaan? We hadden net in de eerste termijn
wat ruis, maar ook daar was wat ruis ontstaan. Spreekt het kabinet met één mond en
zal VWS dus precies hetzelfde antwoord geven in deze situatie?
Minister Moes:
Ik weet niet of de Minister van VWS iets gezegd heeft over specifiek dit amendement.
Volgens mij is er wel een oproep geweest van het Ministerie van VWS om het belang
ervan voor de volksgezondheid te onderstrepen. Dat raakt wel aan het onderwerp, maar
dat gaat niet over het al dan niet uitvoeren van amendementen en het debat dat we
hierover net gehad hebben. Natuurlijk spreekt het kabinet altijd met één mond.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Hoewel BBB natuurlijk ook voor zo veel mogelijk proefdiervrij onderzoek is, wil ik
nog wel opmerken dat wij nu opnieuw worden benaderd – dat is in het recente verleden
ook gebeurd – door organisaties van mensen met bijvoorbeeld erfelijke aandoeningen
of zeldzame aandoeningen, die aandacht vragen voor de medische gezondheid van mensen.
Ze maken zich er ernstig zorgen over als er wordt gezegd dat er geen dieren mogen
worden gebruikt of dat het apencentrum, zoals het BPRC dan wordt genoemd, dicht moet.
Daar wil ik toch echt wel aandacht voor vragen. Dat heeft de Minister ook in zijn
brief geschreven. Er zijn mensen met MS, aids of alzheimer die zich grote zorgen maken.
Duizenden mensen – dat stipte mevrouw Van Groningen in de pauze net ook even aan –
fietsen de berg op om geld in te zamelen voor onderzoek naar allerlei ziekten. Dat
zijn fantastische initiatieven. Dat geld gaat naar onderzoek. Ik wil de Minister en
de Staatssecretaris, en ook de andere Minister, daar wel echt aandacht voor laten
vragen. Zeker, proefdiervrij onderzoek ... Wat zegt u, mevrouw Van Groningen? «Waar
kan», ja; proefdiervrij waar dat kan. Maar, jongens, we hebben hier ook gewoon met
hele belangrijke medische onderzoeken te maken waardoor we mensen beter kunnen maken
of ziektes kunnen voorkomen, zodat er straks hopelijk geen alzheimer meer voorkomt.
Ik wil dat wel nadrukkelijk meegeven aan de bewindspersonen.
De voorzitter:
U heeft gesproken, mevrouw Van der Plas.
De heer Graus (PVV):
Ik wil daar toch graag op reageren. Ik denk dat geen enkel Kamerlid dat hier aanwezig
is, het daar niet mee eens is. Die mensen moeten allemaal geholpen worden. Daarom
gaan wij daarvoor betere alternatieven dan dierproeven aandragen, waar ook diverse
wetenschappers het mee eens zijn – dat is wat ik bedoelde – en ik ga ervoor zorgen
dat die alternatieven bij de Minister en de Staatssecretaris terechtkomen. Ik heb
als kind, als baby, penicilline gekregen. Voor dieren was die giftig, maar mij heeft
die het leven gered. Het kan, vice versa, dus ook totaal verkeerd werken. Gun ons
nu de kans om die andere ter zake deskundigen, die nu niet gehoord worden, te koppelen
aan de Minister en de Staatssecretaris. Wij willen namelijk ook allemaal dat die mensen
en kinderen geholpen worden.
De voorzitter:
Dank u wel, maar we gaan niet het hele debat overdoen. Ten slotte nog even het woord
aan mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil daar één reactie op geven. Ik denk dat we allemaal naar hetzelfde doel willen,
maar een ander pad daarnaartoe zien. Dat mag; dat is ook gezond in een politiek debat.
Maar heel veel mensen die ik hierover spreek, en dat zijn er nogal wat, zeggen: het
is toch zielig dat er voor de shampoos, lippenstiften en dagcrèmes dieren worden gebruikt?
Die mensen hebben niet in het vizier dat dat allang verboden is en dat het alleen
nog maar over medisch onderzoek gaat. Er wordt hier gezegd dat iedereen dit steunt
en dat niemand dit wil, maar als je dit aan mensen vertelt, schrikken ze letterlijk
en zeggen ze: dat wist ik helemaal niet. Ik vind dat we de discussie echt zuiver moeten
voeren. We moeten ons ervan bewust zijn dat dit gaat over ziektes als alzheimer en
MS – ik ga die ziektes niet meer allemaal noemen – en dat we ook een verantwoordelijkheid
hebben voor het onderzoek daarnaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil het debat nu afsluiten. Ik zie dat de Minister nog wil reageren,
maar we hebben een tweede termijn gehad. Anders gaan we het debat overdoen, dus het
lijkt me niet nodig dat de Minister nog een keer reageert.
Ik wil in ieder geval aankondigen dat er een tweeminutendebat aangevraagd is door
het lid Kostić.
De volgende toezeggingen zijn gedaan. U verbetert me maar als ik het fout zeg.
− De Staatssecretaris zal aan het einde van 2026 de resultaten van de evaluatie veterinair
tuchtrecht met de Kamer delen.
− De Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over de uitkomsten van het
onderzoek van de ACM inzake diergeneeskundige zorg.
Mevrouw Beckerman (SP):
De Staatssecretaris had ook toegezegd daar direct een brief bij te doen over hoe het
kabinet daarmee wil omgaan, toch?
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, dat heb ik niet toegezegd.
Mevrouw Beckerman (SP):
Jammer!
De voorzitter:
Dat zit er dus niet bij.
− Punt drie. De Staatssecretaris zal de Kamer begin 2026 informeren over de uitkomsten
van een pilot inzake een systeem voor het fokken van een gezonde hond.
− Punt vier. De Staatssecretaris zal zijn reactie op de petitie en het rapport inzake
«Kortsnuiten blijven bestaan» binnen een maand naar de Kamer sturen.
− Punt vijf. De Staatssecretaris van LVVN zegt toe om de Kamer voor het einde van het
jaar te informeren over de gesprekken met gemeenten en provincies over financiering
van wildopvang.
− Punt zes. De Staatssecretaris van LVVN zal in gesprek gaan met de Landelijke Inspectiedienst
Dierenwelzijn over de efficiëntie en de werklast van inspecteurs.
− Punt zeven. De Staatssecretaris van LVVN zal de Kamer in het voorjaar van 2026 informeren
over de registratieplicht van katten.
− Punt acht. De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de signalen aan de Marokkaanse
regering en de FIFA over het doden van straathonden in Marokko.
Als termijn was erbij gezegd: zo snel mogelijk. Kan dat bijvoorbeeld binnen een maand?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik hoop dat ik daar niet op vastgebonden word. Maar ik herken toezegging drie niet.
De voorzitter:
Nummer drie was dat u de Kamer gaat informeren over de uitkomsten van een pilot inzake
een systeem voor het fokken van een gezonde hond. Mevrouw Van Groningen, misschien
ter verduidelijking.
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Volgens mij was dat in relatie tot het afstammingsbewijs, waarvoor u bezig bent om
dat helemaal in kaart te brengen.
Staatssecretaris Rummenie:
O, oké. Daar ben ik mee bezig. Dat komt. Dan zit het dus in het pakket over de bijtincidenten.
Prima.
De voorzitter:
Ik heb het waarschijnlijk wat onduidelijk geformuleerd, maar ...
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, maar dan herken ik het.
De voorzitter:
Ik ga verder met de toezeggingen.
− Punt negen. De Staatssecretaris zal de Kamer in december 2025 informeren over alle
maatregelen inzake bijtincidenten met honden.
− Ten slotte. De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over gesprekken met DierVizier
in het voorjaar van 2026.
Mevrouw Van Groningen, heb ik iets gemist?
Mevrouw Van Groningen (VVD):
Nou, ik heb niet zozeer iets gemist, maar ik heb nog een aanvulling. Het ging inderdaad
over bijtincidenten, maar ik had gevraagd of het diagnoseregistratiesysteem daarin
kan worden meegenomen. Dat is ook toegezegd. Ik zie instemmend geknik.
De voorzitter:
Ik zie instemmend geknik van de Staatssecretaris, dus dat klopt.
Volgens mij zijn we er nu dan doorheen. Mag ik in ieder geval de bewindslieden hartelijk
dankzeggen voor hun komst en hun duidelijke beantwoording van onze vragen? Ik dank
ook het publiek en in het bijzonder de commissieleden, op deze laatste dag voor het
reces. Ik heb altijd fijn met jullie kunnen samenwerken. Hartelijk dank daarvoor.
We moeten maar zien wie er na het reces terugkomen. Dan gaan we vrolijk verder. Dank
u wel.
Ik sluit hierbij ... Nee, mevrouw Van der Plas wil nog iets zeggen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, dan wil ik deze voorzitter bedanken voor de periode waarin hij deze soms toch
wel lastige commissie heeft voorgezeten. Veel dank en veel succes in de toekomst.
Ik heb begrepen dat u wel weer op de lijst staat, dus succes! Ook dank aan de griffier
natuurlijk.
De voorzitter:
Dank u wel. Het was mij een waar genoegen. Hierbij sluit ik de vergadering.
Sluiting 13.46 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
A. van den Brule-Holtjer, griffier -
Mede ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap